Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 maart 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 26 juni 2018.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderden eiseressen, [eiser 1] en [eiser 2], betaling van een bedrag van € 50.000,= van gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst van geldlening die was aangegaan in het kader van een eerdere overeenkomst waarbij een hypotheekrecht op de woning van gedaagde 1 werd verminderd. De rechtbank diende te beoordelen of gedaagde 1 de overeenkomst van geldlening voor zichzelf of namens de besloten vennootschap Tegelcentrum had aangegaan. De rechtbank oordeelde dat gedaagde 1 als contractspartij kan worden aangemerkt, omdat de geldlening was aangegaan om een op hem rustende betalingsverplichting te voldoen. De rechtbank wees de vordering van eiseressen toe, inclusief de wettelijke rente en beslagkosten, en veroordeelde gedaagden in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 8 augustus 2018.