ECLI:NL:RBOVE:2018:3585

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
08/900001-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met boekhouding door opmaken van valse facturen en jaarrekeningen door bestuurder van mediabedrijf

Op 2 oktober 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 65-jarige man uit Enschede, die als bestuurder van een mediabedrijf is veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur voor fraude met de boekhouding. De man had valse facturen opgemaakt om de omzet van zijn bedrijf kunstmatig te verhogen, wat leidde tot een hogere verkoopprijs bij een overname. De rechtbank overwoog dat, hoewel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zou zijn, rekening werd gehouden met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en andere strafverminderende omstandigheden. De man had in totaal 2,1 miljoen euro verdiend door deze frauduleuze handelingen, maar hoefde dit bedrag niet terug te betalen aan de Staat, omdat andere civiele vorderingen in het faillissement voorrang hadden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de opmaak van valse facturen en jaarrekeningen, en dat deze handelingen zijn gepleegd in de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 april 2010. De zaak is behandeld op openbare terechtzittingen in 2017 en 2018, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot een gevangenisstraf afgewezen en in plaats daarvan een taakstraf opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de lange duur van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/900001-12
Datum vonnis: 2 oktober 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1952 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 november 2017, 23 februari 2018, 7 maart 2018 en 18 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Haan en van hetgeen door verdachte en diens raadsvrouw, mr. M.M.A.J. Goris, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging op 18 september 2018, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1.
in de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 april 2010 te Enschede feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan [bedrijf-media] BV ter zake van het valselijk opmaken van (kopieën van) 584 facturen, door telkens op die facturen te vermelden dat [bedrijf-media] BV prestaties en/of goederen had geleverd aan de op die facturen vermelde geadresseerde (
art. 225 lid 1 Sr)
en/of
in de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 april 2010 te Enschede feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan [bedrijf-media] BV ter zake van het opzettelijk gebruik maken en voorhanden hebben van (kopieën van) 584 facturen, als waren die facturen echt en onvervalst, door die facturen telkens op te nemen in de bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] BV en deze facturen aan externe boekhouders en accountants ten behoeve van hun werkzaamheden ter beschikking te stellen en doordat deze facturen zich telkens bij de bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] BV bevonden (
art. 225 lid 2 Sr);
feit 2.
op 18 juli 2007 en op 21 november 2008 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen als bestuurder van [bedrijf-media] BV telkens opzettelijk openbaar heeft gemaakt en/of openbaarmaking heeft toegelaten van onware staten, balansen, winst- en verliesrekeningen, staten van baten en lasten en toelichtingen daarop, deel uitmakend van de jaarrekening over 2006 en 2007 (in deze stukken is de omzet over 2006 € 720.975,-- hoger weergegeven en zijn de kosten € 895.248,-- lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren en is de omzet over 2007 € 3.495.065,-- hoger weergegeven en zijn de kosten € 1.828.933,-- lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren), door deze stukken met betrekking tot 2006 en 2007 telkens bij de Kamer van Koophandel te deponeren (
art. 336 Sr)
subsidiair
op 18 juli 2007 en op 21 november 2008 te Enschede feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan [bedrijf-media] BV ter zake van het opzettelijk gebruik maken van jaarrekeningen van die BV over de boekjaren 2006 en 2007, als waren die jaarrekeningen echt en onvervalst, door die jaarrekeningen telkens te deponeren bij de Kamer van Koophandel (
art. 326 Sr);
feit 3.
in de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 januari 2010 te Enschede feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan [bedrijf-media] BV ter zake van het valselijk opmaken van een rapport inzake de jaarstukken 2008/2009, door in dat rapport te vermelden dat de omzet van [bedrijf-media] BV over het verlengde boekjaar 2008/2009 € 536.625,-- hoger was en de kosten over dat boekjaar € 540.000,-- lager waren dan deze in werkelijkheid waren (
art. 225 lid 1 Sr)
en/of
in de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 januari 2010 te Enschede feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan [bedrijf-media] BV ter zake van het opzettelijk gebruik maken van een rapport inzake de jaarstukken 2008/2009, als ware dat rapport echt en onvervalst, door dat rapport aan de accountant van [bedrijf-media] BV ter beschikking te stellen (
art. 225 lid 2 Sr).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
Feit 1
de besloten vennootschap [bedrijf-media] B.V.
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot
en met 21 april 2010
te Enschede, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of één of meer
natuurlijke personen,
meermalen,
584 facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, althans een (groot) aantal
facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, te weten
-3 facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, d.d. 02 en 03 augustus 2006
-446, althans een (groot) aantal facturen, althans kopieën/afschriften
daarvan, gedateerd op data gelegen tussen 16 april 2007 en 29 december 2007
-135, althans een (groot) aantal facturen, althans kopieën/afschriften
daarvan, d.d. 31 maart 2008
zijnde elke factuur, althans kopie/afschrift daarvan, een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen telkens valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen
opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf-media] B.V. en/of diens mededaders op die
facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, telkens valselijk, immers in
strijd met de waarheid, vermeld en/of doen vermelden - zakelijk weergegeven -
dat [bedrijf-media] B.V. aan elke op die facturen, althans kopieën/afschriften
daarvan, vermelde geadresseerde de daarop genoemde prestaties en/of goederen had
geleverd,
zulks met het oogmerk om die facturen, althans kopieën/afschriften daarvan,
als echt en onvervalst te gebruiken en/of te doen gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met anderen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke
bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met anderen, feitelijke leiding heeft gegeven;
(artt. 225 lid 1 jo 47 jo 51 Sr)
EN/OF
de besloten vennootschap [bedrijf-media] B.V.
