ECLI:NL:RBOVE:2018:3669
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake terugbetaling lening inburgering
In deze zaak heeft eiseres, die inburgeringsplichtig is, een lening aangevraagd voor het volgen van een inburgeringscursus en het doen van inburgeringsexamen. Ondanks een verlenging van de inburgeringstermijn heeft zij niet tijdig voldaan aan haar inburgeringsplicht. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft haar een boete opgelegd en aangegeven dat de lening terugbetaald moet worden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een brief waarin het bedrag van de schuld werd genoemd, maar het bezwaar werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank Overijssel heeft geoordeeld dat de brief van de minister niet gericht was op enig rechtsgevolg, aangezien de verplichting tot terugbetaling al voortvloeide uit een eerdere beschikking. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de beschikking van 19 december 2016, waarin de terugbetalingsverplichting werd opgelegd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bezwaar tegen de brief van 17 november 2017 terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat eiseres niet in verzuim was en de bezwaarclausule in de beschikking duidelijk was vermeld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.