ECLI:NL:RBOVE:2018:3751

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 augustus 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
212156/HAZA 17-583
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de schadestaatprocedure in verband met hoger beroep in hoofdgeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 augustus 2018 een vonnis gewezen in een schadestaatprocedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. De procedure is voortgekomen uit een eerdere echtscheidingsprocedure waarbij [gedaagde], als advocaat van [eiseres], een beroepsfout heeft gemaakt door de inhoud van een kluis, die aan [eiseres] toebedeeld was, af te geven aan haar ex-echtgenoot [X]. De rechtbank oordeelde op 29 november 2017 dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schade die [eiseres] had geleden door deze fout en veroordeelde [gedaagde] tot schadevergoeding, te bepalen bij staat. [gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Op 19 december 2017 heeft [eiseres] een schadestaat aan [gedaagde] laten betekenen, waarin zij een schadevergoeding van € 16.913,55 vorderde, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] heeft verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van [eiseres] of afwijzing van de vordering, en heeft subsidiair om aanhouding van de zaak gevraagd in afwachting van de uitspraak in hoger beroep.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de schadestaatprocedure is ondergeschikt aan het hoger beroep dat door [gedaagde] is ingesteld. Aangezien het vonnis van 29 november 2017 niet uitvoerbaar bij voorraad was, is de tenuitvoerlegging van dit vonnis geschorst door het hoger beroep. De rechtbank heeft daarom besloten de procedure te schorsen en de zaak op de parkeerrol te plaatsen, in afwachting van de uitspraak van het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 212156/HAZA 17-583
Vonnis van 15 augustus 2018
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
advocaat: mr. I. Mercanoglu te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. U. [gedaagde] te Hengelo Ov.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is advocaat. Zij heeft [eiseres] bijgestaan in een echtscheidingsprocedure tegen haar ex-echtgenoot de heer [X] .
2.2.
In de echtscheidingsprocedure zijn sieraden die zich bevonden in een kluis bij de SNS bank aan [eiseres] toebedeeld.
2.3.
Op 28 oktober 2009 heeft [gedaagde] aan Gerechtsdeurwaarder Vanhommerig opgedragen de inhoud van de kluis, waarop [eiseres] beslag had laten leggen, af te geven aan [X] . De deurwaarder heeft die opdracht uitgevoerd. Uit zijn proces-verbaal van constatering blijkt dat hij aan [X] heeft afgegeven:
“(…)
  • vijf plastic insteekhoesjes met daarin diverse munten;
  • een zilveren aansteker;
  • een zakmes, met kunststof handvat;
  • een mini sierpistooltje;
  • een zakmes;
  • vier goudkleurige bedeltjes;
  • een zakje met daarin 2 ringen en een aantal munten;
  • een gouden armbandje;
  • een gouden ketting met hangertje;
  • een armband et daarin een ring met briljantjes/zirkoontjes;
  • een leeg sieradendoosje;
  • een doosje met daarin een halsketting, twee oorhangers en twee bedeltjes;
  • een doosje met daarin drie oorknopjes en twee ringetjes;
  • een zilveren munt, herdenkingstientje;
  • een leeg zakje van Keppels;
  • een papiertje/briefje met daarop een tekst in een vreemde, voor mij onbekende, taal; (…)”
2.4.
Bij vonnis van 29 november 2017 heeft de rechtbank geoordeeld dat [gedaagde] een beroepsfout heeft gemaakt door de inhoud van de kluis niet aan [eiseres] maar aan [X] af te laten geven. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld om aan [eiseres] te vergoeden de schade die zij, [eiseres] , heeft geleden en lijdt als gevolg van de beroepsfout, nader op te maken bij staat. Het vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.5.
[gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 29 november 2017.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] heeft op 19 december 2017 een schadestaat aan [gedaagde] laten betekenen. Zij vordert de veroordeling van [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een schadevergoeding van € 16.913,55 inclusief vergoeding wegens buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente, en tot betaling van de werkelijke proceskosten en nakosten van [eiseres] , eveneens te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] vraagt primair [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel haar vordering af te wijzen en subsidiair om aanhouding van de zaak in afwachting van de uitspraak in hoger beroep.

4.De beoordeling

4.1.
In een schadestaatprocedure zoals deze is er sprake van de tenuitvoerlegging van het vonnis in het hoofdgeding, in dit geval het vonnis van 29 november 2017. Die tenuitvoerlegging begon met de betekening aan [gedaagde] van de schadestaat. De procedure verloopt verder als een gewone procedure in eerste aanleg.
4.2.
Het hoofdgeding en de schadestaatprocedure zijn afzonderlijke procedures. Het vonnis van 29 november 2017 waarin gedaagde is veroordeeld tot vergoeden van schade op te maken bij staat is dus een eindvonnis waartegen binnen de appeltermijn hoger beroep moet worden ingesteld.
4.3.
[gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld. De rechtbank begrijpt dat op 15 mei 2018 een regiezitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft plaatsgevonden. Van een eindarrest is kennelijk nog geen sprake.
4.4.
Door het hoger beroep wordt de tenuitvoerlegging van het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 29 november 2017 geschorst en dus ook de schadestaatprocedure. Immers, het oordeel in hoger beroep moet worden afgewacht voordat de omvang van de schade kan worden vastgesteld.
4.5.
De rechtbank zal deze procedure dus schorsen. Nadat het hof eindarrest heeft gewezen, kunnen partijen de zaak weer op de rol laten plaatsen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Schorst de procedure en plaatst de zaak op de parkeerrol van woensdag 3 april 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2018. (UvH)