ECLI:NL:RBOVE:2018:366

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
C/08/212924 / KG ZA 18-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van negatieve BKR-registratie door Wehkamp Finance B.V. na aflossing van kredietovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, een consument, een kort geding aangespannen tegen Wehkamp Finance B.V. met het verzoek om de A2 codering bij de registratie van haar kredietovereenkomst in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) te verwijderen. Eiser had een kredietovereenkomst afgesloten voor de aankoop van een wasmachine en een bed, maar kwam in betalingsproblemen door persoonlijke omstandigheden. Na het treffen van een betalingsregeling en het volledig aflossen van de lening, verzocht eiser Wehkamp om de negatieve BKR-registratie te verwijderen, wat door Wehkamp werd geweigerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de A2 codering een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiser vormde en dat de belangen van eiser bij verwijdering van de registratie zwaarder wogen dan het maatschappelijk belang van handhaving van de registratie. De rechter heeft Wehkamp veroordeeld om de A2 codering binnen drie dagen na betekening van het vonnis te verwijderen en een dwangsom op te leggen voor elke dag dat zij hieraan niet voldoet. Tevens is Wehkamp veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/212924 / KG ZA 18-13
Vonnis in kort geding van 26 januari 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. M. de Boorder te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEHKAMP FINANCE B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
vertegenwoordigd door een bijzonder gevolmachtigde.
Partijen zullen hierna [eiser] en Wehkamp genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 27 augustus 2012 met Wehkamp een kredietovereenkomst aangegaan ter financiering van de aankoop van onder meer een wasmachine en een bed (hierna: de kredietovereenkomst). De kredietovereenkomst is op 27 augustus 2012 onder contractnummer [nummer] geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van Stichting Bureau Kredietregistratie (BKR). Daarbij is in het CKI het bedrag ad € 4.683,00 vermeld.
2.2.
Wehkamp heeft bij brief van 28 juni 2015 [eiser] het navolgende vermeld met betrekking tot de lening die uit hoofde van de kredietovereenkomst is verstrekt. [eiser] heeft een betalingsachterstand van ruim drie maanden. Wehkamp is genoodzaakt om de achterstand te melden aan het BKR als [eiser] haar volledige betalingsverplichtingen niet binnen vijf dagen nakomt. In dat geval zal in het CKI een achterstandscodering worden geplaatst bij de kredietovereenkomst, die gedurende vijf jaar geregistreerd zal blijven in het CKI. Deze codering kan negatieve gevolgen hebben bij het aanvragen van een krediet en/of hypothecaire lening. Als [eiser] niet kan betalen dient zij telefonisch contact op te nemen met Wehkamp.
2.3.
Vervolgens heeft Wehkamp bij brief van 3 juli 2015 [eiser] in gebreke gesteld en nogmaals gesommeerd tot betaling. Op diezelfde datum is in het CKI bij de kredietovereenkomst code ‘A’ geplaatst. Deze code houdt in dat er sprake is van betalingsachterstand.
2.4.
Op 14 juli 2015 heeft Wehkamp de vordering ter incassering uit handen gegeven. In verband hiermee is op dezelfde datum in het CKI bij de lening achter de code ‘A’ het getal ‘2’ geplaatst. Dit betekent dat de (restant)lening geheel opeisbaar is.
2.5.
[eiser] heeft op 23 september 2016 Wehkamp telefonisch benaderd over de betalingsachterstand met betrekking tot de kredietovereenkomst. Partijen hebben vervolgens een betalingsregeling getroffen. Op 6 november 2017 heeft [eiser] de uit hoofde van de kredietovereenkomst verstrekte lening volledig afgelost, met rente en kosten. Als werkelijke einddatum van de kredietovereenkomst is in het CKI de datum van 6 november 2017 opgenomen. Daarbij is vermeld dat als er geen wijzigingen plaatsvinden, de kredietovereenkomst in november 2022 wordt verwijderd uit het CKI.
2.6.
[eiser] woont thans in een huurhuis. [eiser] heeft met haar nieuwe partner een woning gekocht. In verband hiermee heeft zij Wehkamp verzocht de negatieve BKR-registratie (de A2 codering) te verwijderen. Wehkamp is daartoe niet bereid.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Wehkamp te veroordelen om op straffe van een dwangsom de BKR-registratie van de kredietovereenkomst te verwijderen, met veroordeling van Wehkamp in de proceskosten. [eiser] legt daaraan ten grondslag dat de BKR-registratie een onevenredig grote inbreuk maakt op haar persoonlijke levenssfeer en in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
3.2.
Wehkamp voert verweer. Hierna zal voor zover nodig worden ingegaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de vordering volgt genoegzaam uit de stellingen van [eiser] dat de koopovereenkomst moet worden ontbonden als zij niet uiterlijk op 31 januari 2018 een bindend aanbod voor een hypothecaire geldlening heeft ontvangen en dat zij door de negatieve BKR-registratie – de A2 codering – geen hypothecaire lening kan krijgen. Dit brengt mee dat van [eiser] niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. De vordering zal daarom hierna verder inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2.
Wehkamp is een aanbieder van krediet in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft). Op grond van artikel 4:32 lid 1 Wft is Wehkamp verplicht deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie. Het CKI is een kredietregistratie dat door BKR wordt bijgehouden. Wehkamp is deelnemer aan het CKI en als deelnemer gebonden aan het door CKI vastgestelde Algemeen Reglement.
Het CKI bevat een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waarop de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) van toepassing is (artikel 2 lid 1 Wbp). Wehkamp is de verantwoordelijke voor de verwerking van de over [eiser] aan BKR verstrekte gegevens met betrekking tot zijn betalingsachterstand op de kredietovereenkomst in de zin van artikel 1 sub d Wbp. [eiser] is een betrokkene, degene op wie de verwerking van persoonsgegevens betrekking heeft in de zin van artikel 1 sub f Wbp.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ8097) overwogen dat de Wbp in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8 van het het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) moet worden uitgelegd en dat uit de wetsgeschiedenis van de Wbp volgt dat bij elke gegevensverwerking moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwezenlijkt.
Het doel van BKR is het bevorderen van een maatschappelijke verantwoorde financiële dienstverlening. BKR wil consumenten behoeden voor overkreditering en andere financiële problemen (problematische schuldsituaties). Daarnaast levert BKR voor haar zakelijke klanten een bijdrage aan het beperken van de financiële risico’s bij kredietverlening en aan het voorkomen en bestrijden van misbruik en fraude.
Verder heeft te gelden dat een A2 codering nog vijf jaar nadat bij BKR een herstelmelding of melding van de aflossing van de schuld is gedaan, zichtbaar is op de door BKR verstrekte overzichten.
4.3.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen, gaat het bij beantwoording van de vraag of Wehkamp de A2 codering moet verwijderen niet zozeer om een afweging van de belangen tussen [eiser] en Wehkamp, maar om een toetsing van het doel van de registratie van de A2 codering aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Aldus wordt het belang van [eiser] bij verwijdering van de A2 codering bij de kredietovereenkomst afgewogen tegen het achterliggende belang van (de handhaving van) registratie van A2 coderingen (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 juni 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6060).
4.4.
[eiser] heeft in het kader van de belangenafweging het navolgende gesteld voor verwijdering van de negatieve BKR-registratie. Als de koop van de woning doorgaat, zullen de maandlasten (verbonden aan een hypothecaire lening) veel lager zijn dan haar huidige maandelijkse huur. Door de negatieve BKR-registratie zal [eiser] samen met haar partner geen hypothecaire lening kunnen krijgen. De koop zal dan moeten worden ontbonden. Zij verbeurt dan niet alleen een hoge boete, maar zal daarnaast ook hogere maandlasten houden. De betalingsachterstand is ontstaan omdat zij door het beëindigen van haar vorige relatie een jaar lang financieel niet in staat was de termijnbetalingen ter aflossing van de lening te voldoen. Zij zorgde thuis voor de kinderen. Haar voormalige partner zorgde destijds voor het gezinsinkomen. Nadat zij een baan had gevonden en zelf inkomen had, heeft zij contact gezocht met Wehkamp en een betalingsregeling getroffen. Die regeling is zij nagekomen. Vanaf het moment dat zij zelfstandig inkomen genoot heeft zij de schuld verder en versneld afgelost. Dit is haar enige negatieve BKR-registratie. Zij heeft wel twee positieve BKR-registraties, van leningen die zij op tijd heeft terugbetaald. Andere betalingsachterstanden heeft zij dan ook niet (gehad). Zij heeft thans een vaste baan. Haar financiële situatie en die van haar nieuwe partner is gezond en stabiel. Samen met haar nieuwe partner kan [eiser] een hypothecaire lening krijgen als de negatieve BKR-registratie wordt verwijderd.
