ECLI:NL:RBOVE:2018:3562

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
C/08/220489 / KG ZA 18-207
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure en recht om te klagen in kort geding

In deze zaak heeft de stichting GGZ Drenthe (hierna: GGZ) een kort geding aangespannen tegen de gemeenten Westerveld en Zwartewaterland. De aanleiding voor het kort geding was de uitsluiting van GGZ van een gezamenlijke aanbesteding voor begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De gemeenten hadden op 29 mei 2018 een aanbesteding gestart, waarbij GGZ zich tijdig had ingeschreven. Echter, GGZ had geen concernverklaring bijgevoegd, terwijl dit volgens de aanbestedingsdocumenten vereist was. De gemeenten hebben GGZ vervolgens bericht dat haar inschrijving niet voldeed aan de eisen, wat leidde tot de vordering van GGZ om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken en de aanbestedingsprocedure te staken.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat GGZ haar recht heeft verwerkt om te klagen over de vereiste concernverklaring. De rechter oordeelde dat een adequaat handelende inschrijver proactief moet zijn in het naar voren brengen van bezwaren en dat GGZ dit had nagelaten. De rechter concludeerde dat de geëiste concernverklaring niet discriminerend was en dat er geen sprake was van ongelijke behandeling. De vorderingen van GGZ zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie van bezwaren in aanbestedingsprocedures en de verantwoordelijkheden van inschrijvers om aan de gestelde eisen te voldoen. De rechter heeft ook de objectiviteit van de eisen van de gemeenten onderstreept, gezien de continuïteit van zorg die gewaarborgd moet worden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/220489 / KG ZA 18-207 (lm)
Vonnis in kort geding van 19 september 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING GGZ DRENTHE,
gevestigd te Assen,
eiseres,
advocaten mr. C.A.M. Lombert en mr. L.E. Haanraadts te Amsterdam,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE WESTERVELD,
zetelend te Diever,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZWARTEWATERLAND,
zetelend te Hasselt,
gedaagden,
advocaten mr. M.J. Mutsaers en mr. V. Jasarevic te Zwolle.
Partijen zullen hierna ‘GGZ’ en ‘de gemeente’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende producties van GGZ
  • de akte houdende overlegging producties en gedeeltelijke conclusie van antwoord
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van GGZ
  • de pleitnota van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De gemeente is op 29 mei 2018 een gezamenlijke aanbesteding gestart voor begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning voor beide gemeenten. Het betreft een openbare procedure. De contracteringsprocedure betreft een procedure voor sociale en andere specifieke diensten in de zin van de artikel 2.38 en 2.39 van de Aanbestedingswet 2012.
2.2.
In het Procesdocument staat - voor zover hier relevant - het volgende:

2 Procedure
2.1
Algemeen
(…)
Door het doen van een inschrijving stemt aanbieder onvoorwaardelijk in met de raamovereenkomst inclusief annexen en de daarin opgenomen eisen en voorwaarden;
2.3.
Nota van inlichtingen – beantwoording vragen
Aanbieders worden tot en met uiterlijk
zondag 10 juni 2018in de gelegenheid gesteld om
middels de module vragen en antwoorden op TenderNedvragen te stellen.
Op
vrijdag 15 juni 2018worden de beantwoording van de (geanonimiseerde) vragen in de nota van inlichtingen gepubliceerd op TenderNed.
(…)
De contracteringsdocumenten zijn met de grootste zorg samengesteld. Wij verzoeken u eventuele fouten, tegenstrijdigheden of onjuistheden aan ons te melden. (…)
2.5
Indeling van de inschrijving
De volgende documenten dienen te worden ingediend:
(…)
• Concernverklaring (conform bijlage 4)*
(…)
* alleen indien van toepassing
(…)
2.8
Beoordelingsprocedure
Als eerste wordt beoordeeld of alle gegevens die aanbieders moeten indienen aanwezig zijn en of aanbieder voldoet aan de eisen zoals gesteld in paragraaf 2.5. Onvolledige inschrijvingen kunnen van verdere beoordeling worden uitgesloten.
(…)
2.12.
Concernverklaring
Aanbieder dient bij zijn inschrijving aan te geven of hij onderdeel uitmaakt van een concern. Een verklaring overeenkomstig bijlage 4 dient te worden bijgevoegd.
2.13.
