ECLI:NL:RBOVE:2018:3394

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
08/963508-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor drugshandel en witwassen via het darkweb

Op 18 september 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 32-jarige man uit Maastricht veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor zijn betrokkenheid bij de handel in hard- en softdrugs via het darkweb en het witwassen van bitcoins. De man werd beschuldigd van het verwerven, voorhanden hebben en omzetten van bitcoins ter waarde van € 208.420,--, die afkomstig waren uit criminele activiteiten. Daarnaast was hij verantwoordelijk voor de uitvoer van drugs, waaronder cocaïne en MDMA, naar het buitenland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen en de uitvoer van drugs, wat een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en de maatschappelijke orde vormt. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten, maar ook met zijn blanco strafblad. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inbeslaggenomen verdovende middelen onttrokken worden aan het verkeer en dat andere inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963508-17 (P)
Datum vonnis: 18 september 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
voorheen wonende althans ingeschreven te [woonplaats] ,
thans in voorarrest verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring te Roermond.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 april 2018, 3 juli 2018 en 4 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en de raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
(het medeplegen van) gewoontewitwassen;
(het medeplegen van) export van drugs (cocaïne en/of heroïne en/of tabletten en/of pillen bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA) dan wel het opzettelijk aanwezig hebben van voornoemde drugs;
(het medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van 3.788,05 gram MDMA en/of 1.040,92 gram amfetamine en/of 2.622,93 gram en/of 19 pillen XTC en/of 3,84 gram PMMA;
(het medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 3.597,79 gram hennep.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte (na toewijzing van de vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging ter terechtzitting van 4 september 2018), dat:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
30 november 2016 tot en met 18 april 2017,
in de gemeente(n) Landgraaf en/of Maastricht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen bitcoins ter waarde van in totaal € 214.925,--, heeft verworven, voorhanden
gehad, overgedragen en/of omgezet terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens)
wist(en) dat die/dat (aanzienlijke) die hoeveelheid bitcoins geheel of gedeeltelijk
- middellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en verdachte en/of zijn mededaders van het plegen van dit feit een gewoonte hebben
gemaakt;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
2 maart 2017 tot en met 9 januari 2018,
in de gemeente Maastricht en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging
met een of meer anderen,
althans alleen,
(telkens) opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
aanwezig heeft gehad,
een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of heroïne en/of een of meer
tabletten en/of pillen bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of
MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA, in elk
geval (telkens) een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of
heroïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA
en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA, zijnde cocaïne en/of
heroïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA
en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht (locaties [adres 1] ,
[adres 2] en [adres 3] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
3788,05 gram MDMA, en/of
1040,92 gram amfetamine en/of
2622,93 gram en/of 19 pillen XTC, bevattende MDMA en/of MDEA en/of MMDA
en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of
3,84 gram PMMA en/of MDMA, en/of
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
MDMA en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy
MDA en/of PMMA, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MMDA
en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht (locaties [adres 1] ,
[adres 2] en [adres 3] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 3597,79 gram,
hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde geconcludeerd dat een bewezenverklaring kan volgen, met dien verstande dat de bitcoinwisseldata op 11 november 2016 en 17 november 2016, buiten de periode van de tenlastelegging vallen, waarvoor partieel vrijspraak dient te volgen.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde geconcludeerd dat een bewezenverklaring kan volgen, met dien verstande dat geen bewijs voorhanden is voor het aanwezig hebben van heroïne, waarvoor partieel vrijspraak dient te volgen.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde geconcludeerd dat een bewezenverklaring kan volgen.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde geconcludeerd dat een bewezenverklaring kan volgen, met dien verstande dat verdachte heeft bekend dat er een hoeveelheid aanwezig was, maar dat onduidelijk is welke hoeveelheid is aangetroffen aan de [adres 3] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Verdachte is eind 2016 in het kader van het onderzoek 26Maywood in beeld gekomen als frequent wisselaar van grote hoeveelheden bitcoins, met vermoedelijk een illegale herkomst, tegen contant geld.
Uit observaties van verdachte is onder meer gebleken dat verdachte op 2 maart 2017 en 22 december 2017 diverse enveloppen heeft gepost voor geadresseerden buiten Nederland, welke enveloppen als inhoud verdovende middelen bleken te bevatten, waaronder XTC-pillen en/of MDMA en/of speedpasta en/of amfetamine.
Bij de doorzoekingen op 10 januari 2018 zijn in de woning van medeverdachte [medeverdachte] , waar ook verdachte woonde/verbleef, een hoeveelheid XTC en 1.029,56 gram amfetamine aangetroffen, alsmede diverse goederen die gebruikt kunnen worden ten behoeve van de handel in drugs. In de garagebox van medeverdachte [medeverdachte] , tevens in gebruik bij verdachte, zijn onder meer 10 dozen met verzenddozen, verzendenveloppen en ander verpakkingsmateriaal aangetroffen, alsmede XTC-pillen en hennep. In de woning van de moeder van verdachte is een aanzienlijke hoeveelheid contant geld aangetroffen.
Feiten 1 en 2
De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit vast dat twee bitcoinwisseldata waarop verdachte bitcoins bij [naam 1] heeft ingewisseld tegen contant geld, te weten 11 november 2016 en 17 november 2016, buiten de periode van de tenlastelegging vallen, zodat de rechtbank verdachte voor wat betreft deze bitcoinwisseldata zal vrijspreken van het tenlastegelegde.
Daaruit volgt tevens dat een bedrag van € 6.505,-- in mindering moet worden gebracht op het tenlastegelegde bedrag ad € 214.925,-- terzake van de aan verdachte verweten witwashandelingen.
De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit vast dat uit de inhoud van de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de handel in en/of het aanwezig hebben van heroïne, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank komt voor het overige tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, welke zijn:
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake mailwisselingen [naam 2] en [naam 1] ) van verbalisant [verbalisant] [1] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake uitbetaling [naam 1] aan [verdachte] ) van verbalisant [verbalisant] [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake ontmoeting [naam 2] en [naam 1] op 30-11-2016) van verbalisant [verbalisant] [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [4] ;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2016 van verbalisant [verbalisant] [5] ;
- het proces-verbaal van observatie (inzake waarnemingen op 18 januari 2017) van verbalisanten SU100004, L119, L127, L125 en L143 [6] ;
- het proces-verbaal van bevindingen inzake identificatie [verdachte] van verbalisant [verbalisant] [7] ;
- het proces-verbaal van observatie (inzake waarnemingen op 2 maart 2017) van verbalisanten RN 281, RN 297, RN 186, RN 292, KL005678 en KL006401 [8] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (aanvulling inzake waarnemingen op 2 maart 2017) van verbalisant RN297 [9] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek naar aanleiding aangetroffen inhoud enveloppen) van verbalisant [verbalisant] [10] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake buitenlandse geadresseerden 23 inbeslaggenomen enveloppen op 2 maart 2017) van verbalisant [verbalisant] [11] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake vergelijking verpakkingsmaterialen enveloppen 2 maart 2017 en pseudokoop-bestelling bij [naam 3] ) van verbalisant [verbalisant] [12] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake inhoud 16 postpakketten) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [13] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake inhoud 16 postpakketten) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [14] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake inhoud 7 postpakketten) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [15] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 19 april 2017 [16] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 20 april 2017 [17] ;
- het proces-verbaal van observatie (inzake waarnemingen op 22 december 2017) van verbalisanten L108, L115, L162, L160 en L109 [18] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (aanvulling inzake waarnemingen op 22 december 2017) van verbalisant L108, [19] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake buitenlandse geadresseerden 16 van de 17 inbeslaggenomen enveloppen op 22 december 2017) van verbalisant [verbalisant] [20] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake inhoud van de op 22 december 2017 inbeslaggenomen 17 enveloppen) van verbalisant [verbalisant] [21] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake inhoud van de op 22 december 2017 inbeslaggenomen enveloppen) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [22] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake inhoud van de op 22 december 2017 inbeslaggenomen welke niet zijn aangeboden aan de forensische opsporing) van verbalisant [verbalisant] [23] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veel voorkomende drugs d.d. 13 februari 2018 [24] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake onder meer aantreffen briefje onder laptop en postzegels) van verbalisant [verbalisant] [25] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake aankopen postzegels bij leesboetiek Marina) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [26] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake onder meer aantreffen foto’s verdovende middelen en handgeschreven briefje “Jumbo, JumboNL en RealJumboNL”) van verbalisant [verbalisant] [27] ;
- het proces-verbaal van bevindingen (inzake correctie “Dutch Quality” in ”Lidl”) van verbalisant [verbalisant] [28] ;
- het proces-verbaal onderzoek (inzake aantreffen bitcoinwallets op smartphones [adres 1] te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [29] ;
- het proces-verbaal onderzoek (inzake inhoud aangetroffen laptops [adres 1] te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [30] ;
- de door verdachte ter terechtzitting van 4 september 2018 afgelegde verklaring.