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot
en met 21 april 2010
te Enschede, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of één of meer
natuurlijke personen,
meermalen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 584 facturen, althans
kopieën/afschriften daarvan, althans een groot aantal facturen, althans
kopieën/afschriften daarvan, te weten
-3 facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, d.d. 02 en 03 augustus 2006
-446, althans een (groot) aantal facturen, althans kopieën/afschriften
daarvan, gedateerd op data gelegen tussen 16 april 2007 en 29 december 2007
-135, althans een (groot) aantal facturen, althans kopieën/afschriften
daarvan, d.d. 31 maart 2008
zijnde elke factuur, althans kopie/afschrift daarvan, een geschrift bestemd om
tot bewijs van enig feit te dienen,
als waren die facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, echt en
onvervalst,
en/of die facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, telkens voorhanden
heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die
facturen, althans kopieën/afschriften daarvan, telkens bestemd waren voor
gebruik als waren zij echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin, dat die facturen, althans
kopieën/afschriften daarvan, telkens werden opgenomen in de
bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] B.V. en/of ter beschikking werden
gesteld van externe boekhouders en/of accountants ten behoeve van hun
werkzaamheden,
en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin, dat die facturen, althans
kopieën/afschriften daarvan, zich telkens bij de bedrijfsadministratie van
[bedrijf-media] B.V., althans ten kantore van [bedrijf-media] B.V., bevonden,
en bestaande die valsheid hierin, dat op die facturen, althans
kopieën/afschriften daarvan, telkens in strijd met de waarheid was vermeld -
zakelijk weergegeven - dat [bedrijf-media] B.V. aan elke op die facturen,
althans kopieën/afschriften daarvan, vermelde geadresseerde de daarop genoemde
prestaties en/of goederen had geleverd,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met anderen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke
bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met anderen, feitelijke leiding heeft gegeven;
(artt. 225 lid 2 jo 47 jo 51 Sr)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 18 juli 2007, althans op enig moment in 2007, en/of
op of omstreeks 21 november 2008, althans op enig moment in 2008,
te Enschede, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of één of meer
natuurlijke personen,
als bestuurder van de besloten vennootschap [bedrijf-media] B.V. telkens
opzettelijk een of meer onware staten, onware balansen, winst- en
verliesrekeningen, staten van baten en lasten en/of toelichtingen daarop,
openbaar heeft gemaakt en/of zodanige openbaarmaking opzettelijk heeft
toegelaten, immers
-is in de jaarrekening 2006, althans in één of meer van de bovengenoemde
stukken met betrekking tot 2006, ten onrechte de omzet over 2006 ongeveer
720.975,00 euro hoger weergegeven dan deze in werkelijkheid was, althans hoger
weergegeven dan deze in werkelijkheid was, en/of
-zijn in de jaarrekening 2006, althans in één of meer van de bovengenoemde
stukken met betrekking tot 2006, ten onrechte de kosten over 2006 ongeveer
895.248,00 euro lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren, althans
lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren, en/of
-is in de jaarrekening 2007, althans in één of meer van de bovengenoemde
stukken met betrekking tot 2007, ten onrechte de omzet over 2007 ongeveer
3.495.065,00 euro hoger weergegeven dan deze in werkelijkheid was, althans
hoger weergegeven dan deze in werkelijkheid was, en/of
-zijn in de jaarrekening 2007, althans in één of meer van de bovengenoemde
stukken met betrekking tot 2007, ten onrechte de kosten over 2007 ongeveer
1.828.933,00 euro lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren, althans
lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren en/of
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededaders deze jaarrekening 2006, althans
één of meer van de bovengenoemde stukken met betrekking tot 2006, en/of deze
jaarrekening 2007, althans één of meer van de bovengenoemde stukken met
betrekking tot 2007 toen en daar telkens bij de Kamer van Koophandel
heeft/hebben gedeponeerd en/of heeft/hebben doen deponeren;
(art. 336 jo 47 Sr)
art 326 Wetboek van Strafrecht
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
de besloten vennootschap [bedrijf-media] B.V.
op of omstreeks 18 juli 2007, althans op enig moment in 2007, en/of
op of omstreeks 21 november 2008, althans op enig moment in 2008,
te Enschede, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of één of meer
natuurlijke personen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
-een jaarrekening, althans een balans en/of een winst- en verliesrekening
en/of een toelichting, over het boekjaar 2006 en/of
-een jaarrekening, althans een balans en/of een winst- en verliesrekening
en/of een toelichting, over het boekjaar 2007
zijnde een jaarrekening, althans een balans en/of een winst- en
verliesrekening en/of een toelichting, (telkens) een (samenstel van)
geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
als ware(n) die jaarrekening(en), althans die balans(en) en/of die winst- en
verliesrekening(en) en/of die toelichting(en), echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin, dat de besloten vennootschap [bedrijf-media]
B.V. die jaarrekening(en), althans die balans(en) en/of die winst- en
Verliesrekening(en) en/of die toelichting(en) telkens heeft gedeponeerd en/of heeft
doen deponeren bij de Kamer van Koophandel,
en bestaande die valsheid hierin, dat telkens in strijd met de waarheid was
vermeld - zakelijk weergegeven -
-in de jaarrekening, althans de balans en/of de winst- en verliesrekening
en/of de toelichting over 2006: dat de omzet over 2006 ongeveer 720.975,00
euro hoger was dan deze in werkelijkheid was, althans hoger was dan deze in
werkelijkheid was, en/of
-in de jaarrekening, althans de balans en/of de winst- en verliesrekening
en/of de toelichting over 2006: dat de kosten over 2006 ongeveer 895.248,00
euro lager waren dan deze in werkelijkheid waren, althans lager waren dan deze
in werkelijkheid waren, en/of
-in de jaarrekening, althans de balans en/of de winst- en verliesrekening
en/of de toelichting over 2007: dat de omzet over 2007 ongeveer 3.495.065,00
euro hoger was dan deze in werkelijkheid was, althans hoger was dan deze in
werkelijkheid was, en/of
-in de jaarrekening, althans de balans en/of de winst- en verliesrekening
en/of de toelichting over 2007: dat de kosten over 2007 ongeveer 1.828.933,00
euro lager waren dan deze in werkelijkheid waren, althans lager waren dan deze
in werkelijkheid waren,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met anderen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke
bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met anderen, feitelijke leiding heeft gegeven;
(artt. 225 lid 2 jo 47 jo 51 Sr)
art 326 Wetboek van Strafrecht
3.
