In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Borne over de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) van € 7.940,38. De gemeente had dit bedrag teruggevorderd omdat zij meende dat er onterecht pgb was verstrekt aan de grootvader van eiseres, [naam 1]. Eiseres stelde dat zij nooit zorg had verleend aan haar grootvader en dat er geen opzet was bij het indienen van de aanvragen voor het pgb. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente niet voldoende bewijs had geleverd dat eiseres opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens had verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet bevoegd was om het pgb terug te vorderen, omdat er geen bewijs was dat zowel de grootvader als eiseres opzettelijk hadden gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waardoor de terugvordering verviel. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.