10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:poging tot doodslag;
feit 3:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
24 (vierentwintig) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich op eerste uitnodiging meldt bij Reclassering Nederland, op een nader te bepalen locatie, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- zich voor de duur van maximaal twaalf maanden, of zoveel korter als de behandelaren of de reclassering nodig achten, laat opnemen in een nader (op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling) te bepalen intramurale instelling, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de verdachte in het kader van die klinische behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- ( aansluitend aan de klinische behandeling) zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich conformeert aan de afspraken binnen de nader te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig acht;
- meewerkt aan een controle op middelengebruik door middel van een blaastest, bloedafname, urinecontrole of soortgelijke controlemiddelen;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 1.024,99 (zegge: duizend vierentwintig euro en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.024,99 (zegge: duizend vierentwintig euro en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
20 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3] niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H.M. Braam, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2018.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2019220517. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 mei 2018, inclusief de bijgevoegde foto’s van het letsel (p. 15-19):
(…) Vandaag, zijnde 21 mei 2018, was ik thuis tezamen met mijn maat [naam 2] .
Ik ben woonachtig op de [adres] te Kuinre. (…) Ik hoorde dat [verdachte] zei: ”Ik maak je dood” of woorden van gelijke strekking (…) Ik hoorde [naam 2] zeggen dat ik de deur dicht moest doen hetgeen ik ook gelijk heb gedaan. (…) Toen ik in de woonkamer was hoorde ik opeens een harde knal. (…) Toen ik keek zag ik dat [verdachte] de hal van onze woning
in kwam lopen. Op dat moment besefte ik me dat hij de deur had ingetrapt. (…) [verdachte] wist mij toch op een of andere manier vast te pakken. (…) Ik voelde en zag dat [verdachte] mij met kracht op de grond gooide. Door de klap op de grond voelde ik gelijk pijn een mijn rug. (…) Ik zag dat [verdachte] een beitel in diens rechterhand vast hield. Ik zag dat [verdachte] stekende bewegingen in mijn richting maakte. Ik voelde dat [verdachte] mij raakte met de beitel. Ik hoorde dat [verdachte] schreeuwde dat hij mij dood wilde maken. Ik hoorde dat hij zei: ”Ik steek je neer. .ik maak je dood” of woorden van gelijke strekking. Ik was er van overtuigd dat hij mij dood wilde maken. Ik zag dat hij meerdere keren een stekende beweging maakte in mijn richting en dat hij mij daadwerkelijk raakte. Ik voelde dat hij mij raakte aan mijn rechter onder arm. Ik voelde gelijke een scherpe pijn. Ik probeerde de stekende bewegingen af te weren met mijn handen. Ik voelde dat ik hierdoor geraakt werd een mijn rechter hand en zeg dat ik begon te bloeden. (…) Op een gegeven moment voelde ik dat hij mijn keel probeerde dicht te knijpen. Dit deed hij met kracht weerdoor ik aantal seconde geen adem meer kreeg. (…) Op een gegeven moment zeg ik dat [naam 1] , de vader ven [naam 2] , ook in de woonkamer stond tezamen met een voor mij onbekende man. Ik zeg dat [naam 1] en de voornoemde onbekende men, [verdachte] vast hielden en hem op zijn knieën lieten zitten. (…)
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 22 mei 2018 (p. 43-47):
(…) Ik merkte op dit moment dat [verdachte] boos werd en ook bozer dan normaal. (…) Hij stond op en begon te schreeuwen. (…) Ik sprak [verdachte] aan met: Nou kom op, kom hier zitten. Ik wilde hen hiermee tot rust zien te krijgen. (…) Ik zag een jongen in een deuropening van een rijtjeswoning in dat blok met woningen. Volgens mij was het de derde woning in die rij. Ik zag dat [verdachte] op die jongen afrende. Ik zag dat de jongen de deur voor [verdachte] dicht wilde doen door hem gauw te sluiten. Ik zag dat [verdachte] de deur intrapte met zijn rechterbeen. (…) Ik zag in ieder geval dat de jongen achter de tafel dook waarna [verdachte] er met zijn lijf bovenop dook. Ik zag dat [verdachte] de jongen beetpakte bij de bovenzijde van zijn kleding. (…) Ik pakte [verdachte] bij zijn rechterhand en voelde daar iets zitten. Ik pakte dit uit de rechterhand van [verdachte] . Ik zag dat dit een beitel was. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 22 mei 2018 (p. 51-52):
(…) Ik zat op maandag 21 mei 2018 in mijn huis. (…) Ik hoorde spullen vallen in de woning naast mij, dat is [adres] . (…) Ik zag toen dat [slachtoffer 1] , mijn buurjongen, in de woning met zijn rug tegen het achterraam stond. Ik zag dat de hals van [slachtoffer 1] rood was, ik kon niet goed zien of dit bloed was. (…)
4. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] d.d. 29 mei 2018 (p. 57-58):
(…) Ik rende naar binnen en zag dat een man boven op [slachtoffer 1] lag. (…) Ik zag dat de man een beitel in zijn handen hield en daarmee zwaaide. Ik heb de beitel van de man afgepakt en heb de beitel in een kast gegooid. Ik keek de man aan en zag dat hij helemaal gek was. (…) Ik ben toen naar [slachtoffer 1] gelopen. Ik zag dat [slachtoffer 1] onder de schrammen en krassen zat.
Zijn armen, nek, schouders, overal. (…)
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] namens [woningcoörporatie] Meppel d.d. 21 mei 2018, inclusief de bijgevoegde foto’s (p. 26-28):
(…) Ik woon aan het [adres] in Kuinre. (…) Op maandag 21 mei 2018 omstreeks 19:45 uur, verliet ik mijn woning. Ik zag dat mijn deur nog in goede en onbeschadigde staat was. Ik deed mijn deur op slot en liep weg. (…) Op bovengenoemd datum omstreeks 20:55 uur, kwam ik aan bij mijn woning. (…) Toen ik ging kijken zag ik dat de deurklink scheef hing. Ik zag dat deze naar beneden hing. Dit was eerst nog niet zo. Ook zag ik dat de deur geforceerd was. Als ik nu de deur dicht doe, zit er een kier tussen de voordeur en de deurpost. Ook dit was eerst nog niet zo. (…)
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 22 mei 2018 (p. 43-47):
(…) Ik zag dat [verdachte] bij de laatste woningen in het hofje tegenover onze straat, op
voordeuren aan het trappen was. Ik zag dit door de ramen vanuit het portaal van ons
appartementencomplex. De afstand tussen mij en waar [verdachte] stond was ongeveer vijftig a
zestig meter. Ik had goed zicht op hem. Ik ben naar hem toegelopen en versnelde pas.
Toen ik bij hem was, zag ik dat hij daadwerkelijk een voordeur ingetrapt kreeg. Ik
weet het huisnummer van die bewuste voordeur niet meer. Het was de laatste woning in
die rij. Het betrof een hoekwoning. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 27 mei 2018 (p. 55-56):
(…) Maandag 21 mei 2018 omstreeks 20.45 uur was ik in mijn achtertuin van mijn woning aan het [adres] (…) Ik zag dat [verdachte] een aanloop nam en met een soort karateschop tegen de deur aantrapte. Vervolgens liep hij weer achteruit, nam wederom een aanloop en maakte weer een karatetrap tegen de deur. Ik zag dat hij met volle kracht tegen deze deur aanschopte. Ik zag dat het de deur van de laatste woning van ons blok betrof waar [verdachte] tegen aan schopte. Dit is [adres] . (…)