ECLI:NL:RBOVE:2018:3476

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 september 2018
Publicatiedatum
24 september 2018
Zaaknummer
08-730285-18 (P) en 99/000234-35 (v.i. alg)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en vernieling op bedrijventerrein in Hengelo

Op 24 september 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 43-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor diefstal en vernieling. De man had in de periode van 4 tot en met 7 mei 2018 een navigatiesysteem uit een bestelauto gestolen en meerdere andere bestelauto's op een bedrijventerrein in Hengelo beschadigd. De rechtbank baseerde haar oordeel op het bewijs dat bloedsporen van de verdachte op verschillende voertuigen waren aangetroffen, wat overeenkwam met zijn DNA. De verdachte had verklaard dat het bloed afkomstig was van een eerdere inbraak of dat hij zich had verwond aan zijn hand, maar deze verklaringen werden door de rechtbank als ongeloofwaardig beschouwd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, en de rechtbank oordeelde dat deze straf passend was gezien de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. Daarnaast werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte toegewezen, omdat hij zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-730285-18 (P) en 99/000234-35 (v.i. alg)
Datum vonnis: 24 september 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Arnhem HvB Arnhem Zuid in Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 september 2018. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier
van justitie mr. S. Leusink-Van Dijk en van hetgeen door verdachte en de raadsman
mr. J. Michels, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een navigatiesysteem uit een auto heeft gestolen door middel van braak, verbreking of inklimming;
feit 2:auto’s heeft beschadigd of vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2018 tot en met 7 mei 2018 te
Hengelo, gemeente Hengelo (O), uit een personenauto/bestelauto
een navigatiesysteem (merk TomTom), in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] (gevestigd op
of aan de [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de personenauto/bestelauto heeft
verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 mei 2018 tot
en met 7 mei 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
opzettelijk en wederrechtelijk meermalen, althans eenmaal
personenauto's/bestelauto's, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander, te weten aan [bedrijf] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat op vier verschillende plaatsen op en zelfs in de auto’s waarin is ingebroken bloed is aangetroffen en dat uit onderzoek is gebleken dat deze bloedsporen matchen met het DNA van verdachte.
De officier van justitie acht het verhaal van verdachte dat hij op 6 mei 2018 zijn hand had opengehaald aan de ketting van de fiets en vervolgens om het bloed te stelpen een wollen handschoen heeft aangetrokken, welke handschoen hij vervolgens onder de snelbinders van de fiets had gedaan toen hij bij zijn ex-vriendin op bezoek is gegaan en dat hij de handschoen daarna niet meer heeft gezien, niet geloofwaardig.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat er geen camerabeelden aan het dossier zijn toegevoegd, dat ten aanzien van de plek van aantreffen van bloed slordig wordt geverbaliseerd en dat van de aangetroffen bloedsporen geen foto’s zijn gemaakt opdat verificatie niet mogelijk is. Ook heeft de raadsman aangevoerd dat naast een bloedspoor geen ander bewijsmiddel in het dossier aanwezig is waaruit de betrokkenheid van verdachte voortvloeit. Voorts acht de raadsman de door verdachte afgelegde verklaring voor de aanwezigheid van zijn DNA, dat dit afkomstig zou zijn van een eerdere inbraak op dezelfde locatie, niet hoogst onwaarschijnlijk.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in het weekend van 5 mei 2018 zijn hand had opengehaald bij het terugplaatsen van de ketting van zijn fiets en dat hij geen materiaal bij zich had om zijn hand te verbinden. Verdachte heeft verklaard dat hij om het bloeden te stelpen zijn wollen handschoenen heeft aangetrokken en toen naar zijn vriendin is gefietst alwaar hij de handschoenen onder de snelbinder van de fiets heeft gestopt. Daarna heeft verdachte de handschoenen niet meer terug gezien. [2]
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van vernieling en diefstal. [slachtoffer] heeft verklaard dat op 4 mei 2018 het omheinde terrein van [bedrijf] waarop meerdere bedrijfsvoertuigen geparkeerd stonden aan de [adres] in Hengelo is afgesloten. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 7 mei 2018 werd gebeld door een medewerker met de melding dat van meerdere bedrijfsvoertuigen ramen waren ingeslagen. [slachtoffer] kwam ter plaatse en zag dat bij zeven voertuigen die in dezelfde rij stonden geparkeerd diverse kleine raampjes ter hoogte van het A-stijl waren ingeslagen. [slachtoffer] heeft verklaard dat uit een van deze bedrijfsvoertuigen een navigatiesysteem van het merk Tom Tom is weggenomen. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft aangeleverde beveiligingsbeelden uitgekeken en heeft gezien dat de tijdlijn van de beelden begint op 6 mei 2018 om 12:50:44u en eindigde op 13:13:12u en dat de camera opneemt waar er beweging wordt gedetecteerd, waardoor het beeld regelmatig in de tijdlijn verspringt. Verbalisant [verbalisant 1] zag een aantal voertuigen geparkeerd staan op een parkeerplaats en zag een man die in de geparkeerde voertuigen kijkt en handelingen verricht waarna portieren worden geopend. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat bij één voertuig duidelijk is te zien dat de man met iets in zijn handen weg loopt. Verbalisant [verbalisant 1] omschrijft de manspersoon als een man met een normaal postuur, vermoedelijk blank met een donkerkleurig hoofddeksel en donkere bovenkleding rugtas en lang broek. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft vermeld dat door de afdeling Forensische Opsporing bloed is aangetroffen op vier van de aan de [adres] in Hengelo geparkeerde bedrijfswagens, welk bloed werd veiliggesteld en overgedragen voor vervolgonderzoek. Uit dit vervolgonderzoek bleek dat het aangetroffen bloed hoort bij verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] . [5]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 7 mei 2018 als forensisch onderzoeker op het bedrijfsterrein aan de [adres] in Hengelo onderzoek verricht naar sporen verricht in verband met een diefstal uit een vervoermiddel. Verbalisant [verbalisant 3] heeft zag dan van de auto voorzien van het kenteken [kenteken 1] het kleine raampje naast het zijraam aan de bestuurderszijde van de auto stuk was. Verbalisant [verbalisant 3] zag op de auto net onder dit ruitje een op bloed gelijkende substantie, welke zij heeft bemonsterd en getest. De test gaf een positieve indicatie op bloed. Verbalisant [verbalisant 3] zag in de sluitnaad van de deur ter hoogte van het slot een op bloed gelijkende substantie welke zij bemonsterde en testte. Uit de test bleek een positieve indicatie op bloed. Verbalisant [verbalisant 3] zag op de rechter achterdeur van de laadruimte van de auto voorzien van het kenteken [kenteken 2] een op bloed gelijkende substantie, welke substantie door [verbalisant 3] is bemonsterd en getest en een positieve indicatie op bloed gaf. Verbalisant [verbalisant 3] zag bij de auto voorzien van het kenteken [kenteken 3] aan de binnenzijde van het bestuurdersportier ter hoogte van de handgreep een op bloed gelijkende substantie. Verbalisant [verbalisant 3] heeft deze substantie bemonsterd en getest en de test gaf een positieve indicatie op bloed. Verbalisant [verbalisant 3] heeft de sporen omschreven, gewaarmerkt en veiliggesteld.
De veiliggestelde sporen zijn voorzien van een SIN.
- [code 1] #01: plaats veiligstellen: bem. bloed binnenzijde van de deur thv handgreep;
- [code 2] #01: plaats veiligstellen: bem. bloed re. deur laadruimte thv handgreep;
- [code 3] #01: plaats veiligstellen: bem. bloed thv vernielde ruit bestuurderszijde;
- [code 4] #01: plaats veiligstellen: bem. bloed sluitnaad bestuurdersportier thv slot. [6]
Ing. [naam] deskundige bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft DNA-onderzoek uitgevoerd op aangeleverd sporenmateriaal. De sporen met SIN [code 1] #01, [code 2] #01, [code 3] #01, [code 4] #01 betreffen bloed. De sporen zijn beschreven als het DNA-profiel van een man. Het celmateriaal kan afkomstig zijn van [verdachte] , waarbij de matchkans kleiner is dan één op één miljard. [7]
Gelet op de aangifte en de processen-verbaal van bevindingen zoals voornoemd, alsmede het rapport van het NFI, mag het ervoor worden gehouden dat een en dezelfde persoon de schade aan de op het terrein van [bedrijf] aan de [adres] in Hengelo geparkeerde bedrijfsauto’s heeft veroorzaakt, als ook het navigatiesysteem van het merk TOM TOM uit een van deze voertuigen heeft weggenomen en dat deze persoon verdachte betreft. De door verdachte gegeven verklaringen voor de aanwezigheid van zijn bloed ter plaatse, te weten dat het bloed afkomstig is van een (veel) eerdere inbraak op deze locatie of dat het bloed op 6 mei 2018 in een wollen handschoen terecht is gekomen nadat hij zijn hand had open gehaald aan zijn fietsketting en voor het stelpen waarvan hij de handschoen aantrok, welke handschoen vervolgens is verdwenen, zijn naar het oordeel van de rechtbank dermate onwaarschijnlijk dat zij deze verklaringen als ongeloofwaardig terzijde schuift.
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 4 mei 2018 tot en met 7 mei 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), uit een personenauto/bestelauto een navigatiesysteem (merk TomTom) dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] gevestigd op of aan de [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de personenauto/bestelauto heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij in de periode van 4 mei 2018 tot en met 7 mei 2018 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
opzettelijk en wederrechtelijk personenauto's/bestelauto’s toebehorende aan een ander, te weten aan [bedrijf] , heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezen verklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal met braak van een navigatiesysteem uit een op een bedrijventerrein geparkeerde personenauto/bestelauto en beschadiging van meerdere van de op hetzelfde bedrijventerrein aanwezige personenauto’s/bestelauto’s. Door het plegen van dit soort feiten veroorzaakt verdachte een hinderlijke vorm van criminaliteit en overlast die voor de gedupeerden veelal aanzienlijke financiële schade tot gevolg heeft.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen ook de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting betrokken, voor zover deze voor de onderhavige feiten zijn vastgesteld. Deze geven aan als uitgangspunt voor een diefstal uit een auto wanneer sprake is van veelvuldige recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. Voor een feit ex artikel 350 Sr zijn geen oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat mee dat verdachte een flink aantal auto’s heeft beschadigd. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte blijkens een uittreksel van zijn Justitiële Documentatie van 8 augustus 2018 veelvuldig wegens onder meer vermogensdelicten is veroordeeld.
Al het vorenstaande in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.
9. De vordering herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met parketnummer 99-000234-35
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot herroeping van de v.i. voor een periode van 244 dagen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de herroeping te beperken tot een periode van vier maanden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2 het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling (99/000234-35)
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe;
- gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de
regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet
worden ondergaan, te weten voor de duur van 244 dagen.
Dit vonnis is gewezen door E. Venekatte, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2018.
Buiten staat
Mr. Berg en mr. Breukink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2018197275. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 september 2018, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 24 mei 2018, pagina 3 – 6.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 17 juli 2018, pagina 7.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 18 juli 2018, pagina 8.
6.Het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 29 – 31.
7.Het rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een voertuigdiefstal gepleegd in Hengelo’ opgemaakt op 6 juni 2018 door ing. [naam] , pagina 34 – 38.