3.1.KBA vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te bevelen om over te gaan tot verdeling van de nalatenschap van erflater conform vererving vervolgens de wet binnen vier weken na betekening van het vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] nalatig mocht zijn aan deze veroordeling te voldoen, zulks met benoeming van een onzijdig persoon volgens de wet in het geval [gedaagde] medewerking aan deze verdeling weigert, dan wel - subsidiair - de verdeling van de nalatenschap van erflater ex artikel 3:180 jo. 3:185 Burgerlijk Wetboek (BW) vast te stellen conform vererving volgens de wet, althans een zodanige verdeling vast te stellen als de rechtbank redelijk en billijk acht;
II. voor recht te verklaren dat KBA een vordering heeft op de nalatenschap van erflater voor een bedrag van € 152.775,43, te vermeerderen met de contractuele rente van 5% op jaarbasis over de hoofdsom van € 125.000,-- vanaf 4 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, welk bedrag, voor zover mogelijk in het kader van de vereffening van de benificiair aanvaarde nalatenschap van erflater, uit die nalatenschap zal dienen te worden voldaan aan KBA en derhalve [gedaagde] te veroordelen om aan KBA te voldoen het bedrag van € 152.775,43, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de contractuele rente ter hoogte van 5% per jaar over de hoofdsom van € 125.000,-- vanaf 4 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de kosten van het beslag op het woonhuis van erflater, te begroten volgens het gebruikelijke tarief en te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de nakosten tot een bedrag van € 131,-- dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt tot een bedrag van € 199,-- een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.1.1.KBA legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op 21 mei 2014 met erflater een geldleenovereenkomst heeft gesloten, welke overeenkomst op 4 juni 2014 op schrift is gesteld en ondertekend. KBA heeft conform de geldleenovereenkomst aan erflater een lening van € 125.000,-- verstrekt tegen 5% rente per jaar, welke bedrag in onderling overleg in delen en op afroep aan CosMAC Enschede B.V. ter beschikking zou worden gesteld. Op 22 mei 2014 heeft KBA aan CosMAC Enschede B.V. overgeboekt een bedrag van € 25.000,--, op 28 mei 2014 een bedrag van € 25.000,--, op 4 juni 2014 een bedrag van € 50.000,--, en op 3 juli 2014 een bedrag van € 35.000,--, in totaal (dus) een bedrag van € 135.000,--. KBA stelt dat tot op heden geen enkele aflossing van het geleende heeft plaatsgevonden. Omdat [X] is overleden, is het door hem verschuldigde totaalbedrag aan KBA van € 152.775,43 conform artikel 7 van de geldleenovereenkomst terstond en zonder opzegging, ingebrekestelling of andere formaliteit opeisbaar door KBA.
3.1.2.KBA stelt verder dat erflater op zijn beurt op 21 mei 2014 een geldleen-overeenkomst heeft gesloten met CosMAC Enschede B.V., welke op 4 juni 2014 op schrift is gesteld en ondertekend, waarbij [gedaagde] een lening van € 125.000,-- heeft verstrekt aan CosMAC Enschede B.V. tegen een rente van 5% per jaar. CosMAX Enschede B.V. zou conform artikel 3 het totale bedrag van € 125.000,-- in 100 maandelijkse termijnen van € 1.250,-- voldoen per ultimo van de maand, voor het eerst op 30 september 2014. Daarnaast is er op 4 juni 2014 een pandakte getekend tussen CosMAC Enschede B.V. en erflater, waarbij CosMAC Enschede B.V. de aanwezige en toekomstige winkelinrichting, bedrijfsinventaris, overige materiële vaste activa, vorderingen behorende tot de ondernemingen en handelsvoorraden in tweede pand heeft gegeven aan erflater.