ECLI:NL:RBOVE:2018:3760

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
08/730592-17 en 08/037577-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een jongeman voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met de dood

Op 11 oktober 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 21-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 357 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De man werd schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling en bedreiging met de dood. De feiten vonden plaats op 15 oktober 2017 in Almelo, waar de verdachte onder invloed van alcohol een beveiliger aanviel met een longdrinkglas, wat leidde tot verwondingen bij het slachtoffer. Daarnaast bedreigde hij een tweede slachtoffer met de dood. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals met de psychologische rapportages die wezen op een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht en een alcoholverbod. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van €250 aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730592-17 en 08/037577-15 (tul)
Datum vonnis: 11 oktober 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 februari 2018, 14 mei 2018 en 27 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. T. Geerdink, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel die [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 oktober 2017, in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een (longdrink)glas met kracht heeft geslagen en/of gestoken naar en/of in de richting van het gezicht en/althans het hoofd van die [slachtoffer 1] die zich daar
toen in de onmiddellijke nabijheid van hem, verdachte bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2017, in de gemeente Almelo, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze met een glas te slaan en/of te stoten en/of te treffen;
2.
hij op of omstreeks 15 oktober 2017, in de gemeente(n) Almelo en/of Borne, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ken je en ik zoek je op. Ik zoek je prive op en ik maak je kapot" en/of " [slachtoffer 2] , je houdt niemand
meer over, [slachtoffer 2] , ik zoek je prive op. [slachtoffer 2] ik ken je gezin" en/of "Jij gaat er zeker te weten aan [slachtoffer 2] " en/of "Jullie gaan er allemaal aan" en/of - zakelijk weergegeven - dat hij een pistool zou pakken en hem kapot zou schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, gelet op de aangiftes, de getuigenverklaring en de verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 oktober 2017, in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een (longdrink)glas met kracht heeft geslagen naar en in de richting van het gezicht van die [slachtoffer 1] die zich daar toen in de onmiddellijke nabijheid van hem, verdachte, bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 oktober 2017, in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ken je en ik zoek je op. Ik zoek je prive op en ik maak je kapot" en " [slachtoffer 2] , je houdt niemand meer over, [slachtoffer 2] , ik zoek je prive op. [slachtoffer 2] ik ken je gezin" en "Jij gaat er zeker te weten aan [slachtoffer 2] " en "Jullie gaan er allemaal aan" en - zakelijk weergegeven - dat hij een pistool zou pakken en hem kapot zou schieten.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen voorwaardelijk gevorderd met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld, zoals genoemd in het reclasseringsadvies.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte voor het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 267 dagen, met aftrek van de duur die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsman verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 3 maanden met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering voorgesteld.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich onder invloed van alcohol schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van een beveiliger en bedreiging van een verbalisant. Dit zijn ernstige feiten waarmee verdachte een onaanvaardbare inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke en fysieke integriteit van de slachtoffers. Het handelen heeft grote impact gehad op de slachtoffers, zoals onder andere blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] .
De rechtbank houdt rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Verder slaat de rechtbank acht op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 september 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van de rapportage van GZ-psycholoog S.L. Ladan (hierna: de psycholoog) van 26 april 2018 en van het reclasseringsrapport van [naam 1] van 8 mei 2018.
De psycholoog constateert dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, in de vorm van een periodiek explosieve stoornis en trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit uit zich in agressieregulatieproblemen die ondoordacht en impulsief van aard zijn, onvermogen om vooruit te plannen en het rationaliseren van de gevolgen van zijn agressieve gedrag, een lacunaire gewetensfunctie en het makkelijk overschrijden van de grenzen van anderen. De gebrekkige ontwikkeling speelde volgens de psycholoog een rol bij de gebeurtenissen waar de tenlastelegging betrekking op heeft en zij adviseert daarom het tenlastegelegde, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico op gewelddadig gedrag is, zo concludeert de psycholoog, laag tot matig. Voor de strafrechtelijke afdoening wordt ter overweging gegeven verdachte een ambulante behandeling op te leggen voor agressieregulatie. Daarnaast dient verdachte te verblijven bij een begeleid wonen instelling, waarbij hij ondersteund wordt bij de dagelijkse zaken.
De rechtbank neemt de conclusie dat het bewezenverklaarde verdachte in verminderde mate is toe te rekenen over.
Reclasseringswerker [naam 1] rapporteert dat verdachte de belangrijkste criminogene factoren erkent en gemotiveerd lijkt om deze factoren aan te pakken. Tijdens zijn detentie is verdachte begonnen met het volgen van een agressieregulatietraining en EMDR-therapie. De reclassering acht het wenselijk dat verdachte begeleid gaat wonen. Verdachte staat onder bewind en heeft zicht op werk als stratenmaker. Ook zal zijn sociale netwerk een beschermende factor zijn.
De getuige-deskundige [naam 2] , reclasseringswerker, heeft ter zitting toegelicht dat verdachte inmiddels sedert 9 juli 2018 verblijft in een RIBW (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen). Het is voor verdachte wennen en hij zoekt de grenzen van de mogelijkheden op. Zo is verdachte van de 21 ‘contactmomenten’, 15 keer afwezig geweest.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de gevangenisstraf onder voorwaarden niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan bijzondere voorwaarden verbinden, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling bij JusTact, begeleid wonen in de RIBW en een alcoholverbod.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om immateriële schade te vergoeden tot een totaalbedrag van € 250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het op het standpunt gesteld dat de vordering integraal dient te worden toegewezen, met toewijzing en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering integraal kan worden toegewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen.
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf met parketnummer 08/037577-15 afwijzen nu toewijzing het verblijf van verdachte in een instelling voor begeleid wonen zou doorkruisen.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: het misdrijf: poging zware mishandeling;
feit 2: het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
357 (driehonderdzevenenvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Verslavingszorg in Almelo op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd ambulant laat behandelen door JusTact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de regels die door of namens de leiding van JusTact of soortgelijke instelling zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd verblijft in een RIBW of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 5 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- wijst af de vordering tot
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kinderrechter Overijssel, locatie Almelo, van 30 juni 2016 met parketnummer 08/037577-15, opgelegde voorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en
mr. A.M.G. Ellenbroek, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2018.
Mr. Schimmel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.