Klachtenregeling
Indien gegadigden klachten hebben met betrekking tot de contractering kan hiervoor de klachtenregeling aanbesteden van de gemeente Westerveld worden aangewend. Verder informatie over inhoud en procedure van de klachtenregeling zijn te lezen via de volgende link:
klachtenregeling aanbesteden gemeente Westerveld
(…)
Bijlage 4 “Concernverklaring”
Concernverklaring voor de contractering “Wmo Begeleiding” van de gemeente Westerveld en de gemeente Zwartewaterland met referentienummer [1] .
Ondergetekende:
De vennootschap, gevestigd te te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door
hierna te noemen
verklaart hierbij
jegens de gemeente Westerveld en/of gemeente Zwartewaterland, dat indien de onderhavige opdracht aan
gevestigd te mocht worden gegund, zij hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaardt voor de rechtmatige
nakoming van de verplichtingen die voor voortvloeien uit de voor deze opdracht te sluiten
raamovereenkomst.
zal op het eerste schriftelijke verzoek van de gemeente Westerveld en/of gemeente Zwartewaterland en
onder gelijktijdige overlegging van documenten waaruit genoegzaam blijkt, dat en waarom ondanks
sommatie toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de 5
raamovereenkomst, gevolg geven aan onderhavige garantie, met dien verstande dat de aansprakelijkheid van
uit hoofde van deze garantie nimmer meer zal bedragen dan de aansprakelijkheid van uit hoofde
van de raamovereenkomst.
De gemeente Westerveld en/of gemeente Zwartewaterland kan haar rechten uit hoofde van deze garantie zonder
voorafgaande schriftelijk toestemming van niet aan derden overdragen.
Deze garantie eindigt gelijktijdig met de beëindiging van de verplichtingen van aanbieder uit de
raamovereenkomst.
Op deze verklaring is Nederlands recht van toepassing.
Aldus naar waarheid ingevuld.
Rechtsgeldig vertegenwoordiger hoogste moedermaatschappij:
functie:
Datum:
Handtekening:”.
2.3.
In de klachtenregeling is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen;
“ (…)
De ondernemer spant zich in om zijn klacht tijdig kenbaar te maken en zal de standaard voor klachtafhandeling niet misbruiken. De ondernemer dient zicht te realiseren dat de gemeente niet alleen met de klager te maken heeft, maar ook met alle andere ondernemers die bij de aanbesteding betrokken zijn of potentieel bij andere aanbestedingen betrokken kunnen worden.
Het indien van een klacht zet de aanbestedingsprocedure niet stil. De gemeente is vrij om al dan niet te besluiten tot opschorting van de procedure.
(…)
De ondernemer doet er goed aan zijn klacht in een zo vroeg mogelijk stadium in te dienen. De wijze waarop dit gebeurt is beschreven in paragraaf 2.4. van de gemeente wordt verwacht dat deze de klacht zo spoedig mogelijk in behandeling neemt en het onderzoek naar het al dan niet gegrond zijn van de klacht voortvarend voortzet. Zij moet bij het nemen van de beslissing op de klacht en de eventuele maatregelen naar aanleiding van die beslissing spoed betrachten, rekening houdend met de belangen van de klager en de andere bij de aanbesteding betrokken partijen.
(…)
Vragen en verzoeken die gericht zijn op verduidelijking van aspecten van de aanbestedingsprocedure moet de ondernemer tijdig bij de gemeente inbrengen, opdat deze daarop in de Nota van Inlichtingen kan ingaan.
(…)
Wanneer de ondernemer het oneens blijft met de reactie in de nota van inlichtingen (…) kan hij bij de gemeente een klacht indienen. (…)
Afhandeling van aanbestedingsklachten en de Nota van Inlichtingen
Vragen over een aanbesteding dienen tijdig te worden gesteld, zodat deze in de Nota(’s) van Inlichtingen (NvI) kunnen worden beantwoord. (…) De Nota van Inlichtingen is het instrument om alle inschrijvers gelijktijdig op de hoogte te stellen van wijzigingen (al dan niet met een termijn van verlenging).
(…)”.
2.4.
Er heeft een vragenronde plaatsgevonden en er is een Nota van Inlichtingen (NvI) gepubliceerd. Er is één vraag over de concerneis gesteld:
“Wanneer is sprake van het onderdeel uitmaken van een concern”. Als een dochtermaatschappij zelfstandig inschrijft en de moeder geen hoofdelijke aansprakelijkheid wil aanvaarden, kan de concernverklaring dan achterwege blijven?”
