ECLI:NL:RBOVE:2018:4362

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
08/770044-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige; geen straf opgelegd door rechtbank

De rechtbank Overijssel heeft op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje. De man werd schuldig bevonden aan het plegen van deze handelingen, maar de rechtbank legde geen straf of maatregel op. De rechtbank overwoog dat de man, nadat hij ontdekte dat het meisje jonger was dan zij had aangegeven, dit meldde aan zijn begeleider en spijt betuigde. De begeleiders gingen ervan uit dat de relatie gelijkwaardig was. De vader van het meisje had de man mishandeld toen hij achter de seksuele relatie kwam, wat ook meegewogen werd in de beslissing van de rechtbank. De man had geen eerdere veroordelingen voor zedenmisdrijven en leek na een verleden van drugs- en alcoholproblemen op de goede weg te zijn. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de handelingen als ontuchtig konden worden aangemerkt, de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de ontwikkeling van de verdachte, meebrachten dat er geen straf opgelegd hoefde te worden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770044-18
Datum vonnis: 13 november 2018
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 oktober 2018. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte meermalen ontucht heeft gepleegd met de toen veertienjarige [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2017 tot
en met 31 juli 2017 te Enschede, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het één of meermalen:
- duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
en/of
- likken aan en/of tussen de schaamlippen en/of aan de vagina van die [slachtoffer]
en/of
- duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer]
en/of (daarbij) zich laten pijpen door die [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het wettig en overtuigend bewijs voor wat aan verdachte onder het tweede en derde gedachtestreepje is tenlastegelegd ontbreekt. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de door verdachte verrichte handelingen, voor zover bewezen, niet als ontuchtig kunnen worden aangemerkt. Daartoe heeft de raadsvrouw betoogd dat er weliswaar sprake was van een aanmerkelijk leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] , maar dat bij de leeftijd van verdachte niet moet worden uitgegaan van zijn kalenderleeftijd maar van zijn ontwikkelingsleeftijd. Daar vanuit gaande is van een schending van een sociaal ethische norm geen sprake, waarmee het ontuchtig karakter aan de gedragingen wordt ontnomen. Zij verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar de brief van [naam] , orthopedagoog en werkzaam bij de [stichting] , van 16 oktober 2018, waarin [naam] schrijft dat verdachte, gezien zijn cognitieve capaciteiten, functioneert op een ontwikkelingsleeftijd die verwacht kan worden bij iemand met een kalenderleeftijd van gemiddeld negen jaar oud.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Ontuchtige handelingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van seksueel contact dat als ontuchtig in de zin van artikel 245 Sr kan worden aangemerkt. Daarbij is van belang dat artikel 245 Sr strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.
Volgens vaste rechtspraak is bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van ontuchtige handelingen de maatstaf, of de betreffende seksuele handelingen algemeen als sociaal-ethisch zijn aanvaard. Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtig karakter ontbreken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen.
Op basis van de inhoud van het procesdossier en van verdachtes ter zitting afgelegde verklaring, stelt de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode meermalen de in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen heeft gepleegd met de toen veertienjarige - en dus tien jaar jongere - [slachtoffer] . Dat leeftijdsverschil is naar het oordeel van de rechtbank sociaal-ethisch niet aanvaardbaar. Daaraan doet niet af dat verdachte mogelijk een ontwikkelingsleeftijd had van een negenjarige. De bepaling is immers geschreven ter bescherming van personen tussen twaalf en zestien jaren en die bescherming geldt ook wanneer seksueel contact met een in leeftijd veel oudere, maar in ontwikkeling achtergebleven persoon plaatsvindt. Zou dat anders zijn, dan zouden verstandelijke beperkingen van een verdachte aan bewezenverklaring van ontuchtige handelingen in de weg staan. Dat is niet de bedoeling van de wetgever geweest.
Ook verder zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die het ontuchtige karakter aan de bewezenverklaarde seksuele handelingen ontnemen.
De rechtbank verwerpt het verweer.
4.3.2
Bewezenverklaring
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 juli 2017 te Enschede, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het:
- duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
en
- likken aan en/of tussen de schaamlippen en/of aan de vagina van die [slachtoffer]
en
- duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer]
en daarbij zich laten pijpen door die [slachtoffer] .
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een eventuele bewezenverklaring van het tenlastegelegde, gelet op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, zou kunnen worden volstaan met de bepaling dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij haar beslissing houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Artikel 245 Sr. is geschreven ter bescherming van jongeren die dat op hun leeftijd nog niet goed zelf kunnen. Verdachte heeft seks gehad met [slachtoffer] , die toen nog maar veertien was. Meestal wordt voor zo’n feit een gevangenisstraf of taakstraf opgelegd.
De rechtbank zal rekening houden met de bijzondere omstandigheden van deze zaak.
Die omstandigheden zijn onder meer de volgende.
In de eerste plaats heeft verdachte, toen hij er achter kwam dat [slachtoffer] nog maar veertien was en dus jonger dan ze eerst had gezegd, dat verteld aan zijn persoonlijk begeleider bij de [stichting] . Hij heeft ook verteld dat hij seks met haar had. Bij [stichting] dacht men dat de relatie wel gelijkwaardig was. Verdachte, die zelf een achterstand in ontwikkeling heeft, is daar kennelijk op afgegaan.
In de tweede plaats heeft verdachte op de terechtzitting verteld dat hij nu wel begrijpt dat wat hij deed strafbaar was, dat hij het daar mee eens is en dat het hem spijt. De rechtbank heeft de indruk gekregen dat hij dat echt meent.
In de derde plaats zegt verdachte dat de vader van [slachtoffer] hem heeft mishandeld en spullen van hem kapot heeft gemaakt. Dat zou gebeurd zijn toen vader er achter kwam dat verdachte seks had (gehad) met zijn dochter. De politie zou verdachte het advies hebben gegeven daar geen aangifte van te doen. Hoewel uit het dossier niet blijkt wat de vader van [slachtoffer] hierover te vertellen heeft, houdt de rechtbank het er op dat verdachte door die vader is gestraft.
Ten slotte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder van een zedenmisdrijf is verdacht en dat hij wel eens is veroordeeld maar voor andere feiten en al langer geleden. Ook vindt de rechtbank het belangrijk dat hij na veel problemen in zijn leven met onder meer veel drugs- en alcoholgebruik, nu op de goede weg lijkt te zijn, zoals de reclassering schrijft.
De rechtbank vindt daarom dat verdachte wel schuldig verklaard moet worden, maar zal hem geen straf of maatregel opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
beslissing
- bepaalt dat geen straf op maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H.W. Teekman, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2018.