ECLI:NL:RBOVE:2018:3503
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- J.A.O.M. van Aerde
- W.J.B. Cornelissen
- U. van Houten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in strafzaak
Op 11 september 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van de rechters mr. B.T.C. Jordaans, mr. G. Meijer en mr. R.M. van Vuure afgewezen. Verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. D.G. Hassink, had op 9 augustus 2018 om wraking verzocht, omdat hij vreesde dat de rechters vooringenomen waren in zijn strafzaak, die gelijktijdig liep met die van medeverdachten. Verzoeker stelde dat de rechters in een eerdere zaak al een oordeel hadden geveld over de feiten die ook in zijn zaak aan de orde waren, wat volgens hem een objectieve vrees voor partijdigheid rechtvaardigde.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking tijdig was ingediend, maar dat de gronden voor wraking niet voldoende waren. De rechters hadden in hun eerdere uitspraak geen specifieke conclusies over de schuld van verzoeker getrokken, en het enkele feit dat zij eerder een medeverdachte hadden veroordeeld, was niet voldoende om aan te nemen dat zij vooringenomen waren. De wrakingskamer benadrukte dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Aangezien verzoeker meer in de eerdere uitspraak las dan er daadwerkelijk stond, werd het wrakingsverzoek afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.