ECLI:NL:RBOVE:2018:4314

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
C/08/208182 / HA ZA 17-440
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schuldeisersverzuim en verrekening in civiele zaak tussen Bouwbedrijf [A] en [X]

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Overijssel op 24 oktober 2018, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwbedrijf [A] en de gedaagden [X] en [Y]. Bouwbedrijf [A] vordert een bedrag van € 35.300,01 van [X] in verband met een aannemingsovereenkomst. [X] heeft zich beroepen op verrekening van deze vordering met zijn tegenvorderingen in reconventie, die in totaal € 37.773,21 bedragen. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen al geoordeeld dat [A] een vordering op [X] heeft, maar dat [X] ook recht heeft op verrekening van zijn tegenvorderingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor herstel van bepaalde gebreken door [A] zijn betaald en dat de schade door water in de kruipruimte door de opstalverzekeraar van [X] wordt vergoed. Hierdoor heeft [X] zijn eis in reconventie verminderd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er een bedrag van € 2.473,20 door [A] aan [X] moet worden betaald, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van verzuim. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat [A] op grond van artikel 6:60 BW bevrijd is van haar verbintenissen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst voor de restpunten van het proces-verbaal van oplevering. De vordering van [A] voor buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/208182 / HA ZA 17-440
Vonnis van 24 oktober 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF [A],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.N. s'Jacob te Zwolle,
tegen

1.[X] ,

wonende te Borne,
2.
[Y],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R.J.J. Hilberts te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en [X] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 oktober 2018,
  • de akte uitlaten, tevens houdende akte vermindering eis in reconventie aan de zijde van [X] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