4.5.
Wehkamp heeft voor handhaving van de negatieve BKR-registratie het navolgende aangevoerd. [eiser] heeft niets uitgedaan op de brieven van Wehkamp uit 2015, waarin Wehkamp [eiser] heeft gewezen op de achterstand en het risico van een BKR-registratie. Daarbij heeft in de brieven gestaan dat als [eiser] niet kan betalen, zij dan moet bellen met Wehkamp. [eiser] heeft ook dat niet gedaan, terwijl het een grote leenschuld betrof. Zij heeft de lening pas in november 2017 volledig afgelost. [eiser] heeft de A2-codering daarom aan zichzelf te wijten. Gelet op de doelstelling van kredietregistratie moeten de betalingsmogelijkheden en het betalingsgedrag van [eiser] dan ook inzichtelijk blijven.
4.6.
Gelet op wat hiervoor onder 4.3 is overwogen in samenhang bezien met de hierna te noemen omstandigheden van het geval, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Wehkamp de A2 codering bij de registratie van de kredietovereenkomst in het CKI dient te verwijderen.
4.7.
Wehkamp kan worden nagegeven dat [eiser] niet adequaat heeft gereageerd op de brieven van Wehkamp, waarin [eiser] is gewezen op de achterstand en het risico van een registratie in het CKI. Wehkamp heeft echter niet (voldoende) weersproken dat [eiser] , zodra zij een baan had gevonden en zij financieel in staat was tot aflossing, in september 2016 direct contact heeft opgenomen met Wehkamp voor het treffen van een betalingsregeling. Verder is niet in geschil dat [eiser] vervolgens de betalingsregeling ook is nagekomen, waarbij binnen een afzienbare periode een vordering met een niet gering bedrag is afgelost. De reden waarom [eiser] niet eerder kon betalen was gelegen in een samenloop van een scheiding waarin zij is komen te verkeren en het wegvallen van de inkomsten van haar ex-partner. Inmiddels beschikt zij over een eigen inkomen en zij heeft ter zake van de aflossing van de betalingsachterstand initiatief getoond en zich voortvarend en constructief opgesteld.
Voorts heeft Wehkamp niet betwist dat [eiser] geen andere negatieve BKR-registratie heeft (gehad). Van een (actuele) schuldenproblematiek is geen sprake.
De financiële situatie van [eiser] en haar nieuwe partner is goed en stabiel, en laat het toe dat zij op basis van hun gezamenlijk inkomen een hypothecaire lening kunnen krijgen als de A2 code is verwijderd.
4.8.
Gelet op het vorenstaande kan in de omstandigheden van het geval naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden betoogd dat de onderhavige negatieve BKR-registratie nodig is ter beperking van financiële risico’s bij kredietverlening aan
[eiser] , of ter voorkoming en bestrijding van misbruik en fraude door [eiser] , en evenmin om overcreditering en andere problematische schuldsituaties voor [eiser] te voorkomen.
4.9.
Daartegenover heeft [eiser] groot belang bij verwijdering van de negatieve BKR-registratie. Wehkamp heeft niet betwist dat [eiser] en haar partner geen hypothecaire lening kunnen krijgen als de A2 code niet wordt verwijderd, en evenmin dat [eiser] dan niet alleen een hoge boete verbeurt maar ook hogere maandlasten houdt. [eiser] heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat de BKR-registratie, mede gelet op de lange duur daarvan (tot november 2022), voor haar onevenredig bezwaarlijk is. Dit brengt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit meebrengen dat het belang van [eiser] bij verwijdering van de registratie bij een redelijke afweging dient te prevaleren boven het maatschappelijk belang bij handhaving van die registratie. De vordering zal dan ook worden toegewezen zoals hierna is vermeld. Daarbij zal de gevorderde dwangsom worden gemaximeerd, eveneens zoals hierna volgt.
4.10.
Wehkamp zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien aan [eiser] een toevoeging is verleend zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan [eiser] in aanmerking. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 0,00
- griffierecht 79,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 895,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Wehkamp om onverwijld, doch uiterlijk binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, de A2 codering bij de registratie van de kredietovereenkomst met contractnummer [nummer] in het CKI van het BKR te (doen) verwijderen;
5.2.
veroordeelt Wehkamp om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
5.3.
veroordeelt Wehkamp in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 895,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Willemse en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2018.
(mjd)