ECLI:NL:RBOVE:2018:3569

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
08/760094-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot doodslag en zware mishandeling na beroep op noodweer

Op 2 oktober 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 25-jarige man, die werd verdacht van medeplegen van poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij, oordelend dat hij handelde uit noodweer. De zaak was ontstaan na een confrontatie op 25 mei 2017 in Deventer, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren bij een gewelddadig voorval met twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Tijdens de confrontatie raakten beide slachtoffers gewond door messteken, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte deze messteken had toegebracht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de intentie had om de slachtoffers te doden of zwaar te verwonden, en dat hij niet als medepleger kon worden aangemerkt voor de messteken die door zijn medeverdachte waren toegebracht. De rechtbank honoreerde het beroep op noodweer, omdat de verdachte zich in een situatie bevond waarin hij zichzelf moest verdedigen tegen een onmiddellijke, wederrechtelijke aanranding. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat de verdachte van de tenlastegelegde feiten werd vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/760094-17 (P)
Datum vonnis: 2 oktober 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 maart 2018. Nadat het onderzoek is gesloten is bij tussenvonnis van 29 maart 2018 het onderzoek heropend en voortgezet ter terechtzitting van 30 augustus 2018 en 18 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. de Waard ter terechtzitting van 15 maart 2018 (die door de officier van justitie mr. M. Zwartjes ter terechtzitting van 18 september 2018 is gehandhaafd) en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte – al dan niet samen met een ander – :
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geslagen, geschopt en met een mes heeft gestoken en aldus heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te doden dan wel hen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht c.q. heeft proberen toe te brengen dan wel hen heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Feit 1
(primair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, geslagen en/of gestompt met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (hardhandig) bij de nek gegrepen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, gestoken en/of gesneden in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt
(subsidiair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder andere) een beschadigde lever en/of meerdere steek- en/of snijwonden, heeft toegebracht, door:
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (hardhandig) bij de nek te grijpen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te steken en/of te snijden in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt
(meer subsidiair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, geslagen en/of gestompt met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (hardhandig) bij de nek gegrepen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, gestoken en/of gesneden in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt
(nog meer subsidiair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (hardhandig) bij de nek te grijpen.
Feit 2
(primair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, geslagen en/of gestompt met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd/gelaat, althans zijn (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, gestoken en/of gesneden in zijn zij/buik, althans in zijn (boven)lichaam, en/of
- een stekende beweging gemaakt, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de zij en/of buik, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt
(subsidiair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder andere) een beschadigde nier en/of een of meerdere steek- en/of snijwond(en), heeft toegebracht, door:
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd/gelaat, althans zijn (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, te steken en/of te snijden in zijn zij/buik, althans in zijn (boven)lichaam;
(meer subsidiair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, geslagen en/of gestompt met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd/gelaat, althans zijn (boven)lichaam en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, gestoken en/of gesneden in zijn zij/buik, althans in zijn (boven)lichaam, en/of
- een stekende beweging gemaakt, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de zij en/of buik, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(nog meer subsidiair)
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen met gebalde vuist en/of met vlakke hand in/tegen zijn hoofd en/of gelaat en/of (boven)lichaam.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Overwegingen met betrekking tot het bewijs