Gelet op de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte wetenschap had van de herkomst uit enig misdrijf van de bitcoins die hij bij [naam 1] telkens heeft omgewisseld tegen contant geld. Aldus staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte voor een totaalbedrag van € 208.420,-- heeft witgewassen door gedurende een periode van bijna anderhalf jaar diverse malen (grote) hoeveelheden bitcoins om te wisselen tegen contant geld, welke bitcoins (onder meer) afkomstig waren uit de door hem gedreven uitvoer van/ handel in drugs.
Gelet op de gebleken frequentie van de door verdachte uitgevoerde witwashandelingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen.
De rechtbank acht, gelet op de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich gedurende een periode van bijna een jaar frequent heeft schuldig gemaakt aan de uitvoer van drugs door middel van verkoop van XTC en cocaïne via het Darkweb en verzending van die XTC en cocaïne naar het buitenland per post.
Gelet op de inhoud van de door verdachte ter terechtzitting van 4 september 2018 afgelegde verklaring en de wijze waarop de feiten zijn uitgevoerd, met de daarbij noodzakelijk gebleken voorbereidingswerkzaamheden en uitvoeringshandelingen door anderen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat ten aanzien van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten sprake is van medeplegen.
Feiten 3 en 4
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, welke zijn:
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (inzake woning [adres 1] te Maastricht), met bijlagen, van verbalisant [verbalisant] [31] ;
- het proces-verbaal sporenonderzoek (inzake woning [adres 1] te Maastricht) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [32] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake aangetroffen goederen woning [adres 1] te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [33] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 15 mei 2018 [34] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 8 mei 2018 [35] ;
- het proces-verbaal bevindingen doorzoeking (inzake garagebox [adres 2] te Maastricht) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [36] ;
- het proces-verbaal sporenonderzoek (inzake garagebox [adres 2] te Maastricht) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [37] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake garagebox [adres 2] M7 te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [38] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 4 mei 2018 [39] ;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (inzake woning [adres 3] te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [40] ;
- de lijst van inbeslaggenomen goederen (inzake woning [adres 3] te Maastricht) [41] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (inzake aangetroffen goederen woning [adres 3] te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [42] ;
- het NFI-rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 7 mei 2018 [43] ;
- - het proces-verbaal van observatie (inzake bevindingen en waarneming van verdachte en medeverdacht [medeverdachte] op 1 maart 2017)van verbalisanten RN 292, RN 281, RN 297, RN 186, KL005678 en KL006401 [44] ;
- het proces-verbaal bevindingen (inzake bevindingen en waarnemingen tijdens de doorzoeking woning [adres 1] te Maastricht) van verbalisant [verbalisant] [45] ;
- de foto van het scherm van de mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte] , waarop als whatsapp-berichten onder meer staan vermeld: “en niks zegge” en “nei, zeker neet” [46] ;
- de door verdachte ter terechtzitting van 4 september 2018 afgelegde verklaring.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 3 en 4 telkens tenlastegelegde medeplegen het navolgende.
De rechtbank stelt vast dat tijdens de doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte] , alwaar ook verdachte woonde/verbleef, op diverse plaatsen in die woning, met uitzondering van het toilet, voor het oog direct zichtbaar meerdere verdovende middelen en meerdere daarop betrekking hebbende voorwerpen, alsmede (onder meer) verpakkingsmateriaal, enveloppen en postzegels zijn aangetroffen.
De rechtbank acht in dit verband redengevend dat medeverdachte [medeverdachte] blijkens een op 1 maart 2017 uitgevoerde observatie verdachte heeft geholpen met het in de woning brengen van meerdere dozen verpakkingsmateriaal van de “ [website] ”.
De rechtbank acht voorts redengevend dat medeverdachte [medeverdachte] kort na aanvang van de doorzoeking op 10 maart 2018 op het whatsapp-bericht “en niks zegge” van de moeder van verdachte heeft gereageerd met “nei, zeker neet”.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij ervoor zorgde dat medeverdachte [medeverdachte] niets meekreeg van zijn drugshandel en dat hij ervoor zorgde dat de in haar woning aanwezige verdovende middelen voor haar niet zichtbaar waren, ongeloofwaardig en is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de in de woning aan het [adres 1] aangetroffen verdovende middelen samen met medeverdachte [medeverdachte] voorhanden heeft gehad, zodat voor wat betreft de op deze locatie aangetroffen verdovende middelen sprake is van medeplegen.
Voor wat betreft de in de garagebox aan de [adres 2] aangetroffen verdovende middelen kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van de inhoud van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet worden uitgesloten dat medeverdachte [medeverdachte] daarvan geen wetenschap heeft gehad. De rechtbank acht op dit onderdeel dan ook onvoldoende bewijs voorhanden dat sprake is van medeplegen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 30 november 2016 tot en met 18 april 2017,
in de gemeente(n) Landgraaf en/of Maastricht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen bitcoins ter waarde van in totaal € 208.420,--, heeft verworven, voorhanden
gehad, en omgezet terwijl hij en zijn mededaders telkens wisten dat die aanzienlijke
hoeveelheid bitcoins geheel - onmiddellijk - - afkomstig was uit enig misdrijf, en verdachte
en zijn mededaders van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt;
2.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 maart 2017 tot en met
9 januari 2018, in de gemeente Maastricht en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft
en verkocht en vervoerd, gebruikershoeveelheden cocaïne en tabletten en/of pillen
bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl
MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA, zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine en
MDEA en MMDA en MDA en N-ethyl MDA en N-hydroxy MDA en PMMA telkens een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht (locaties [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] ) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad
3.788,05 gram MDMA, en
1.029,56 gram amfetamine en
2.622,93 gram en/of 19 pillen XTC, bevattende MDMA en/of MDEA en/of MMDA
en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en
3,84 gram PMMA en/of MDMA, en/of
zijnde amfetamine en MDMA en MDEA en MMDA en MDA en N-ethyl MDA en N-hydroxy
MDA en PMMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht (locaties [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] ) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3.597,79 gram, hennep, zijnde hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf:
medeplegen van een gewoonte maken van witwassen.
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 4:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte terzake van de tenlastegelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om in geval van een veroordeling ten hoogste een gevangenisstraf van 4 jaar op te leggen, waarvan een deel van 2 jaar voorwaardelijk.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier (waaronder de omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportage) en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door frequent gedurende langere tijd grote hoeveelheden bitcoins, welke onder meer afkomstig waren uit de opbrengst van de (feitelijk) door hem gedreven handel in drugs en aldus een criminele oorsprong hadden, om te wisselen tegen contant geld. Ten gevolge van de handelwijze van verdachte is een groot deel van die gelden onttrokken aan het criminele circuit en in het normale economische verkeer terechtgekomen. Verdachte heeft naar aanleiding van de door hem uitgevoerde bitcointransacties zelf ook financieel voordeel getrokken uit de (volgens zijn verklaring) grotendeels voor een ander of anderen ontvangen contante gelden.
Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de maatschappelijke orden en tast de integriteit aan van het financiële en het economische verkeer. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt bovendien de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Op het (gewoonte)witwassen staan dan ook hoge straffen.
Verdachte heeft zich voorts op omvangrijke schaal en gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan de uitvoer van/handel in harddrugs en heeft bovendien grote hoeveelheden harddrugs en softdrugs (hennep) voorhanden gehad. Door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland wordt de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden.
Harddrugs als XTC en amfetamine vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is tevens belastend voor de samenleving vanwege de daarmee gepaard gaande gepleegde criminaliteit van zowel de kant van de toeleveranciers als van de kant van de gebruikers. Het bezit daarvan moet dan ook krachtig worden bestreden. Door het voorhanden hebben van grote voor de verkoop bestemde hoeveelheden hard drugs en soft drugs heeft verdachte bovendien een bijdrage geleverd aan de illegale handel in verdovende middelen. De handel in verdovende middelen leidt tot verschillende, ernstige vormen van criminaliteit, waaronder het witwassen. Verdachte heeft dit alles kennelijk voor lief genomen en heeft zich uitsluitend laten leiden door eigen financieel gewin, mede met het oog op zijn eigen middelengebruik. De rechtbank rekent de verdachte de door hem gepleegde feiten dan ook zwaar aan.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het (nagenoeg) blanco strafblad van verdachte. Desondanks acht de rechtbank, gezien de ernst van de feiten, oplegging van een langdurige, grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. De rechtbank stelt in dit verband vast dat verdachte ter terechtzitting weliswaar een bekennende verklaring heeft afgelegd omtrent de door hem gepleegde feitelijkheden en het bezit van verdovende middelen, maar dat hij geen opening van zaken heeft willen geven omtrent de hoedanigheid van zijn opdrachtgever(s) en/of handlanger(s). Anders dan verdachte heeft doen voorkomen, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank een structurele en bepalende rol vervuld bij zowel het witwassen van de bitcoins, als bij de uitvoer van/handel in drugs.
De rechtbank acht, alles afwegende, in dit geval een gevangenisstraf voor de tijd van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting waaronder begrepen een intramurale behandelverplichting van maximaal 7 weken, en een drugs- en alcoholverbod, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36, 36c, 47 en 57 Sr.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen voorwerpen en de inbeslaggenomen geldbedragen dienen te worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreft met betrekking tot welke de bewezen verklaarde feiten zijn begaan.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
het misdrijf:
medeplegen van een gewoonte maken van witwassen.
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 4:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de navolgende (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als
  • verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voorzover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde; verdachte moet zich daartoe melden bij Tactus reclassering (of de reclasseringsinstantie in zijn woonplaats) op het in de uitnodigingsbrief vermelde adres zodra hij hiertoe wordt uitgenodigd; hierna moet verdachte zich houden aan de afspraken en aanwijzingen gegeven door of namens de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
  • verdachte zal meewerken aan psychologische ondersteuning welke uitgevoerd zal worden door de JusTact forensische polikliniek of een soortgelijke instelling en dat verdachte tevens zal meewerken aan een behandeling, indien geïndiceerd, hetgeen ook kan inhouden dat verdachte een korte klinische opname zal ondergaan voor de duur van maximaal zeven weken, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • verdachte geen harddrugs en alcohol zal gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • verdachte een terugval in middelengebruik direct zal melden bij Tactus reclassering;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de
voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

de inbeslaggenomen voorwerpen

  • verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen verdovende middelen,
  • verklaart verbeurd de overige inbeslaggenomen voorwerpen en geldbedragen,
een en ander zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2018.
Buiten staat
Mr. Van Vuure voornoemd is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zaaksdossier 1, pagina 38-93, proces-verbaalnummer 26Maywood-782;
2.Zaaksdossier 1, pagina 94-104, proces-verbaalnummer 26Maywood-782-1;
3.Zaaksdossier 1, pagina 113-114, proces-verbaalnummer 26Maywood-00186;
4.Zaaksdossier 1, pagina 115-116, proces-verbaalnummer 26Maywood-186-1;
5.Zaaksdossier 1, pagina 117-121, proces-verbaalnummer 26Maywood-00275;
6.Zaaksdossier 1, pagina 122-128, proces-verbaalnummer 26Maywood-281;
7.Zaaksdossier 1, pagina 129-138, proces-verbaalnummer 26Maywood-944;
8.Zaaksdossier 1, pagina 164-166, proces-verbaalnummer 26Maywood-0433;
9.Zaaksdossier 1, pagina 167-168, proces-verbaalnummer 26Maywood-433-1;
10.Zaaksdossier 1, pagina 169-173, proces-verbaalnummer 26Maywood-0441;
11.Zaaksdossier 1, pagina 174-177, proces-verbaalnummer 26Maywood-00635;
12.Zaaksdossier 1, pagina 179-190, proces-verbaalnummer 26Maywood-00488;
13.Zaaksdossier 1, pagina 193-203, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-2;
14.Zaaksdossier 1, pagina 210-220, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-2/ 26Maywood-533;
15.Zaaksdossier 1, pagina 221-226, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-3/ 26Maywood-533-1;
16.Zaaksdossier 1, pagina 227-229, 26Maywood-641;
17.Zaaksdossier 1, pagina 230-231, 26Maywood-641-1;
18.Zaaksdossier 1, pagina 254-255, proces-verbaalnummer 26Maywood-789;
19.Zaaksdossier 1, pagina 256-257, proces-verbaalnummer 26Maywood-789-1;
20.Zaaksdossier 1, pagina 258-263, proces-verbaalnummer 26Maywood-791;
21.Zaaksdossier 1, pagina 264-270, proces-verbaalnummer 26Maywood-00803;
22.Zaaksdossier 1, pagina 271-276, proces-verbaalnummer PL2600-2017017990-3/ 26Maywood-803-1;
23.Zaaksdossier 1, pagina 267-278, proces-verbaalnummer 26Maywood-803-4;
24.Zaaksdossier 1, pagina 279-280, proces-verbaalnummer 26Maywood-803-2;
25.Zaaksdossier 1, pagina 400-401, proces-verbaalnummer LERB16003-827;
26.Zaaksdossier 1, pagina 404-409, proces-verbaalnummer 26Maywood-881;
27.Zaaksdossier 1, pagina 410-427, proces-verbaalnummer 26Maywood-00880;
28.Zaaksdossier 1, pagina 489, proces-verbaalnummer 26Maywood-00880-1;
29.Zaaksdossier 1, pagina 490-492, proces-verbaalnummer 26Maywood-918;
30.Zaaksdossier 1, pagina 493-497, proces-verbaalnummer 26Maywood-929;
31.Algemeen dossier, pagina 33-40, proces-verbaalnummer 26Maywood-823;
32.Zaaksdossier 1, pagina 281-290, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-10/26Maywood-910;
33.Zaaksdossier 1, pagina 291-336, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-18/26Maywood-1019;
34.Zaaksdossier 1, pagina 337-339, 26Maywood-1019-1;
35.Zaaksdossier 1, pagina 340-341, 26Maywood-1019-2;
36.Zaaksdossier 1, pagina 381-396, proces-verbaalnummer 26Maywood-00831;
37.Zaaksdossier 1, pagina 354-364, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-11/26Maywood-911;
38.Zaaksdossier 1, pagina 365-376, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-17/26Maywood-996;
39.Zaaksdossier 1, pagina 377-378, Maywood-996-1;
40.Algemeen dossier, pagina 45-46, proces-verbaalnummer 26Maywood-821;
41.Algemeen dossier, pagina 49-50;
42.Zaaksdossier 1, pagina 342-346, proces-verbaalnummer PL2600-2016025991-13/26Maywood-970;
43.Zaaksdossier 1, pagina 347-348, 26Maywood-970-1;
44.Zaaksdossier 1, pagina 157-159, proces-verbaalnummer 26Maywood-0426;
45.Zaaksdossier 1, pagina 498-499, proces-verbaalnummer 26Maywood-828;
46.Zaaksdossier 1, pagina 500;