ECLI:NL:RBOVE:2018:3781

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
12 oktober 2018
Zaaknummer
C/08/223158 / KG ZA 18-288
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding met toepassing van kantontarieven

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 11 oktober 2018 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. van Lent, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser heeft in zijn dagvaarding van 2 oktober 2018 gesteld dat de gedaagde het winkelpand moet ontruimen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat de eiser de ontruiming kan afdwingen met behulp van de politie en justitie.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.394,91, inclusief € 400,00 voor het salaris van de advocaat. De nakosten zijn vastgesteld op € 100,00. De gedaagde is veroordeeld om binnen twee weken het winkelpand leeg en bezemschoon ter beschikking te stellen aan de eiser en een bedrag van € 4.900,00 aan achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken in Almelo door de voorzieningenrechter K.G.F. van der Kraats, en is een voorbeeld van de toepassing van kantontarieven in kort geding procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/223158 / KG ZA 18-288

Vonnis in kort geding van 11 oktober 2018

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. G. van Lent te Almelo,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.

De procedure

[eiser] heeft gesteld en gevorderd als staat vermeld in de dagvaarding van 2 oktober 2018.
De inhoud van die dagvaarding geldt als hier ingelast en herhaald.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 11 oktober 2018. [eiser] heeft zijn standpunt doen toelichten door zijn gemachtigde. Tegen de niet verschenen gedaagde partij [gedaagde] is verstek verleend.
Het vonnis is bepaald op heden.

De motivering van de beslissing

Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
De vordering komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen, met inachtneming van het volgende.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding de ontruimingstermijn vast te stellen op 14 dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen nu [eiser] de ontruiming desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie kan afdwingen. Voorts zal, gelet op het feit dat de kantonrechter als voorzieningenrechter ook bevoegd is van geschillen als de onderhavige kennis te nemen, en in kantonzaken een lager salaris geldt, een bedrag aan salaris advocaat worden toegewezen overeenkomstig de gebruikelijke kantontarieven. De gevorderde machtiging aan [eiser] om de ontruiming zo nodig op kosten van [gedaagde] via de deurwaarder te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm, zal, als zijnde overbodig, worden afgewezen. De gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder, en de deurwaarder heeft op grond van de artikelen 557 juncto 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een binnentredingsrecht en kan zich zo nodig laten bijstaan door de politie.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De gevorderde nakosten zullen conform de landelijke aanbeveling worden begroot op het tarief van een half punt gemachtigdesalaris in kantonzaken, met een maximum van € 100,00. Gelet op het gemachtigdesalaris in deze zaak, van € 200,00 per punt, zal worden toegewezen € 100,00.

De beslissing in kort geding

I. Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het winkelpand van [eiser] aan de [adres] te Hengelo leeg en bezemschoon en in goede staat ter beschikking te stellen aan [eiser] en dit winkelpand te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken -tenzij deze zaken van [eiser] zijn- en de sleutels af te geven aan [eiser] .
II. Veroordeelt [gedaagde] om bij wijze van voorschot op de achterstallige huurpenningen aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.900,00, (zegge: vierduizendnegenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele betaling.
III. Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.394,91, waaronder € 400,00 salaris voor de advocaat. Begroot de nakosten op € 100,00.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.G.F. van der Kraats, voorzieningenrechter, en op 11 oktober 2018 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.