de besloten vennootschap [bedrijf-media] B.V.
op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 01 juli 2009 tot en met 31 januari 2010
te Enschede, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of één of meer
natuurlijke personen,
-een "rapport inzake de jaarstukken 2008/2009" [document AH051-009.003],
althans een concept-jaarrekening over het (verlengde) boekjaar 2008/2009,
althans een balans en/of een winst- en verliesrekening en/of een toelichting,
over het (verlengde) boekjaar 2008/2009,
zijnde een rapport, althans een concept-jaarrekening, althans een balans en/of
een winst- en verliesrekening en/of een toelichting, (telkens) een (samenstel
van) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te
dienen,
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen
opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf-media] B.V. en/of diens mededaders, telkens
valselijk, immers in strijd met de waarheid, in dat rapport, althans die
concept-jaarrekening, althans die balans en/of die winst- en verliesrekening
en/of die toelichting vermeld en/of doen vermelden - zakelijk weergegeven -
- dat de omzet over het (verlengde) boekjaar 2008/2009 ongeveer 536.625,00
euro hoger was dan deze in werkelijkheid was, althans hoger was dan deze in
werkelijkheid was, en/of
- dat de kosten over het (verlengde) boekjaar 2008/20096 ongeveer 540.000,00
euro lager waren dan deze in werkelijkheid waren, althans lager waren dan deze
in werkelijkheid waren,
zulks met het oogmerk om dat rapport, althans die concept-jaarrekening,
althans die balans en/of die winst- en verliesrekening en/of die toelichting,
als echt en onvervalst te gebruiken en/of te doen gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met anderen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke
bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met anderen, feitelijke leiding heeft gegeven;
(artt. 225 lid 1 jo 47 jo 51 Sr)
EN/OF
de besloten vennootschap [bedrijf-media] B.V.
op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 01 juli 2009 tot en met
31 januari 2010,
te Enschede, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of één of meer
natuurlijke personen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
-een "rapport inzake de jaarstukken 2008/2009"althans een concept-jaarrekening
over het (verlengde) boekjaar 2008/2009, althans een balans en/of een winst-
en verliesrekening en/of een toelichting, over het (verlengde) boekjaar
2008/2009,
zijnde een rapport, althans een concept-jaarrekening, althans een balans en/of
een winst- en verliesrekening en/of een toelichting, (telkens) een (samenstel
van) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te
dienen,
als ware(n) dat rapport, althans die jaarrekening, althans die balans en/of
die winst- en verliesrekening en/of die toelichting, echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin, dat bovengenoemd(e) geschrift(en) ter
beschikking werd gesteld aan de accountant van [bedrijf-media] BV,
en bestaande die valsheid hierin, dat telkens in strijd met de waarheid in dat
rapport, althans die concept-jaarrekening, althans die balans en/of die winst-
en verliesrekening en/of die toelichting, was vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat de omzet over het (verlengde) boekjaar 2008/2009 ongeveer 536.625,00
euro hoger was dan deze in werkelijkheid was, althans hoger was dan deze in
werkelijkheid was, en/of
- dat de kosten over het (verlengde) boekjaar 2008/20096 ongeveer 540.000,00
euro lager waren dan deze in werkelijkheid waren, althans lager waren dan deze
in werkelijkheid waren,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met anderen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke
bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met anderen, feitelijke leiding heeft gegeven;
(artt. 225 lid 2 jo 47 jo 51 Sr)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat door de mededeling van de heer [naam 1] van de Belastingdienst dat hij – na stillegging van het boekenonderzoek en een informeel overleg op het parket – verder kon met het boekenonderzoek, bij verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat er geen strafrechtelijk onderzoek zou volgen. Daarbij komt dat de vraag is wat het belang is van de vervolging van verdachte, nu de curator pas op 6 februari 2012 aangifte tegen verdachte heeft gedaan, terwijl men ruim daarvoor al op de hoogte was van de fraude. Voorts is tegen de heren [naam 2] en [naam 3] een strafbeschikking uitgevaardigd en geen dagvaarding.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging, nu de vervolgingsbeslissing exclusief bij het Openbaar Ministerie ligt, hetgeen betekent dat aan mededelingen over de vervolging alleen betekenis kan worden gehecht indien die rechtstreeks zijn terug te voeren op uitlatingen van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank stelt voorop dat niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie slechts kan volgen indien sprake is van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan.
In artikel 167, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid toegekend om zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen, uitlatingen bij de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt dat hij niet zal worden vervolgd. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, kan zulk gerechtvaardigd vertrouwen dat vervolging achterwege zal blijven evenwel in de regel niet worden ontleend.
De rechtbank overweegt in dat verband dat niet is komen vast te staan dat vervolging is ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen, uitlatingen bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd. Dat de heer [naam 1] een dergelijke mededeling aan verdachte heeft gedaan en verdachte daaraan het vertrouwen heeft ontleend dat hij niet (verder) zou worden vervolgd, zoals door de verdediging is gesteld, doet daar niet aan af, nu de heer [naam 1] als controleur van de Belastingdienst bij de onderhavige zaak betrokken was en derhalve geen functionaris is aan wie bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend. De verwachting die verdachte daaromtrent zelf heeft, is niet bepalend.
Met betrekking tot het door de verdediging – naar de rechtbank begrijpt – gedane beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel nu verdachte is gedagvaard en de zaak tegen zijn beide medeverdachten [naam 2] en [naam 3] is afgedaan met een strafbeschikking, overweegt de rechtbank als volgt.
Van schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van verdachte is slechts dan sprake wanneer het gaat om feitelijk en juridisch volstrekt gelijke gevallen en de vervolging wordt ingesteld tegen slechts één verdachte terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich in de onderhavige zaak niet voordoet nu sprake is van ernstige strafbare feiten, die verdachte deels heeft bekend en zijn zaak bovendien niet zonder meer gelijk te stellen is met de zaak tegen andere betrokkenen in dit onderzoek.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is geweest van ernstige inbreuken op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. De door de raadsvrouw van verdachte aangevoerde argumenten kunnen naar het oordeel van de rechtbank noch zelfstandig, noch tezamen en in onderlinge samenhang bezien, leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Aldus verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging.