4.1
Inleiding
Op 25 mei 2017 omstreeks 18:00 uur vindt op het in het stadspark [naam 1] te Deventer gelegen [naam 2] een confrontatie plaats tussen aangever [slachtoffer 2] en verdachte, waarbij verdachte [slachtoffer 2] een duw of klap geeft. Verdachte is in gezelschap van zijn vrienden [medeverdachte] (medeverdachte, hierna te noemen [medeverdachte] ) en [naam 3] . [slachtoffer 2] gaat vervolgens naar de woning van zijn broer [slachtoffer 1] (eveneens aangever). Samen gaan zij naar het [naam 2] , waar een tweede confrontatie plaatsvindt.
Om 18.29 uur komt er een melding bij de politie binnen dat bij deze tweede confrontatie gewonden zijn gevallen. Dit betreffen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , die beiden door de politie worden aangetroffen in de woning van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] blijkt een steekwond in zijn linker flank te hebben opgelopen. Uit medisch onderzoek blijkt dat zijn nier is beschadigd. [slachtoffer 1] blijkt drie steekwonden te hebben opgelopen, één in zijn rug en twee in zijn buik. Medisch onderzoek wijst uit dat zijn lever beschadigd is geraakt. Ten aanzien van zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] kan het letsel worden aangemerkt als potentieel dodelijk.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij met een mes [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gestoken.
Voor het overige lopen de verklaringen over het scenario tijdens de tweede confrontatie sterk uiteen. De rechtbank concludeert op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting dat [slachtoffer 1] op verdachte is toegelopen en hem fysiek heeft aangevallen. Deze aanval heeft ertoe geleid dat verdachte op enig moment op de grond is beland en dat hij daardoor verwondingen aan zijn ellenbogen en knieën heeft opgelopen. [slachtoffer 2] is zijn broer te hulp geschoten door verdachte te schoppen. Vervolgens heeft medeverdachte [medeverdachte] eerst [slachtoffer 2] gestoken, die zich daarop uit het gevecht heeft teruggetrokken. Daarna heeft medeverdachte [medeverdachte] [slachtoffer 1] - die nog in gevecht was met verdachte - eerst in de rug en vervolgens twee maal in de buik gestoken. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn vervolgens, beiden gewond, teruggekeerd naar de woning van [slachtoffer 1] , waar de politie hen later heeft aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde integraal moet worden vrijgesproken.
Daarbij heeft de officier van justitie zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte de onder 1 en 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde gedragingen zelf heeft verricht, noch dat hem deze gedragingen als medepleger kunnen worden aangerekend.
Met betrekking tot het onder 1 nog meer subsidiair tenlastegelegde heeft de officier betoogd dat verdachte een beroep op noodweer toekomt, zodat zijn gedragingen geen mishandeling opleveren.
Met betrekking tot het onder 2 nog meer subsidiair tenlastegelegde heeft de officier van justitie eveneens vrijspraak gevorderd, op de grond dat niet is gebleken dat [slachtoffer 2] pijn of letsel heeft opgelopen als gevolg van het handelen van verdachte.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde integraal moet worden vrijgesproken. Daartoe is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat verdachte niet het voornemen had om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] van het leven te beroven, dat er geen sprake is geweest van een poging daartoe en dat geen sprake is van medeplegen hiervan. Ook had verdachte geen opzet op zware mishandeling dan wel eenvoudige mishandeling, maar heeft verdachte uit zelfverdediging, binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit, gehandeld.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Overweging met betrekking tot het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair,
en 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
Niet bewezen is dat verdachte gedurende het gevecht met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een mes voorhanden heeft gehad en dat hij degene is geweest die messteken heeft toegebracht aan [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 2] . Zoals hiervoor onder 4.1 is overwogen heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat hij de messteken aan beide slachtoffers heeft toegebracht.
Wel kan op grond van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] worden vastgesteld dat verdachte tijdens de eerste confrontatie [slachtoffer 2] heeft geduwd dan wel tegen zijn hoofd heeft geslagen en dat hij [slachtoffer 1] tijdens de tweede confrontatie tegen het hoofd heeft geslagen. Uit deze geweldshandelingen kan echter niet worden afgeleid dat verdachte opzet had (één van) hen te doden of zwaar te mishandelen dan wel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij hen zodanig zou raken dat dat de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zou hebben gehad. De handelingen die verdachte zelf heeft verricht kunnen daarom niet tot een veroordeling voor deze onderdelen van de tenlastelegging leiden.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte als medepleger verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toegebrachte messteken, nu uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte voorafgaand aan of ten tijde van de tweede confrontatie wist dat medeverdachte [medeverdachte] een mes bij zich droeg, terwijl ook overigens aanwijzingen voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] - gericht op doodslag dan wel op zware mishandeling - ontbreken.
De rechtbank zal verdachte daarom in zoverre van het onder 1 en 2 tenlastegelegde vrijspreken.
Overweging met betrekking tot het onder 1 nog meer subsidiair tenlastegelegde.
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd heeft geslagen en hem bij zijn nek heeft gegrepen.
Door zowel de officier van justitie als de raadsman is gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit zelfverdediging. Voor een geslaagd beroep op noodweer als bedoeld in artikel 41 Wetboek van Strafrecht (Sr) moet aannemelijk worden dat het begane feit geboden was door de noodzakelijke verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding dan wel een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding.
Uit de - hiervoor onder 4.1 weergegeven – vastgestelde feitelijke gang van zaken volgt dat [slachtoffer 2] na een eerste confrontatie met verdachte is weggegaan en dat hij vervolgens met zijn broer [slachtoffer 1] terug is gekomen en verhaal is gaan halen bij - onder meer - verdachte, waarop een tweede fysieke confrontatie heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht het aannemelijk geworden dat verdachte hierbij in een situatie terecht is gekomen waarin hij werd aangevallen door [slachtoffer 2] , dat verdachte zich aan die aanval redelijkerwijs niet meer kon onttrekken en dat het in die situatie voor verdachte noodzakelijk was zichzelf te verdedigen. De rechtbank betrekt bij dat oordeel de door [slachtoffer 2] ter terechtzitting van 18 september 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende dat hij en zijn broer [slachtoffer 1] gedurende de confrontatie 'in het voordeel waren.' Door [slachtoffer 2] met zijn handen tegen het hoofd te slaan en hem bij de nek te grijpen heeft verdachte voor zijn verdediging proportionele middelen aangewend.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de hem verweten gedraging(en) heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Het beroep op noodweer wordt aldus gehonoreerd, wat betekent dat
de rechtbank verdachte ook van het onder 1 nog meer subsidiair tenlastegelegde zal vrijspreken.
Overweging met betrekking tot het onder 2 nog meer subsidiair tenlastegelegde.
Zoals hiervoor reeds is overwogen kan uit het dossier worden afgeleid dat verdachte [slachtoffer 2] heeft vastgegrepen en dat hij hem heeft geslagen. Het onder 1 nog meer subsidiair tenlastegelegde is toegespitst op de delictsomschrijving van mishandeling als bedoeld in artikel 300 Sr. Voor een veroordeling wegens mishandeling moet - onder meer - vast komen te staan dat het beweerdelijke slachtoffer pijn of letsel heeft bekomen als gevolg van het handelen van verdachte. Nu [slachtoffer 2] hierover heeft verklaard dat hij de klap die hij van verdachte kreeg niet voelde en uit het dossier niet blijkt dat door het handelen van verdachte enige pijn of enig letsel bij hem is ontstaan, zal de rechtbank verdachte ook van het onder 2 nog meer subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde integraal zal worden vrijgesproken.

5.De schade van benadeelden

5.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 4.136,00 (zegge: vierduizend honderdzesendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- verblijf ziekenhuis Deventer € 128,00;
- schade t-shirt € 7,00;
- schade broek € 45,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 3.916,00 gevorderd.
[slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.993,00 (zegge: drieduizend negenhonderddrieënnegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- verblijf ziekenhuis Deventer € 70,00;
- schade t-shirt € 7,00;
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 3.916,00 gevorderd.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben zich, gelet op de gevorderde respectievelijk bepleite vrijspraken, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte van de ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken en aan hem geen maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

6.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2018.