Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
24 mei 2018 een openbare terechtzitting plaatsgevonden, alwaar de mrs. W. Foppen,
H.R. Schimmel en S. Taalman (hierna: de meervoudige strafkamer) zitting hadden.
Rechtbank Overijssel
In de zaak van verzoeker, die verblijft in FPC [adres], heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 10 september 2018 het verzoek tot wraking afgewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een openbare terechtzitting op 24 mei 2018, waar de meervoudige strafkamer, bestaande uit mrs. W. Foppen, H.R. Schimmel en S. Taalman, zitting had. De raadsman van verzoeker, mr. H.J. Voors, had tijdens deze zitting een mondeling verzoek tot wraking ingediend, omdat hij vreesde dat de onpartijdigheid van de rechtbank in het geding was door de beslissing om aangeefster [naam] ter zitting te horen.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de officier van justitie, mr. M. Zwartjes, overwogen. Verzoeker stelde dat de beslissing om de aangeefster te horen onbegrijpelijk was en dat dit leidde tot een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De meervoudige strafkamer had echter aangegeven dat zij in het belang van de waarheidsvinding had besloten om de aangeefster te horen, ondanks de mogelijke gevolgen voor verzoeker.
De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De beslissing van de meervoudige strafkamer om de aangeefster te horen, was niet zodanig onbegrijpelijk dat dit een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleverde. De wrakingskamer benadrukte dat het aan de meervoudige strafkamer is om het onderzoek ter terechtzitting te leiden en dat er geen aanwijzingen waren dat de uiteindelijke beslissing in de strafzaak oneerlijk zou zijn.
Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.