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Het aanhoudingsverzoek

De verdediging heeft verzocht de zaak aan te houden voor het horen van de eerder door de rechtbank afgewezen getuigen, te weten de heren [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] , onder de motivering zoals die tijdens de regiezitting is aangevoerd.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen het verzoek tot aanhouding voor het horen van de getuigen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het verzoek van de verdediging niet onderbouwd is met nieuwe feiten en omstandigheden.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de verdediging tot het horen van de heren [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] als niet noodzakelijk moet worden afgewezen, nu het verzoek door de verdediging niet is onderbouwd met andere en nieuwe feiten en omstandigheden die nog niet eerder bekend waren bij de rechtbank toen zij bij tussenvonnis van 7 maart 2018 de verzoeken tot het horen van genoemde getuigen heeft afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting in verband met het horen van voornoemde getuigen dan ook af omdat zij het horen van deze getuigen bij gebreke van een nadere onderbouwing niet noodzakelijk acht.

5.De bewijsoverwegingen

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief tenlastegelegde, het onder 2 primair tenlastegelegde en het onder 3 eerste alternatief tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte dient van het onder 3 tweede alternatief tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk is te houden voor de valse facturen en de jaarcijfers over 2007. Voor de valse facturen en de jaarcijfers over 2006 en 2008 ontbreekt het vereiste opzet nu verdachte daartoe geen opdracht heeft gegeven of daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2 voor zover die betrekking hebben op de valse facturen over de jaren 2006 en 2008 en de jaarrekening over 2006. Met betrekking tot feit 3 heeft de verdediging bepleit dat verdachte niet wist van het knoeien met de cijfers over 2008/2009 terwijl het conceptrapport en de winst- en de verliesrekening volgens de verdediging hoe dan ook geen geschriften zijn, bedoeld om tot bewijs van enig feit te dienen. Verdachte dient dan ook integraal van feit 3 te worden vrijgesproken.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
5.3.1
Inleiding
In het jaar 2000 heeft [verdachte] de [bedrijvengroep] opgericht, die zich in eerste instantie bezighield met het uitgeven van watersportboeken en aanverwante producten.
Via zijn personal holding [personal holding] BV was [verdachte] 100% aandeelhouder van [bedrijf-holding] BV, dat op haar beurt 100% van de aandelen van [bedrijf-media] BV en [bedrijf-beheer] BV in bezit had.
Na een herstructurering in 2004 was [verdachte] , via [personal holding] BV, nog voor ruim 85% aandeelhouder van [bedrijf-beheer] BV. De overige bijna 15 % van de aandelen van [bedrijf-beheer] BV waren – via personal holdings – in handen van drie directieleden ( [naam 3] , [naam 2] en [naam 11] ). [naam 11] is in 2007 uitgestapt.
[bedrijf-beheer] BV was na de herstructurering 100% aandeelhouder van [bedrijf-holding] BV geworden. Deze Holding had op haar beurt nog steeds 100% van de aandelen van [bedrijf-media] BV in haar bezit.
Organogram na de herstructurering in 2004:
[Organogram bedrijven]
Na de herstructurering in 2004 en later het vertrek van [naam 11] in 2007 werden de taken onder de drie dan nog fungerende directieleden verdeeld. [verdachte] ging zich als CEO binnen [bedrijf-media] BV (later [opvolger bedrijf-media] BV genoemd, hierna: [opvolger bedrijf-media] ) bezig houden met de commercie en productontwikkeling, [naam 2] als CFO met de financiën en de algemene gang van zaken en [naam 3] hield zich als COO bezig met de automatisering en productuitvoering. In 2007 heeft [verdachte] het aandelenbelang van [naam 11] (4,999%) teruggekocht.
5.3.2
Verkoop aandelen [bedrijf-holding] BV
In verband met de sterke groeiwensen van de [bedrijvengroep] en de investeringsbehoefte in productontwikkeling en productvernieuwing werd gezocht naar een sterke financiële of strategische partij. Deze werd in de zomer van 2007 gevonden in [bedrijf 1] BV (hierna: [bedrijf 1] ), met als moedermaatschappij [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ).
Op 24 augustus 2007 is een verkoopovereenkomst gesloten tussen [bedrijf-beheer] BV en [bedrijf 1] waarbij [bedrijf-beheer] BV alle aandelen van [bedrijf-holding] BV voor € 17.500.000,-- aan [bedrijf 1] verkocht. Van dit bedrag is op 31 augustus 2007 € 11.000.000,-- in contanten (€ 14.000.000,-- onder aftrek van een escrow [1] van € 3.000.000,--) en
€ 3.500.000,-- in aandelen [bedrijf 1] uitgekeerd. Deze uitkering in aandelen resulteerde voor [bedrijf-beheer] BV in een belang van 10% in [bedrijf 1] .
Als voorwaarde voor de later uit te keren escrow is in de verkoopovereenkomst gesteld dat het netto resultaat over 2007 (vóór interestlasten, belastingen en afschrijvingen) tenminste € 2.170.000,-- zou bedragen.
De escrow van € 3.000.000,-- is in twee delen uitbetaald.
De eerste uitbetaling was op 14 maart 2008 waarbij € 900.000,-- aan [opvolger bedrijf-media] is overgemaakt. Op dezelfde dag heeft [opvolger bedrijf-media] vervolgens € 900.000,-- doorbetaald aan [naam 9] & [naam 10] (hierna: [naam 9 & 10] ), een andere dochtermaatschappij van [bedrijf 1] . [verdachte] heeft in verband hiermee met [bedrijf 2] een deal gesloten waarbij het belang van [opvolger bedrijf-media] in [bedrijf 1] zou toenemen. Het belang van [opvolger bedrijf-media] in [bedrijf 1] is in 2008 gestegen van 10% naar 28,57%.
De tweede uitbetaling ad € 2.106.145,09 heeft plaatsgevonden op 26 november 2008, naar aanleiding van de financiële resultaten over 2007 conform de getekende en de gepubliceerde jaarrekening van 2007 van [bedrijf-holding] BV. Vervolgens is op 26 november 2008 € 2.106.195,73 overgeboekt van [opvolger bedrijf-media] naar [personal holding] BV, de persoonlijke holding van [verdachte] . [naam 2] en [naam 3] hebben van de uitbetaalde escrow niets uitgekeerd gekregen.
In de loop van 2008 is [bedrijf-holding] geconfronteerd met terugvallende markten in combinatie met afname van printadvertenties en oplages. Daarbij werden omzetten ook later in de tijd gegenereerd dan geprognosticeerd. In 2009 was de financiële positie zo sterk verslechterd, dat eind november 2009 rekeningen niet meer op tijd konden worden voldaan. In 2008, 2009 en 2010 zijn door zowel [naam 3] , [bedrijf 2] / [bedrijf 1] als door [personal holding] BV meerdere leningen verstrekt om liquiditeitstekorten bij [bedrijf-media] BV te dekken.
Uiteindelijk zijn [bedrijf-holding] BV en [bedrijf-media] BV op 21 april 2010 failliet verklaard.
Pas op 6 februari 2012 heeft de curator in dit faillissement aangifte gedaan tegen [verdachte] , omdat [verdachte] in de schikkingsonderhandelingen met de curator niet met een fors geldbedrag over de brug kwam.
5.3.3
Met betrekking tot de valse facturen (feit 1)
De curator in het faillissement van [bedrijf-holding] BV en [bedrijf-media] BV heeft aangifte gedaan van onder meer valsheid in geschrift en in dat verband een groot aantal facturen aangeleverd die valselijk zijn opgemaakt.
De aangeleverde facturen hebben verschillende omschrijvingen. De bedragen op de aangeleverde facturen variëren van € 313,56 tot € 378.420,--.
De rechtbank leidt uit het dossier en het besprokene ter terechtzitting af dat de overgelegde facturen vals zijn en dat de op die facturen vermelde prestaties en/of goederen niet geleverd zijn.
De debiteuren werden in de financiële administratie van [bedrijf-media] BV afgeboekt naar aanleiding van betalingen door [personal holding] BV aan [bedrijf-media] BV. [personal holding] BV ontving met betrekking tot een aantal betalingen met betrekking tot de boekjaren 2006 en 2007 de betaalde bedragen van [bedrijf-media] BV terug.
Administratief werd de terugbetaling aan [personal holding] BV in de financiële administratie van [bedrijf-media] BV als een rekening-courant vordering of als een verstrekte lening verwerkt. Het gevolg hiervan was dat de omzetten in de financiële administratie en daarmee ook in de jaarrekeningen van [bedrijf-media] BV zijn opgehoogd, debiteurenposities afliepen en [personal holding] BV zijn geld terug had.
De valse facturen uit 2007
Verdachte [verdachte] heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij op de hoogte was van en zijn fiat heeft gegeven aan het opmaken en gebruik maken van valse facturen in het boekjaar 2007. De reden daarvoor was dat verdachte zich als aandeelhouder fors benadeeld voelde door [bedrijf 1] , alsmede dat hij het niet eens was met de communicatie en de gang van zaken binnen [bedrijf 2] en met behulp van de valse facturen de escrow veilig wilde stellen.
De valse facturen uit 2006 en 2008
Bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijke leidinggeven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, dient eerst te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte daartoe opdracht heeft gegeven of aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven.
Daderschap rechtspersoon
Voor strafbaarheid van een besloten vennootschap is vereist dat deze rechtspersoon ingevolge artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit. Hiervan is sprake indien de ten laste gelegde gedragingen redelijkerwijs aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een relevant oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden, dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
- het gaat om handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon kon erover beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Het opmaken van de facturen, het opnemen van de facturen in de bedrijfsadministratie (de valse facturen daaronder begrepen) en het ter beschikking stellen van die bedrijfsadministratie aan externe boekhouders/accountants ten behoeve van hun werkzaamheden past binnen de normale bedrijfsvoering van [bedrijf-media] BV. Tevens besliste verdachte als enig bevoegd bestuurder en grootaandeelhouder in samenspraak met [naam 2] (een van de directieleden) dat er door de medewerkers valse facturen werden opgemaakt waardoor het strafbare gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door [bedrijf-media] BV, werd aanvaard of placht te worden aanvaard door haar bestuurders. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank door [bedrijf-media] BV in redelijkheid niet de zorg betracht ter voorkoming van het opmaken, gebruiken en voorhanden hebben van valse facturen.
Op basis van het vorenstaande kan het tenlastegelegde onder 1 aan [bedrijf-media] BV als rechtspersoon worden toegerekend.
Feitelijk leidinggeven door verdachte
Van feitelijk leidinggeven kan sprake zijn indien de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid. Ook kan worden gedacht aan het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven. Onder omstandigheden kan ook een meer passieve rol tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leidinggeven kan worden gesproken. Dat kan in het bijzonder het geval zijn bij de verdachte die bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen en die zulke maatregelen achterwege laat.
Verdachte was van 2003 tot 2010 de enige bevoegde bestuurder van [bedrijf-media] BV en had in die hoedanigheid zeggenschap over het binnen de BV gevoerde beleid, als ook over de wijze waarop de administratie werd gevoerd. Weliswaar bestond de directie ook nog uit de heren [naam 3] en [naam 2] , maar de uiteindelijke aansturing lag bij verdachte. Gelet op de bekentenis van verdachte met betrekking tot de valse facturen over 2007 is de rechtbank van oordeel dat het opmaken, gebruiken en voorhanden hebben van valse facturen over 2007 het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door verdachte als bestuurder gevoerde beleid. Door zijn hiervoor beschreven positie binnen de BV was verdachte bovendien bevoegd en redelijkerwijs gehouden tot het treffen van maatregelen ter voorkoming dan wel beëindiging van strafbare gedragingen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte als feitelijk leidinggevende ten aanzien van de valse facturen over 2007 kan worden aangemerkt.
Gelet op de verklaringen van [naam 12] , [naam 13] , [naam 2] en [naam 3] , in samenhang met hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte eveneens als feitelijk leidinggevende ten aanzien van de valse facturen over 2006 en 2008 kan worden aangemerkt.
5.3.4
Met betrekking tot de jaarrekeningen over 2006 en 2007 (feit 2) en het rapport inzake de
jaarstukken 2008/2009 (feit 3)
In de boekjaren 2006, 2007 en 2008 is op vier manieren frauduleus gehandeld, te weten door (1) het opmaken van valse facturen, (2) het aanpassen van de factuurdatum op verkoopfacturen, (3) het met of zonder factuur doorbelasten van kosten aan [personal holding] BV en (4) het verantwoorden van kosten in een volgend boekjaar.
Deze frauduleuze handelingen zijn vervolgens verwerkt in de jaarstukken van 2006 en 2007 en in een rapport inzake de jaarstukken over 2008. De jaarstukken over 2006 en 2007 zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.
Het boekjaar 2008 betreft een verlengd boekjaar van in totaal achttien maanden, eindigend op 30 juni 2009. Als gevolg van het faillissement van de [bedrijvengroep] in 2010 is de jaarrekening over 2008 nooit gepubliceerd. [bedrijf-media] BV heeft in november/december 2009 bij de accountant BDO een concept jaarrekening over het verlengde boekjaar 2008 aangeleverd.
Met betrekking tot (2) het aanpassen van de factuurdatum op verkoopfacturen, (3) het met of zonder factuur doorbelasten van kosten aan [personal holding] BV en (4) het verantwoorden van kosten in een volgend boekjaar
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als (mede)pleger en als feitelijk leiding/opdrachtgever betrokken is geweest bij het aanpassen van de factuurdatum op de verkoopfactuur, het doorbelasten van kosten aan [personal holding] BV met of zonder factuur en het verantwoorden van kosten naar een volgend boekjaar, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
Met betrekking tot (1) het opmaken van valse facturen
2006
Door de curator zijn drie valse verkoopfacturen aangeleverd die betrekking hebben op het boekjaar 2006 van [bedrijf-media] BV. Deze drie verkoopfacturen zijn verwerkt in de debiteurenadministratie per 31 december 2006 en de omzet in 2006, beide onderdeel uitmakend van de opgemaakte en gepubliceerde jaarrekening 2006 van [bedrijf-media] BV.
Op 11 juni 2007 zijn de drie valse verkoopfacturen vanaf een bankrekening, te naam gesteld op [personal holding] BV, betaald. Op dezelfde dag heeft [personal holding] BV het betaalde bedrag terug ontvangen.
De financiële impact op de verlies en winstrekening (door omzetophoging) als onderdeel van de jaarrekening 2006 van [bedrijf-media] BV door de drie valselijk opgemaakte verkoopfacturen bedraagt € 37.700,-- (exclusief BTW).
Daarnaast is de omzet opgehoogd met 37 valse verkoopfacturen die fysiek niet bestaan, maar die wel met factuurnummers in het debiteurensaldo per 31 december 2006 zijn opgenomen (betaling met omschrijving #82).
2007
In totaal heeft de curator 446 valse verkoopfacturen aangeleverd die betrekking hebben op het boekjaar 2007. Hiervan zijn vier facturen niet in de financiële administratie van [bedrijf-media] BV opgenomen. De overige 442 valse verkoopfacturen zijn in het debiteurensaldo per 31 december 2007 van [bedrijf-media] BV opgenomen. De omzet van [bedrijf-media] BV is in 2007 door de 442 valse verkoopfacturen met € 2.940.638,-- opgehoogd.
Het debiteurensaldo per 31 december 2007 is opgenomen in de gepubliceerde jaarrekening 2007 van [bedrijf-media] BV.
Daarnaast is de omzet opgehoogd met 145 valse verkoopfacturen die fysiek niet bestaan, maar die wel met factuurnummers in de debiteurenadministratie zijn opgenomen (betaling met omschrijving #90).
2008
De door de curator aangeleverde 135 vermoedelijk valse verkoopfacturen zijn in het debiteurensaldo per 30 juni 2009 van [bedrijf-media] BV opgenomen. De omzet van [bedrijf-media] BV in 2008 is door de 135 valse verkoopfacturen met € 536.625,-- opgehoogd.
Het debiteurensaldo per 30 juni 2009 is opgenomen in de concept jaarrekening over 2008 van [bedrijf-media] BV.
Deze concept jaarrekening is bij de accountant ter beoordeling aangeboden, in verband met het opmaken van een samenstellingsverklaring.
Medeplegen van feit 2
De valse facturen, zoals hiervoor uiteengezet, zijn in de bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] BV opgenomen. Deze bedrijfsadministratie is telkens ter beschikking gesteld van de accountant die op basis van die administratie de jaarrekeningen over 2006 en 2007 heeft opgesteld. Hierdoor is in de jaarrekeningen 2006 en 2007 ten onrechte de omzet over die jaren hoger weergegeven dan deze in werkelijkheid was en zijn de kosten over deze jaren ten onrechte lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren. Uit het handelsregister blijkt dat verdachte van 2003 tot 2010 de enige bevoegde bestuurder van [bedrijf-media] BV was. Op grond van de wet rustte er een publicatieplicht op [bedrijf-media] BV, waaraan de bestuurder, verdachte, diende te voldoen. De jaarrekeningen over 2006 en 2007 zijn ook gepubliceerd door [bedrijf-media] BV. Gelet op de verklaringen van [naam 2] , [naam 13] , [naam 12] en [naam 14] en gelet op de bekennende verklaring van verdachte met betrekking tot het jaar 2007 is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot de jaarrekeningen over 2006 en 2007 dat sprake is van medeplegen.
Voor zover verdachte het tenlastegelegde onder 3 heeft ontkend, vindt die ontkenning haar weerlegging in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen zoals die later bij een eventueel hoger beroep als bijlage bij het vonnis zullen worden gevoegd.
Feitelijk leidinggeven van feit 3
Zoals hiervoor uiteen is gezet dient bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijke leidinggeven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, eerst te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Ingeval die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven.
Daderschap rechtspersoon
De valse facturen, zoals hiervoor uiteen gezet, zijn in de bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] BV opgenomen. Deze bedrijfsadministratie is ter beschikking gesteld van de accountant, die er een rapport inzake de jaarstukken 2008/2009 mee heeft opgesteld, hetgeen past binnen de normale bedrijfsvoering en waarover verdachte als enig bevoegd bestuurder beschikte. Hierdoor werd het strafbare gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken bij [bedrijf-media] BV aanvaard of placht te worden aanvaard door haar bestuurder. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank door [bedrijf-media] BV niet de zorg betracht ter voorkoming van het valselijk opmaken van het rapport inzake de jaarstukken over 2008/2009.
Op basis van het vorenstaande kan het tenlastegelegde onder 3 eerste alternatief aan [bedrijf-media] BV als rechtspersoon worden toegerekend.
Voor zover verdachte heeft ontkend zich aan het tenlastegelegde onder 3 te hebben schuldig gemaakt, vindt die ontkenning haar weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen zoals die later bij een eventueel hoger beroep als bijlage bij het vonnis zullen worden gevoegd.
Feitelijk leidinggeven door verdachte
Verdachte was van 2003 tot 2010 de enige bevoegde bestuurder van [bedrijf-media] BV en had in die hoedanigheid zeggenschap over het binnen de BV gevoerde beleid, als ook over de wijze waarop de administratie werd gevoerd. Weliswaar bestond de directie ook nog uit de heren [naam 3] en [naam 2] , maar de uiteindelijke aansturing lag bij verdachte. Gelet op zijn positie was verdachte bovendien bevoegd en redelijkerwijs gehouden tot het treffen van maatregelen ter voorkoming dan wel beëindiging van strafbare gedragingen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Sterker nog, op verdachte rustte als bestuurder de plicht om de jaarrekening op te (laten) stellen op grond van de bedrijfsadministratie die conform de werkelijkheid was, hetgeen is nagelaten.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte als feitelijk leidinggevende ten aanzien van dit feit kan worden aangemerkt.
De rechtbank overweegt voorts – in afwijking van het standpunt van de verdediging – dat het rapport wel degelijk een bewijsbestemming had, nu het naar de accountant is gestuurd met als doel het verkrijgen van een samenstellingsverklaring. De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
5.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
de besloten vennootschap [bedrijf-media] BV in de periode van 01 januari 2006 tot en met 21 april 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met rechtspersonen en natuurlijke personen, facturen, te weten
- facturen d.d. 02 en 03 augustus 2006,
- facturen, gedateerd op data gelegen tussen 16 april 2007 en 29 december 2007,
- facturen d.d. 31 maart 2008,
zijnde elke factuur een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben [bedrijf-media] BV en haar mededaders op die facturen, telkens valselijk, immers in strijd met de waarheid, vermeld – zakelijk weergegeven – dat [bedrijf-media] BV aan elke op die facturen vermelde geadresseerde de daarop genoemde prestaties en/of goederen had geleverd,
zulks met het oogmerk om die facturen als echt en onvervalst te gebruiken en/of te doen gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
EN
de besloten vennootschap [bedrijf-media] BV in de periode van 01 januari 2006 tot en met 21 april 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met rechtspersonen en natuurlijke personen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van facturen, te weten
- facturen, d.d. 02 en 03 augustus 2006,
- facturen, gedateerd op data gelegen tussen 16 april 2007 en 29 december 2007,
- facturen, d.d. 31 maart 2008,
zijnde elke factuur een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren die facturen echt en onvervalst,
en die facturen telkens voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat die facturen telkens bestemd waren voor gebruik als waren zij echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin, dat die facturen telkens werden opgenomen in de bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] BV en ter beschikking werden gesteld van externe boekhouders en/of accountants ten behoeve van hun werkzaamheden,
en bestaande dat voorhanden hebben hierin, dat die facturen zich telkens in de bedrijfsadministratie van [bedrijf-media] BV bevonden,
en bestaande die valsheid hierin, dat op die facturen telkens in strijd met de waarheid was vermeld – zakelijk weergegeven – dat [bedrijf-media] BV aan elke op die facturen vermelde geadresseerde de daarop genoemde prestaties en/of goederen had geleverd,
aan het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
hij op 18 juli 2007 en op 21 november 2008 te Enschede tezamen en in vereniging met rechtspersonen en natuurlijke personen,
als bestuurder van de besloten vennootschap [bedrijf-media] BV telkens opzettelijk onware staten, onware balansen, winst- en verliesrekeningen, staten van baten en lasten en toelichtingen daarop, openbaar heeft gemaakt en/of zodanige openbaarmaking opzettelijk heeft toegelaten, immers
- is in de jaarrekening 2006 ten onrechte de omzet over 2006 hoger weergegeven dan deze in werkelijkheid was en
- zijn in de jaarrekening 2006 ten onrechte de kosten over 2006 lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren en
- is in de jaarrekening 2007 ten onrechte de omzet over 2007 hoger weergegeven dan deze in werkelijkheid was en
- zijn in de jaarrekening 2007 ten onrechte de kosten over 2007 lager weergegeven dan deze in werkelijkheid waren,
zulks terwijl verdachte en zijn mededaders deze jaarrekening 2006 en deze jaarrekening 2007 toen en daar telkens bij de Kamer van Koophandel hebben gedeponeerd;
3.
de besloten vennootschap [bedrijf-media] BV in de periode van 01 juli 2009 tot en met 31 januari 2010 in Nederland tezamen en in vereniging met rechtspersonen en natuurlijke personen,
- een "rapport inzake de jaarstukken 2008/2009" over het verlengde boekjaar 2008, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben [bedrijf-media] BV en haar mededaders valselijk, immers in strijd met de waarheid, in dat rapport vermeld – zakelijk weergegeven –
- dat de omzet over het verlengde boekjaar 2008 hoger was dan deze in werkelijkheid was en
- dat de kosten over het verlengde boekjaar 2008 lager waren dan deze in werkelijkheid waren,
zulks met het oogmerk om dat rapport als echt en onvervalst te gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen met daarin vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de gebezigde bewijsmiddelen. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 225 en 336 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij, verdachte, tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
en
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 Sr, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij, verdachte, tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
feit 2 primair
het misdrijf:
medeplegen van het door de bestuurder opzettelijk openbaar maken van een onware staat, onware balans, winst- en verliesrekening, staat van baten en lasten of toelichting op een van die stukken, meermalen gepleegd;
feit 3 eerste alternatief
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij, verdachte, tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten onder 1 eerste en tweede alternatief, onder 2 primair en onder 3 eerste alternatief wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden onvoorwaardelijk met aftrek van de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf moet worden opgelegd dan wel een taakstraf. De verdediging heeft als onderbouwing daarvoor aangevoerd het blanco strafblad van verdachte, de regionale en landelijke publiciteit rondom de zaak, de veroordeling in de arbitragezaak en in civiel vonnis van de rechtbank Almelo, het persoonlijk faillissement, de forse overschrijding van de redelijke termijn, de fysieke en mentale gezondheid van verdachte als gevolg van onderhavige strafzaak en het feit dat de door de officier van justitie aangehaalde strafzaak tegen Weyl niet vergelijkbaar is met onderhavige zaak.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte is in 2000 een onderneming begonnen met mediaproducten gericht op het luxe segment. Door sterke groeiwensen en de investeringsbehoefte in productontwikkeling en productvernieuwing ontstonden gaandeweg regelmatig cash-flow problemen. Daarom werd gezocht naar een sterke financiële of strategische partij. Vanaf het voorjaar van 2007 kwamen daarvoor kandidaten in beeld; eerst [bedrijf 3] en daarna de uiteindelijke koper [bedrijf 2] . Om een zo hoog mogelijke prijs voor de verkoop van de aandelen van [bedrijf-holding] BV te verkrijgen, zijn valse facturen opgemaakt. Door deze fraude leek [bedrijf-media] BV meer omzet te genereren dan zij in werkelijkheid deed. Op 30 augustus 2007 werd [bedrijf-beheer] BV verkocht aan [bedrijf 1] BV voor 17,5 miljoen euro. Een deel van deze verkoopprijs is op een geblokkeerde rekening bij de notaris gestort. Vrijval van deze zogenaamde escrow zou plaatsvinden op het moment dat het netto resultaat over 2007 van [bedrijf-media] BV ten minste € 2.170.00,-- zou bedragen. Op basis van de feitelijk gerealiseerde omzet werd dit resultaat niet behaald, waardoor mede met behulp van valse facturen aanpassingen aan de jaarcijfers zijn uitgevoerd. De jaarrekeningen van 2006 en 2007 zijn beide opgemaakt en voorzien van een samenstellingsverklaring, waarna deze jaarrekeningen in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel zijn gepubliceerd. De jaarrekening van het verlengde boekjaar 2008 is opgesteld en aangeboden aan de accountant.
Door gebruikmaking van dergelijke valse stukken wordt het vertrouwen in documenten met een bewijsbestemming ernstig geschaad. De integriteit van het financiële en economische verkeer staat of valt met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken die tot enig bewijs dienen. Dit vertrouwen is door het handelen van verdachte in ernstige mate aangetast. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank voorts rekening met de door het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) opgestelde oriëntatiepunten voor straftoemeting bij fraudedelicten, die bij een benadelingsbedrag van € 1.000.000,-- en hoger een gevangenisstraf van 24 maanden tot de maximum op te leggen gevangenisstraf als uitgangspunt geven.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met zijn blanco Justitiële Documentatie.
De rechtbank houdt daarnaast in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat na onderzoek door de ING-bank en het boekenonderzoek van [personal holding] BV, de persoonlijke holding van verdachte, in 2009 waarbij meerdere frauduleuze handelingen zijn ontdekt, geen vervolging tegen verdachte is ingesteld. Verdachte heeft hierdoor een aantal jaren in de veronderstelling geleefd dat hij niet strafrechtelijk vervolgd zou worden. Op het moment dat de curator er met verdachte financieel niet uitkwam, omdat verdachte door zijn privéfaillissement niet bij machte was om de voorgestelde schikking te betalen, is door de curator in 2012 alsnog aangifte tegen verdachte gedaan.
Daarnaast is de rechtbank uit de behandeling ter zitting en het over verdachte opgemaakte rapport van de reclassering van 14 september 2018 gebleken dat de onderhavige strafzaak zowel fysiek als mentaal een zware wissel op verdachte heeft getrokken.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank eveneens rekening met het feit dat verdachte – weliswaar mede als gevolg van de door hem gepleegde strafbare feiten – zijn levenswerk is kwijtgeraakt en dat zijn maatschappelijke positie sterk is aangetast.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6, eerste lid van het EVRM, nu de behandeling van de zaak ter terechtzitting niet is afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, te weten op 2 oktober 2012 toen er onder leiding van de rechter-commissaris doorzoekingen hebben plaatsgevonden bij verdachte en zijn ex-vrouw.
De handelwijze van verdachte, te weten het opnemen van een grote hoeveelheid valse facturen in de administratie met alle gevolgen van dien, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien evenwel de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en de overige strafverminderende omstandigheden zal de rechtbank daartoe niet overgaan en aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 150 uren, met aftrek van de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d, 47 en 51 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verzoek tot aanhouding
- wijst af het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de zaak voor het horen van getuigen;
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 3 tweede alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het sub 1 eerste en tweede alternatief, het sub 2 primair en het sub 3 eerste alternatief tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij, verdachte, tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
en
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 Sr, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij, verdachte, tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
feit 2 primair
het misdrijf:
medeplegen van het door de bestuurder opzettelijk openbaar maken van een onware staat, onware balans, winst- en verliesrekening, staat van baten en lasten of toelichting op een van die stukken, meermalen gepleegd;
feit 3 eerste alternatief
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij, verdachte, tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven dan wel aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door H. Stam, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. B.W.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2018.

Voetnoten

1.Dit is een geblokkeerde bankrekening die bij een neutrale en financiële derde wordt aangehouden.