in conventie en in reconventie

Hoofdsom
2.1.
Wat betreft de vordering onder I. en II. van [A] in conventie is in r.o. 4.1. van het tussenvonnis van 15 augustus 2018 reeds geoordeeld dat [A] een vordering van € 35.300,01 (inclusief BTW) op [X] heeft.
2.2.
[X] heeft zich beroepen op verrekening van deze vordering met zijn vorderingen in reconventie. In r.o. 5.1. van het tussenvonnis van 15 augustus 2018 is reeds -samengevat- overwogen dat [X] een tegenvordering heeft op [A] van:
A. Contractuele korting € 7.000,00
C. Erkend minderwerk € 16.288,79
F. Ongedaanmaken verplichtingen Domotica-
systeem € 8.354,67
G. Ongedaanmaken verplichtingen overige
opleverpunten (€ 2.893,00 + € 1.391,50 +
€ 574,75 + € 665,50 ) € 5.524,75
H. Herstelkosten gebreken die onder garantie
vallen € 605,00
Het totaalbedrag van deze tegenvorderingen is € 37.773,21 (inclusief BTW).
2.3.
Wat betreft het afwerken van de rand van de vide en het herstellen van de witte krassen op de trap heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 15 augustus 2018 overwogen dat zij er vooralsnog vanuit gaat dat [A] de kosten van herstel gaat betalen conform de nog door [X] aan [A] te overleggen offertes. Bij akte van 10 oktober 2018 heeft [X] de rechtbank laten weten dat [A] de twee offertes inmiddels heeft betaald en de punten “afwerken rand vide” en “herstellen witte krassen trap” daarmee zijn opgelost. [X] heeft de eis in reconventie dan ook met deze punten verminderd, zodat deze punten thans geen bespreking meer behoeven.
2.4.
Wat betreft de schade als gevolg van de met water vol gelopen kruipruimte heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 15 augustus 2018 overwogen een deskundigenbericht nodig te achten. Uit de na het tussenvonnis van 15 augustus 2018 overgelegde stukken is gebleken dat [X] inmiddels bevestigd heeft gekregen dat deze schade wordt vergoed door zijn opstalverzekeraar. [X] heeft de eis in reconventie dan ook verminderd met een bedrag van € 41.409,04 inclusief BTW, zodat dit punt thans evenmin bespreking behoeft.
2.5.
In de akte uitlaten deskundige, tevens houdende akte referte, tevens houdende akte tot aanbod bewijs middels getuigen van 12 september 2018 heeft [A] ten aanzien van punt 4.28 van het tussenvonnis van 15 augustus 2018 naar voren gebracht dat zij, zowel bij dagvaarding als bij conclusie van antwoord in reconventie, uitdrukkelijk bewijs heeft aangeboden van haar stelling dat het Domoticasysteem wel werkt, maar op een enkel punt een gebrek vertoont. [A] heeft voorts aangegeven geen contra-expertise te willen, omdat het systeem wel functioneert, maar op een enkel punt een gebrek vertoont c.q. heeft vertoond. Volgens [A] wordt in het tussenvonnis aan het eerder gedane bewijsaanbod voorbij gegaan. [A] wil dan ook alsnog middels het doen horen van getuigen, specifiek de directeur van Niko Nederland B.V., te weten de heer [Z] , bewijs aanbieden van haar stellingen. Niko Nederland B.V. kan niet alleen aantonen dat herstel van het Domoticasysteem wel degelijk mogelijk is, maar ook dat [X] de toegang tot zijn woning heeft geweigerd, waardoor de mogelijkheid tot herstel is ontnomen, aldus [A] .
2.6.
De rechtbank overweegt dat in het tussenvonnis van 15 augustus 2018 een bindende eindbeslissing is gegeven over de vordering van [X] ten aanzien van het Domoticasysteem. In r.o. 4.28 heeft de rechtbank uiteengezet hoe zij tot deze beslissing is gekomen. De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. Het hiervoor weergegeven standpunt van [A] komt echter naar het oordeel van de rechtbank neer op een herhaling van het eerdere standpunt van [A] , dat reeds is verdisconteerd in het door de rechtbank gegeven oordeel. Dit standpunt geeft geen grond om thans terug te komen op de eerder gegeven eindbeslissing.
2.7.
Gelet op het vorenstaande kan een bedrag van € 37.773,21 (inclusief BTW) worden verrekend met de nog openstaande facturen van [A] van € 35.300,01 (inclusief BTW). Dit leidt tot een per saldo nog door [A] aan [X] te betalen bedrag van in hoofdsom € 2.473,20. Nu [X] de datum van verzuim niet nader heeft geconcretiseerd, zal de rechtbank de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen vanaf heden tot aan de dag van de algehele voldoening.
Overige vorderingen in conventie
2.8.
De vordering van [A] in conventie onder III. om te bepalen dat zij op grond van artikel 6:60 BW is bevrijd van haar verbintenissen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst voor zover betrekking hebbende op de restpunten van het proces-verbaal van oplevering en de klachten over de installatie (het “Niko”systeem/ Domoticasysteem) van BIT zal worden toegewezen. [X] heeft immers in reconventie een beroep gedaan op verrekening en heeft hierbij onder meer alle restpunten van het proces-verbaal van oplevering betrokken. Met de beslissing van de rechtbank in reconventie op alle restpunten van het proces-verbaal van oplevering is [A] bevrijd van haar verbintenissen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst voor zover betrekking hebbende op deze restpunten.
2.9.
[A] heeft in conventie onder IV. een bedrag van € 1.574, 33 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet is gebleken dat in de aanmaning aan de gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
2.10.
De door [A] in conventie onder V. gevorderde nakosten worden afgewezen. Nu zoals hieronder zal blijken de proceskosten zullen worden gecompenseerd, zal [A] haar eigen nakosten moeten dragen.
Voorwaardelijke reconventie
2.11.
Nu de voorwaarde waaronder de vordering in voorwaardelijke reconventie is ingesteld niet is vervuld, hoeft daarop geen beslissing te worden gegeven.
Proceskosten
2.12.
Nu partijen over en weer in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten betaalt.

3.De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in reconventie
3.1.
veroordeelt [A] om aan [X] te betalen een bedrag van in hoofdsom € 2.473,20, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
3.2.
bepaalt dat [A] op grond van artikel 6:60 BW is bevrijd van haar verbintenissen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst voor zover betrekking hebbende op de restpunten van het proces-verbaal van oplevering en de klachten over de installatie;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: