ECLI:NL:RBOVE:2018:3781
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verstekzaak over ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding met toepassing van kantontarieven
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 11 oktober 2018 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. van Lent, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser heeft in zijn dagvaarding van 2 oktober 2018 gesteld dat de gedaagde het winkelpand moet ontruimen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat de eiser de ontruiming kan afdwingen met behulp van de politie en justitie.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.394,91, inclusief € 400,00 voor het salaris van de advocaat. De nakosten zijn vastgesteld op € 100,00. De gedaagde is veroordeeld om binnen twee weken het winkelpand leeg en bezemschoon ter beschikking te stellen aan de eiser en een bedrag van € 4.900,00 aan achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken in Almelo door de voorzieningenrechter K.G.F. van der Kraats, en is een voorbeeld van de toepassing van kantontarieven in kort geding procedures.