Antwoord:
“Nee, in dit geval dient de concernverklaring door de moedermaatschappij getekend te worden.”
2.5.
In de Nota van Inlichtingen heeft de gemeente - voor zover hier relevant - de volgende aanvullingen gedaan;
“1. De gemeenten bieden geïnteresseerde aanbieders de mogelijkheid om nadere vragen te stellen naar aanleiding van de gegeven antwoorden in deze nota van inlichtingen. Het gaat nadrukkelijk niet om nieuwe vragen. De nadere vragen kunnen weer gesteld worden via de vragenmodule in TenderNed. Dit kan tot en met
donderdag 21 juni a.s. uiterlijk 12.00 uur.
2.6.
GGZ maakt onderdeel uit van het Espria-concern. GGZ heeft zich (tijdig) ingeschreven op de aanbesteding.
2.7.
Bij brief van 12 juli 2018 heeft de gemeente aan GGZ bericht:
“(…)
Uw inschrijving is beoordeeld conform de procedure als omschreven in paragraaf 2.8 van het procesdocument. Na beoordeling is gebleken dat uw inschrijving niet voldoet aan alle daaraan door de gemeenten gestelde eisen. Dit betekent dat de opdracht niet aan u wordt gegund.
Uw afwijzing is gebaseerd op onderstaande punt(en):
- U heeft geen concernverklaring bijgevoegd, terwijl dit helder en concreet is in de
aanbesteding en u wel onder een concern valt.
(…)”
2.8.
Vervolgens is GGZ dit kort geding gestart.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
GGZ vordert - kort gezegd - een gebod aan de gemeente om de voorlopige gunningsbeslissing die in het kader van de onderhavige aanbestedingsprocedure is gedaan, in te trekken, de aanbestedingsprocedure te staken en een gebod tot heraanbesteding, alles op straffe van een dwangsom.
3.2.
GGZ legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de door de gemeente in de aanbestedingsprocedure verlangde concerneis in strijd is met het gelijkheids- en proportionaliteitsbeginsel. De genomen (voorlopige) gunningsbeslissingen kunnen niet in stand blijven.
3.3.
Ten eerste is de concerneis discriminerend, omdat inschrijvers die toevalligerwijs onderdeel uitmaken van een concern een verklaring moeten overleggen terwijl inschrijvers die geen onderdeel uitmaken van een concern dit niet hoeven. Dit ongeacht de financiële positie van de inschrijver. Hierdoor worden concernvennootschappen benadeeld ten opzichte van inschrijvers die geen onderdeel zijn van een groep.
3.4.
Ten tweede is de concerneis disproportioneel. Het houdt geen rekening met de specifieke situaties van inschrijvers en laat geen ruimte voor alternatieven, zoals het overleggen van eigen documenten.
3.5.
De gemeente voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde. In de eerste plaats heeft GGZ haar recht verwerkt om in dit stadium alsnog te klagen over de geëiste concernverklaring. En in de tweede plaats zijn de klachten van GGZ inhoudelijk ongegrond.
3.6.
De door partijen over en weer ingenomen stellingen zullen hierna, voor zover nodig, worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de gemeente GGZ ten onrechte heeft uitgesloten van de aanbestedingsprocedure, zoals GGZ stelt en de gemeente betwist.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van de gemeente is dat GGZ haar recht heeft verwerkt om zich alsnog op vermeende onregelmatigheden in de aanbestedingsprocedure te beroepen. Dat verweer slaagt.
4.3.
Van een adequaat handelende inschrijver mag worden verwacht dat hij zich proactief opstelt bij het naar voren brengen van bezwaren in het kader van een aanbestedingsprocedure. De eisen van redelijkheid en billijkheid die de inschrijver jegens de aanbestedende dienst in acht heeft te nemen, brengen met zich dat een dergelijke inschrijver zijn bezwaren bij de aanbestedende dienst duidelijk naar voren brengt en in een zo vroeg mogelijk stadium aan de orde stelt, zodat eventuele onregelmatigheden zo nodig kunnen worden gecorrigeerd met zo gering mogelijke consequenties voor het verloop van de aanbestedingsprocedure in haar geheel. Een inschrijver die bezwaren heeft maar er (te lang) mee wacht om die te melden aan de aanbestedende dienst, loopt het risico dat later wordt geoordeeld dat hij zijn recht heeft verwerkt. Het is de eigen verantwoordelijkheid van een potentiele inschrijver om het aanbestedingsdocument goed door te lezen en voor zichzelf te controleren of de instructies van de aanbestedende dienst duidelijk zijn en of hij aan de verschillende eisen kan en wil voldoen.
