Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Standpunt [A]
- aan notaris [X] opdracht te geven om het depotbedrag ad € 15.872,81 uit te betalen aan [A] ;
- € 30.113,16 aan [A] te voldoen
- € 117.965,00 aan [A] te voldoen
- de kosten van het geding aan [A] te voldoen.
4.Standpunt [B]
5.antwoord in reconventie
6.De overwegingen in conventie en in reconventie
- de woning [adres] te [plaats 1] ;
- twee hypothecaire kredieten.
- een vordering van de nalatenschap op [B] van € 62.885,--;
- kredietaflossingen ad € 4.611,-- en € 7.594,--;
- een schuld wegens kosten voor het grafmonument ad € 1.009,12 en
- een bedrag ad € 235.930,-- dat door [B] moet worden ingebracht.
[Y] te [plaats 3] , waarbij het er -kort gezegd- op neerkomt dat een gedeelte van de hypothecaire geldleningen ad € 75.090,-- op grond van fiscale regelgeving niet als hypotheekschuld mag worden aangemerkt omdat niet is aan te tonen dat dat bedrag is aangewend voor de woning.
€ 7.684,12+
3:185 BW kunnen instellen. Het genoemde artikel biedt een deelgenoot de mogelijkheid te vorderen dat de rechter de verdeling vaststelt.
depotbedrag dat zich onder notaris mr. [X] te [plaats 2] bevindt:
24 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.