4.4.
GGZ heeft de volledige aanbestedingsprocedure doorlopen en zonder protest een inschrijving ingediend. GGZ was bekend met de inhoud van de aanbestedingsdocumenten, maar heeft eerst na de (voorlopige) gunningsbeslissing bezwaren geuit tegen de verlangde concerneis. Indien GGZ zich op het standpunt stelt dat de verlangde concernverklaring aanbestedingsrechtelijk niet door de beugel kan, dan had het op de weg van GGZ gelegen om daar tijdig, dat wil zeggen vóór de inschrijving, bezwaar tegen te maken. Dat heeft GGZ nagelaten.
4.5.
GGZ kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet achteraf voor het eerst klagen over de verlangde concernverklaring. Vooral nu ook in de aanbestedingsdocumenten aan de inschrijvers de mogelijkheid is geboden om (voorafgaand aan inschrijving) vragen te stellen (waarvan GGZ geen gebruik heeft gemaakt), alsmede dat op meerdere plekken in de aanbestedingsdocumenten is opgenomen dat vragen, onduidelijkheden of tegenstrijdigheden vooraf kenbaar moeten worden gemaakt en dat van de inschrijvers een proactieve houding wordt verwacht. Dat de zogenaamde ‘Grossmann-clausule’ niet is geconcretiseerd in de aanbestedingsstukken, omdat er geen vervaltermijn is opgenomen, zoals GGZ stelt en de gemeente betwist, kan overigens niet betekenen dat GGZ tijdig heeft gevraagd en geklaagd.
Uit de systematiek van het aanbestedingsrecht vloeit reeds voort de verplichting van potentiële inschrijvers om proactief te handelen. Zowel onder toepasselijkheid van de Grossman-jurisprudentie als onder het leerstuk van nationale rechtsverwerking, moet worden geconcludeerd dat GGZ haar rechten heeft verwerkt.
4.6.
Dat door een andere inschrijver (stichting Icare) na het verstrijken van de
Nota van Inlichtingentermijn en vóór het verstrijken van de inschrijftermijn een concrete vraag dan wel klacht is ingediend over de verlangde concernverklaring, maakt het voorgaande niet anders. Door GGZ is gevraagd noch geklaagd. Kennelijk was voor GGZ de door de gemeente verlangde concernverklaring voldoende helder.
4.7.
Dat een beroep van de gemeente daarop in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zoals GGZ stelt, is niet aannemelijk geworden.
4.8.
GGZ heeft haar recht om te klagen verwerkt. De vorderingen dienen reeds op grond daarvan te worden afgewezen.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt, geheel ten overvloede, dat de aanpak van de gemeente niet leidt tot willekeur en evenmin tot belemmering van de mededinging.
4.10.
De geëiste concernverklaring is allereerst niet discriminerend omdat van onderscheid naar nationaliteit geen sprake is. Daarnaast is geen sprake van (ongeoorloofde) ongelijke behandeling. Hoewel inschrijvers die onderdeel uitmaken van een concern in tegenstelling tot inschrijvers die geen onderdeel uitmaken van een concern, een concernverklaring dienen over te leggen, leidt dit niet tot ongelijkheid. Van gelijke gevallen is geen sprake en het onderscheid is bovendien objectief gerechtvaardigd.
‘Concern-inschrijvers’ verkeren immers niet in dezelfde (vennootschapsrechtelijke) situatie als ‘niet-concerninschrijvers’. Niet geconcludeerd kan dan ook worden dat bepaalde (categorieën) inschrijvers worden bevoordeeld of benadeeld. Bovendien heeft de gemeente toegelicht dat zij met de verlangde concernverklaring beoogt de continuïteit van de te leveren zorg te waarborgen. Er bestaat geen aanleiding om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen. Mede gelet op het financiële belang dat gemoeid is met de aanbestede opdracht (4 miljoen per jaar voor beide gemeenten), acht de voorzieningenrechter de geëiste concernverklaring evenmin onredelijk.
4.11.
GGZ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.606,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt GGZ in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.606,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2018. [1]

Voetnoten

1.type: