ECLI:NL:RBOVE:2018:3340

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
08/770198-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor seksueel misbruik van minderjarige meisjes en mishandeling

Op 13 september 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 34-jarige man uit Hengelo, die is veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. De man was aangeklaagd voor zeven strafbare feiten, waaronder seks met drie kwetsbare minderjarige meisjes, van wie twee waren weggelopen uit een gesloten instelling. De rechtbank oordeelde dat de man geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en geen inzicht toonde in zijn strafbare handelen. Hij had eerder al veroordelingen voor zeden- en geweldsdelicten en was onder begeleiding van de reclassering. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen in het geding was, gezien het hoge recidiverisico van de man. De feiten vonden plaats tussen juni 2017 en augustus 2018, waarbij de man de meisjes onder invloed van drank en drugs in zijn woning ontving en seksuele handelingen met hen verrichtte. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers consistent en betrouwbaar, en oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen en mishandeling. De rechtbank legde naast de gevangenisstraf ook de maatregel van terbeschikkingstelling op, gezien de ernst van de feiten en het gevaar voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770198-17 (P)
Datum vonnis: 13 september 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1984 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 8 december 2017 en 30 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. S. Aytemur, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, bij meerdere minderjarige meisjes, het onttrekken aan het gezag van minderjarige meisjes en mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader:
- één of meer vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft/hebben gepleegd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader:
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- aan/over de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo,
gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of een
meer anderen, althans alleen, opzettelijk (een) minderjarige(n), [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, en/of [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999, heeft/hebben onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over haar/hen gesteld(e) gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar/hen uitoefende,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
toegang tot een woning verleend en/of (daarbij) de SIM-kaart(en) uit de mobiele telefoon(s)
van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verwijderd en/of laten verwijderen en/of (vervolgens)
voornoemde mobiele telefoon(s) en/of SIM-kaart(en) in een lade opgeborgen, teneinde
naspeuring en/of vaststellen van locatie te voorkomen en/of (vervolgens) contact gezocht
met derden teneinde die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (nogmaals) op een ander adres onder te
brengen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999, van wie verdachte en/of zijn mededader wist(en) of redelijkwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft/hebben bewogen ontuchtige handelingen te plegen, of zodanige handelingen van verdachte en/of zijn mededader te dulden, bestaande die handelingen (onder meer) uit:
- het tongzoenen met die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/brengen van één of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten/bevoelen van/aan de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het (aanzienlijke) leeftijdsverschil tussen hem/hen, verdachte en/of zijn mededader, en die
[slachtoffer 2] en/of
- het feit dat die [slachtoffer 2] woonachtig was bij (gesloten inrichting) [instelling] vanwege
haar problematiek en/of
- gelet op haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid;
5.
hij op of omstreeks 07 juni 2017 te Hengelo (O) [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] krachtig op/tegen dier (boven)lichaam te duwen/drukken en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer 3] achterwaarts van een trap te duwen/drukken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken (voor)tand, althans enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Hengelo (O), met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , immers heeft verdachte:
- één of meer vinger(s) en/of zijn penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer 4]
gebracht/geduwd;
7.
hij op of omstreeks 19 juni 2017 te Hengelo (O), met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
  • voornoemde [slachtoffer 4] getongzoend en/of
  • met zijn, verdachtes, hand(en) over de schaamlippen gestreeld, althans de schaamstreek betast en/of bevoeld.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding ter zake feiten 1 tot en met 4
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen voor wat betreft het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde, feiten vast die niet ter discussie hebben gestaan.
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2001, en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), geboren op [geboortedatum 3] 1999, waren gesloten geplaatst bij de instelling [instelling] . Vanaf ongeveer halverwege mei 2017 heeft [slachtoffer 1] Whatsapp-contact met verdachte. Op 24 juni 2017 zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij [instelling] weggelopen. Op 25 juni 2017 zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij verdachte in zijn woning aan de [adres] te Hengelo (O) gekomen. [slachtoffer 2] heeft op 25 juni 2017 via Whatsapp contact gehad met verdachte, waarop medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) diezelfde avond ook naar de woning van verdachte is gekomen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hadden zelf drank en wiet bij zich en in de woning van verdachte was ook harddrugs aanwezig. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben drank en drugs gebruikt. In de woning van verdachte hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het bijzijn van [medeverdachte] en verdachte schaars gekleed rondgelopen. Verder hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [medeverdachte] en verdachte het spel: ‘doen, durven en de waarheid’ gespeeld.
Een oom van [slachtoffer 1] , [oom slachtoffer 1] , heeft via Facebook Messenger contact gehad met verdachte over de vermissing van [slachtoffer 1] . Naar aanleiding van een bericht van deze [oom slachtoffer 1] heeft verdachte op 26 juni 2017 zijn woning verlaten. Korte tijd later zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gelijktijdig met [medeverdachte] weggegaan. [slachtoffer 1] heeft haar zus gebeld om hulp te krijgen. De politie is ter plaatse gekomen en vanwege de toestand van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn zij door een ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
Op 26 juni 2017 heeft er een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daarna zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 29 juni 2017 nader gehoord. Op 5 juli 2017 is door [moeder slachtoffer 1] , moeder van [slachtoffer 1] , aangifte gedaan ter zake van seksueel misbruik van [slachtoffer 1] en onttrekking van [slachtoffer 1] aan het gezag en/of het bevoegd opzicht. Op 6 september 2017 is door [moeder slachtoffer 2] , moeder van [slachtoffer 2] , aangifte gedaan ter zake van seksueel misbruik van [slachtoffer 2] en onttrekking van [slachtoffer 2] aan het gezag en/of het bevoegd opzicht.
Feit 1 en feit 2
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat hij de ten laste gelegde gedragingen heeft gepleegd. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet betrouwbaar en moeten worden uitgesloten van het bewijs waardoor er onvoldoende bewijs overblijft om tot een veroordeling te komen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] consistent en betrouwbaar zijn. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben kort nadat zij door de politie zijn opgehaald in het kort verteld over wat er dat weekend was gebeurd. Eén van de meisjes vertelde dat zij waren gedrogeerd en dat er dingen met hen waren gebeurd tegen hun wil. Ze hadden moeten douchen met verdachte en er was gepijpt. Vervolgens is tijdens de ambulancerit ook verteld over drugsgebruik en seksuele handelingen. Uit de ritformulieren van de ambulance blijkt dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij is misbruikt en dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij samen met een vriendin gedwongen is tot seksuele handelingen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben vervolgens bij de politie verklaringen afgelegd en bij de rechter-commissaris. De verklaringen zijn in de kern consistent en gedetailleerd en komen op wezenlijke onderdelen (ook) onderling overeen.
Gelet op de korte tijdspanne tussen het verlaten van de woning van verdachte en het aantreffen door de politie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de fysieke toestand waarin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verkeerden, acht de rechtbank onaannemelijk dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Bij herhaling, te weten, het informatieve gesprek, het verhoor bij de politie en bij de rechter-commissaris, wordt gesproken over seksuele handelingen die zowel door verdachte als [medeverdachte] zijn gepleegd. Dat de verklaringen, zoals afgelegd bij de politie, voor wat betreft sommige details niet volledig overeenkomen met de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen, is niet onbegrijpelijk en maakt de verklaringen niet minder betrouwbaar. Deze verklaringen zijn voldoende geloofwaardig en daarom bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank heeft geen redenen om de verklaringen als ongeloofwaardig te duiden.
De rechtbank heeft daarbij in ogenschouw genomen dat de verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben afgelegd ook voor hen grote consequenties hebben en zij in zoverre ook zichzelf belasten. Niet valt in te zien waarom zij valse verklaringen zouden afleggen.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] , die worden ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 2] , acht de rechtbank bewezen dat de feitelijke handelingen zoals beschreven in de tenlastelegging hebben plaatsgevonden.
Gelet op de aard en ernst van de handelingen en de omstandigheden waaronder de handelingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat deze als ontuchtig zijn aan te merken.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte] , beiden, in dezelfde ruimte in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 seksuele handelingen hebben verricht met [slachtoffer 1] . Uit de gang van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] .
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2.
Feit 3
4.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.6
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het opzet van de verdachte ontbrak, omdat hij aanvankelijk niet wist dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren weggelopen. Bovendien kan een aantal van de ten laste gelegde handelingen niet bewezen worden en is het enkel toegang verschaffen tot de woning onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
4.7
Het oordeel van de rechtbank
Vast staat dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn weggelopen uit de gesloten instelling [instelling] en dat zij op 25 juni 2017 naar de woning van verdachte zijn gegaan. Zij hebben met verdachte in diens woning verbleven tot 26 juni 2017. [medeverdachte] is op 25 juni 2017 in de avond ook naar die woning gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat in beginsel elk doen verkeren van een minderjarige buiten het wettig gezag of bevoegd opzicht kan worden beschouwd als het onttrekken van deze minderjarige in de zin van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het enkele feit dat iemand een minderjarige die bij hem op bezoek is gekomen gedurende enkele dagen onderdak verleent, is nog niet voldoende om te kunnen spreken van een opzettelijke onttrekking van een minderjarige aan het ouderlijke gezag. Het is in die situatie voor een bewezenverklaring vereist dat degene die de minderjarige opvangt beslissende invloed heeft gehad op de (voortdurende) scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag of opzicht uitoefent.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stelt de rechtbank vast dat verdachte wist dat zij minderjarig waren en dat zij in de gesloten instelling [instelling] verbleven. Uit de Whatsapp-berichten tussen verdachte en [slachtoffer 1] blijkt verder dat [slachtoffer 1] op 23 juni 2017 een bericht stuurde dat ze van plan was om weg te lopen en heeft gevraagd of ze naar verdachte toe kon komen. Verdachte heeft vervolgens geantwoord dat dat goed was en heeft zijn adres gestuurd. Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de Whatsapp-gesprekken stelt de rechtbank vast dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren weggelopen uit de gesloten instelling. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijkt dat, toen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vervolgens in de woning van verdachte waren, verdachte hun telefoons heeft afgepakt en in een lade heeft gelegd. Door op deze manier te handelen heeft verdachte een beslissende invloed gehad op de (voortdurende) scheiding tussen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] enerzijds, en degene die het gezag of opzicht uitoefent anderzijds.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit onder 3.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de SIM-kaart(en) uit de mobiele telefoon(s) van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft verwijderd en/of heeft laten verwijderen en contact heeft gezocht met derden teneinde die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (nogmaals) op een ander adres onder te brengen. Evenmin acht de rechtbank bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een ander heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte daarom van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 4
4.8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.9
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat hij de ten laste gelegde gedragingen heeft gepleegd. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet betrouwbaar en moeten worden uitgesloten van het bewijs waardoor er onvoldoende bewijs overblijft om tot een veroordeling te komen.
4.1
Het oordeel van de rechtbank
Zoals de rechtbank reeds heeft overwogen onder 4.4. is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gebruikt kunnen worden voor het bewijs. Gelet op de verklaringen van [slachtoffer 2] , die worden ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 1] , is de rechtbank van oordeel dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 2] .
Op grond van het dossier is komen vast te staan dat [slachtoffer 2] door overwicht van de kant van verdachte, is bewogen tot die ontuchtige handelingen. Er was sprake van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte (33 jaar) en [slachtoffer 2] (17 jaar). Verdachte wist daarnaast dat [slachtoffer 2] was weggelopen uit de gesloten instelling [instelling] en oefende -zoals hiervoor overwogen- beslissende invloed uit op de (voortdurende) scheiding tussen [slachtoffer 2] en diegene die het gezag of opzicht over haar uitoefende. [slachtoffer 2] verkeerde, gelet op al die omstandigheden, in een kwetsbare positie, waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit onder 4.
Feit 5
4.11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.12
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar een (niet harde) duw heeft gegeven, maar dat het onmogelijk is dat aangeefster [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) daardoor van de trap is gevallen. Er is geen letselverklaring en er zijn geen getuigen die uit eigen waarneming verklaren, zodat voor dit feit vrijspraak moet volgen.
4.13
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat [slachtoffer 3] op 8 juni 2017 ’s ochtends vroeg bij hem aan de deur stond en dat hij haar toen een duw heeft gegeven, waarna hij de deur heeft dichtgedaan. Verdachte woont op de eerste verdieping van een etagewoning. Nabij de deur van de woning van verdachte bevindt zich een stenen trap. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij, nadat zij door verdachte geduwd is, van de trap is gevallen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 3] op 8 juni 2017 om 07:00 uur de bereikbaarheidsdienst (BHD) van haar begeleiders en om 07:10 uur haar vader heeft gebeld en dat zij toen al heeft verteld dat zij door [alias verdachte] , waarmee verdachte wordt bedoeld, van de trap was geduwd en dat haar tand daardoor was afgebroken. Diezelfde ochtend is [slachtoffer 3] met haar moeder (en later met haar begeleider) naar de tandarts gegaan om de afgebroken tand te herstellen.
Anders dan de verdediging heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 3] dat verdachte haar heeft geduwd waardoor zij van de trap is gevallen en haar tand is afgebroken. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 3] gedetailleerd en consistent heeft verklaard over wat zich op 8 juni 2017 heeft afgespeeld. Bovendien ondersteunen de verklaringen van de getuigen de verklaring van [slachtoffer 3] en komen zij op wezenlijke onderdelen overeen. Verder zit in het dossier een foto van het letsel van [slachtoffer 3] , welk letsel naar het oordeel van de rechtbank past bij de door [slachtoffer 3] omschreven toedracht.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde mishandeling heeft gepleegd.
Feiten 6 en 7
4.14
Inleiding
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen de feiten vast die niet ter discussie hebben gestaan.
Aangeefster [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ), geboren op [geboortedatum 4] 2001, heeft na een informatief gesprek aangifte tegen verdachte gedaan van seksueel misbruik. Via Facebook was [slachtoffer 4] in contact gekomen met verdachte. [slachtoffer 4] en verdachte hadden daarna veelvuldig contact via Whatsapp. Via Whatsapp hadden ze afgesproken dat [slachtoffer 4] op 19 juni 2017 en op 24 juni 2017 bij verdachte op bezoek zou komen.
4.15
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.16
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat hij de ten laste gelegde gedragingen heeft gepleegd. Naast de verklaring van [slachtoffer 4] is er geen ondersteunend bewijs voor de ten laste gelegde feiten.
4.17
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 4]
Bij herhaling, te weten, het informatieve gesprek en het verhoor bij de politie heeft [slachtoffer 4] verklaard over de seksuele handelingen die zowel op 19 juni 2017 en 24 juni 2017 door haarzelf als verdachte zijn gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 4] in de kern consistent en gedetailleerd zijn. Voorts heeft [slachtoffer 4] direct na het weekend van 24 juni 2017 zowel aan een klasgenoot als een vertrouwenspersoon op school verteld dat zij onder meer dat weekend onbeschermde seks had gehad met een oudere jongen uit Hengelo en dat ze bang was dat ze zwanger was. De rechtbank heeft dan ook geen redenen om de verklaringen van [slachtoffer 4] als ongeloofwaardig te duiden.
Bewijsoverwegingen
Uit de zich in het dossier bevindende Whatsapp-berichten tussen verdachte en [slachtoffer 4] blijkt dat [slachtoffer 4] aan verdachte heeft bericht dat ze pas vijftien jaren oud was, waarop verdachte haar laat weten dat hem dat niet ‘boeit’. Verdachte en [slachtoffer 4] hebben afgesproken om elkaar te ontmoeten op 19 juni 2017. In de dagen voorafgaand aan die afspraak stuurt verdachte meerdere seksueel getinte berichten aan [slachtoffer 4] , waarin hij duidelijk maakt dat hij seks met haar wil. Verdachte heeft bekend dat hij op 19 juni 2017 samen met [slachtoffer 4] in zijn woning is geweest. [slachtoffer 4] heeft gedetailleerd verklaard dat zij op die dag met verdachte heeft getongzoend, dat verdachte opdringerig was en dat verdachte haar over haar schaamstreek heeft aangeraakt, terwijl ze dat niet wilde. De Whatsapp-berichten van 20 juni 2017 van verdachte aan [slachtoffer 4] ondersteunen de verklaring van [slachtoffer 4] over hetgeen op 19 juni 2017 is gebeurd.
Verdachte en [slachtoffer 4] hebben vervolgens afgesproken om elkaar op 24 juni 2017 weer te ontmoeten. Volgens verdachte is die afspraak afgezegd, maar de rechtbank schuift die verklaring als niet geloofwaardig ter zijde. [slachtoffer 4] heeft gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen die op zaterdag 24 juni 2017 hebben plaatsgevonden. Zij heeft bovendien direct na het weekend aan een klasgenoot en vertrouwenspersoon verteld over de gebeurtenissen die op 24 juni 2017 hebben plaatsgevonden. Gelet op de inhoud van de Whatsapp-berichten en de getuigenverklaringen die de verklaring van [slachtoffer 4] ondersteunen en verdachtes bevestiging van het contact met [slachtoffer 4] , heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 4] .
Gelet op de aard en ernst van de handelingen en de omstandigheden waaronder de handelingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat deze als ontuchtig zijn aan te merken.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten onder 6 en 7.
4.18
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte en/of zijn mededader:
- vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en
- de borsten en billen en vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
2.
hij in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte en/of zijn mededader:
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- aan/over de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en
- de borsten en billen en vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
3.
hij in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk minderjarigen, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999, heeft onttrokken en onttrokken gehouden aan het wettig over hen gestelde gezag en aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hen uitoefende, immers heeft verdachte voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toegang tot een woning verleend en de mobiele telefoons van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in een lade opgeborgen, teneinde naspeuring en/of vaststellen van locatie te voorkomen;
4.
hij in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O), door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999, van wie verdachte wist dat deze [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die handelingen onder meer uit:
- het tongzoenen met die [slachtoffer 2] en
- het duwen/brengen van vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- het betasten/bevoelen van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer 2] en
- het feit dat die [slachtoffer 2] woonachtig was bij (gesloten inrichting) [instelling] vanwege
haar problematiek en
- haar kwetsbaarheid;
5.
hij omstreeks 7 juni 2017 te Hengelo (O) [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] krachtig op/tegen haar lichaam te duwen, terwijl het feit enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
6.
hij op 24 juni 2017 te Hengelo (O), met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , immers heeft verdachte vinger(s) en zijn penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer 4] gebracht/geduwd;
7.
hij op 19 juni 2017 te Hengelo (O), met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 4] getongzoend en
- met zijn, verdachtes, hand(en) over de schaamlippen gestreeld.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 245, 247, 248, 248a, 279 en 300 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag of opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden;
feit 5
het misdrijf: mishandeling;
feit 6
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 7
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting van 8 december 2017 gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren, met aftrek van het voorarrest.
Ter zitting van 30 augustus 2018 heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in die zin dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd. Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter zitting van 8 december 2017 aangevoerd dat bij een strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ter zitting van 30 augustus 2018 is door de raadsvrouw, samengevat, aangevoerd dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet moet worden opgelegd. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij verdachte geen antisociale persoonlijkheidsstoornis is gediagnosticeerd en dat er niet wordt voldaan aan het vereiste dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling dan wel een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet is voldaan aan het in artikel 37a Sr genoemde vereiste dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht een passende straf is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeven strafbare feiten. Hij heeft met twee meisjes beneden de leeftijd van 16 jaren en één meisje beneden de leeftijd van 18 jaren ontuchtige handelingen gepleegd. Bij twee van hen is hij ook seksueel binnengedrongen. Daarnaast heeft verdachte twee minderjarigen onttrokken aan het over hen gestelde gezag en heeft hij een meisje mishandeld. De slachtoffers waren allemaal kwetsbare minderjarigen. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een verdachte die bij herhaling via social media contact zoekt met jonge meisjes die zich in een kwetsbare positie bevinden doordat zij bijvoorbeeld uit huis zijn geplaatst. De gesprekken gaan al snel over seks en over de wens van verdachte om kinderen met deze jonge meisjes te krijgen. De jonge leeftijd van de meisjes weerhoudt verdachte er niet van om seksuele handelingen met hen te verrichten. Verdachtes handelen heeft de lichamelijke integriteit van de slachtoffers aangetast en zijn handelen heeft grote impact gehad op de slachtoffers. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en geen inzicht getoond in het strafbare van zijn handelen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij de bepaling welke straf aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte waaruit naar voren komt dat verdachte in het verleden reeds eerder voor zeden- en geweldsdelicten met justitie in aanraking is gekomen. Ten tijde van de onderhavige delicten had verdachte begeleiding van de reclassering. Verdachte heeft, terwijl [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op dat moment in zijn woning waren, de reclasseringsmedewerker de toegang tot zijn woning geweigerd.
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting van 8 december 2017 heeft de rechtbank bevolen dat er door het Pieter Baan Centrum (PBC) een persoonlijkheidsonderzoek moest worden verricht en dat verdachte daartoe ter observatie in het PBC moest worden opgenomen. Verdachte is in de periode van 19 april 2018 tot 31 mei 2018 opgenomen geweest in het PBC. Op 22 juni 2018 is door psychiater H.T.J. Boerboom en GZ-psycholoog I. Schilperoord, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), locatie PBC, een rapportage uitgebracht.
Uit deze rapportage blijkt dat verdachte heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek en dat de psychiater en de psycholoog hun informatie hebben gehaald uit de beschikbare stukken en groepsobservatie.
Op grond van artikel 37a, derde lid, Sr juncto artikel 37, derde lid, Sr kan ook aan een weigerende verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging worden opgelegd. De eis van een (volwaardig) multidisciplinair onderzoek, als bedoeld in artikel 37a, derde lid, Sr juncto artikel 37, tweede lid, Sr vervalt in dat geval. Ook dan blijft evenwel vereist dat wordt vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens ten tijde van het plegen van het feit.
Psychiater Boerboom en psycholoog Schilperoord hebben in hun rapport van 22 juni 2018 vastgesteld dat er bij verdachte in 2001 een ontwikkeling richting een antisociale persoonlijkheidsstoornis was en dat in 2006 deze diagnose is gesteld en dat de diagnose in 2016/2017 door Transfore is bevestigd. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis waarschijnlijk ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten van toepassing was omdat verdachte nimmer is behandeld. De rechtbank stelt op grond van deze psychologische voorgeschiedenis en de conclusie van de deskundigen Boerboom en Schilperoord vast dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens leed.
De feiten 1 tot en met 4, 6 en 7 zijn bovendien misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, zodat ook aan de tweede voorwaarde voor oplegging van een maatregel tot terbeschikkingstelling is voldaan.
Tot slot dient de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling te eisen. Daartoe overweegt de rechtbank dat uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in het verleden voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Bovendien heeft verdachte onderhavige feiten gepleegd in de periode dat hij voorwaardelijk in vrijheid was gesteld en begeleiding had van de reclassering. Op 26 juni 2017 kreeg verdachte bezoek van een medewerker van de reclassering. Verdachte heeft deze reclasseringsmedewerker de toegang tot zijn woning geweigerd in verband met de aanwezigheid van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op dat moment. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte onvoldoende inzicht heeft in zijn problematiek waarmee het recidivegevaar een gegeven is. Het recidiverisico wordt ook door de reclassering als hoog ingeschat. Gelet op de problematiek van verdachte, het recidiverisico en zijn justitiële verleden waaruit blijkt dat zelfs de voorwaarden van een voorwaardelijke invrijheidsstelling hem er niet van weerhouden om in een periode van enkele weken meerdere minderjarige slachtoffers te maken, komt de rechtbank tot de conclusie dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen in het geding is.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het onverantwoord om slechts te volstaan met een gevangenisstraf en om verdachte onbehandeld te laten terugkeren in de maatschappij. Nu aan alle voorwaarden is voldaan, acht de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dan ook passend en geboden.
Nu de maatregel zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht waren tegen en gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, is sprake van een ongemaximeerde terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 38e Sr en kan de totale duur van de op te leggen maatregel om die reden een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank is van oordeel dat naast de maatregel aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd van na te noemen duur.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De raadsvrouw heeft verzocht de nog niet teruggegeven inbeslaggenomen telefoons aan verdachte terug te geven.
De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer gevorderd van de in beslag genomen telefoons.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende telefoons, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37b en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder voornoemde feiten meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3het misdrijf: opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag of opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, meermalen gepleegd;
feit 4het misdrijf: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden;
feit 5het misdrijf: mishandeling;
feit 6het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 7het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

  • gelast voor de feiten 1, 2, 3, 4, 6 en 7 de
  • verstaat dat de maatregel wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de in beslaggenomen telefoons aan veroordeelde;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 september 2018.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer ONRBC17506 UIL. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 (zaaksdossier 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer 1] , van 5 juli 2017, pagina’s 38 t/m 44, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van aangeefster:
A: [slachtoffer 1] is bijna 16 jaar.
V: Wat kunt u vertellen over de laatste keer dat [slachtoffer 1] wegliep?
A: Het was 24 juni 2017. Ik werd rond 19.30 uur gebeld door de groep van [slachtoffer 1] . Ze hebben haar dus iets tijd gegund, maar om 19.30 uur hebben ze mij en de politie gebeld. Ze zouden haar op de telex zetten. In ieder geval ben ik door [naam 1] op 26 juni 2017 om 15.50 uur en om 15.56 uur gebeld zonder dat ik heb opgenomen. Om 15.57 uur heb ik teruggebeld naar [naam 1] . [naam 1] zei: " [slachtoffer 1] is terecht". [naam 1] vertelde dat ze gebeld was door [slachtoffer 1] dat ze heel hard had geroepen dat ze in nood was, dat ze hulp nodig had en in gevaar was. Ze wist wel dat ze in Hengelo was. De politie was daar meteen naar toegegaan. Ik heb later van [slachtoffer 1] en ook van de groep volgens mij gehoord dat de politie allerlei vragen aan [slachtoffer 1] had gesteld en ze zagen hoe slecht ze er aan toe was. Ze hadden daar de ambulance laten komen. In de ambulance hadden ze haar onderzocht en iets gegeven omdat ze drugs had gebruikt. Ik heb later [slachtoffer 1] vanuit het ziekenhuis aan de telefoon gehad. Ze klonk toen stoned. Heel erg. Vanuit het ziekenhuis ben ik ingelicht dat ze drugs had gebruikt.
V: Wat vertelde [slachtoffer 1] u toen?
A: Zij hebben die jongens gevraagd om hen samen naar Hengelo te brengen, omdat daar vrienden van vrienden woonden. De tweede nacht waren ze daar geweest. Het was een woning van een van de mannen. Ze hadden daar drank gekregen, bijna niets gegeten. Ik weet dat ze een jointje of iets hadden gerookt. Ik weet dat ze haar kleding in de wasmachine had gestopt. [slachtoffer 1] zei dat ze daar gewoon naakt zaten. Ik heb nog van de kinderarts van [slachtoffer 1] gehoord dat er seksueel contact geweest was tussen [slachtoffer 1] en de mannen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] 2001, van 29 juni 2017, pagina’s 76 t/m 86, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
V: Hoe oud ben je?
A: Ik ben 15 jaar.
A: Ik zit al 2 jaar en 4 maanden in een gesloten inrichting.
Ik had [alias verdachte] intussen al gebeld of ik 1 van die dagen bij hem kon komen en dat kon wel. Toen ik hem belde op de dag dat ik wegliep om te vragen of ik bij hem mocht komen vond hij dit goed. Hierna stuurde hij me via WhatsApp zijn adres. Wij zijn toen richting Hengelo gereden. Dat was op zondag 25 juni rond 21.00 uur. We hebben gewoon gepraat en geblowd en gedronken. Ik heb Wodka gedronken en [slachtoffer 2] en [alias verdachte] ook. [slachtoffer 2] had wiet meegenomen die ze buiten van een vriend had gekregen. Ik ben gaan douchen en [slachtoffer 2] ging na mij douchen. We zijn toen weer in de woonkamer gaan zitten met het shirt aan en zonder ondergoed.
Ik werd licht in mijn hoofd en werd misselijk en ik kon niet meer goed uit mijn ogen kijken en mijn kaak ging heen en weer. Vanaf dat moment werd het vaag voor mij. Ik weet nog wel dat die vriend [medeverdachte] op een gegeven moment kwam. Ik lag toen op de bedbank. Ik weet dat ze die nacht dingen bij mij en [slachtoffer 2] hebben gedaan en ik heb ook dingen bij [medeverdachte] moeten doen. Zoenen deden ze beiden met mij, dus [alias verdachte] en [medeverdachte] . Ook gingen zij mij beiden vingeren. Alleen [alias verdachte] heeft mij gebeft.
V: Wie stelde dat voor die seksuele handelingen? A: Dat was niet echt een voorstel of zo maar [alias verdachte] begon er gewoon mee. En [medeverdachte] dan? Die begon er daarna ook mee.
V: Wat moest je bij [medeverdachte] doen? A: Pijpen.
Mijn shirt was uit en die van [slachtoffer 2] ook. We waren beiden naakt. Ja, toen we met ons vieren waren gingen de jongens dingen doen bij ons.
De drugs lagen gewoon op de salontafel. Een zakje speed en zakjes met pilletjes erin. Wiet en hasj lag op tafel en een fles alcohol.
V: Wat wisten de jongens dus [alias verdachte] en [medeverdachte] en ook [naam 2] van jullie leeftijd? A: Alle drie wisten dat ik 15 ben en [slachtoffer 2] 17.
V: Je zei dat je door [medeverdachte] en [alias verdachte] was gevingerd. Hoe weet je dat? A: Omdat ik dat voelde en zag. Ik voelde dat ze met hun vingers in mijn vagina gingen.
V: En het zoenen door [medeverdachte] en [alias verdachte] . A: Tongzoenen. De hele tijd gebeurde dat. [alias verdachte] en [medeverdachte] zaten aan allebei mijn borsten en billen.
V: Op welk moment kwam [medeverdachte] de woning binnen? A: Na het douchen lag ik op de bedbank en [alias verdachte] begon met seksuele handelingen. [alias verdachte] heeft toen de deur voor [medeverdachte] opengedaan en toen hij binnen was ging [medeverdachte] er gewoon bij liggen op de bedbank.
V: Hoe lang hebben de seksuele handelingen geduurd? A: De hele tijd dat we daar waren. Telkens tussen door. We hebben daar niet geslapen, de seksuele handelingen gingen de hele nacht door.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden inzake [slachtoffer 1] , van 27 juni 2017, pagina’s 23 t/m 26, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
[slachtoffer 1] zit in een gesloten instelling [instelling] . [slachtoffer 1] is afgelopen zaterdag 24 juni 2017 weggelopen vanuit de instelling samen met [slachtoffer 2] . Op zondagavond 25 juni heeft [naam 2] met een andere jongen hen naar de woning van [alias verdachte] aan de [adres] te Hengelo gebracht. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gingen kletsen met [alias verdachte] en hij gaf hen Wodka. Ook had [alias verdachte] allemaal drugs, waar [slachtoffer 1] nieuwsgierig naar werd. Vervolgens weet ze nog dat er seksuele handelingen hadden plaatsgevonden vanuit iedereen. [alias verdachte] was begonnen om aan hen te zitten, aan zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] . Hij zat aan hun borsten, vagina en billen. Ze hebben elkaar allemaal getongzoend. [medeverdachte] had ook [slachtoffer 1] gevingerd en betast en ze had hem moeten pijpen. [slachtoffer 1] heeft in ieder geval 2 keer een XTC trip gehad, ze wist niets meer wat er gebeurde. Er zijn zowel voor als na het douchen seksuele handelingen gepleegd.
4.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 1] , van 22 november 2017, afgenomen door de rechter-commissaris van de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
U vraagt mij wat er met onze telefoons is gebeurd na betreding van de woning van [alias verdachte] . Die hebben we in de la gelegd. Dat hebben wij niet zelf gedaan. Dat heeft [alias verdachte] gedaan. Hij zei dat hij ze in de la legde, om tegen te gaan dat wij de drang hadden om de telefoon weer aan te zetten. Op die manier zouden wij dan traceerbaar zijn.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , van 29 juni 2017, pagina’s 45 t/m 54, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
V: Wie sprak er met [alias verdachte] ? A: [slachtoffer 1] had gebeld. Ze had het geregeld. Ze zei dat we er direct naar toe konden. V: Welk adres? A: [adres] Hengelo.
V: Dat blowen hoe ging dat? A: Hij had dat daar. Ik had van mijzelf een klein beetje. [slachtoffer 1] ging douchen. Toen ze terug kwam had ze geen kleren aan maar een handdoek om zich heen. Toen ik wegliep naar het douchen lag [slachtoffer 1] naakt op de donkere bank in de hoek en zag ik dat [alias verdachte] op zijn knieën over haar heen zat. Ik zag dat ze aan het tongzoenen waren.
Ik heb toen met deze vriend geappt met de telefoon van [alias verdachte] . Hij stond in zijn telefoon met de naam “ [medeverdachte] ”. Toen heb ik aan [medeverdachte] gevraagd of hij wilde komen. Ik weet nog dat [medeverdachte] kwam.
V: Wat zag je aan [slachtoffer 1] ? A: Ik zag aan haar dat haar ogen aan het rollen waren. [slachtoffer 1] kon niet eens lopen. Ik ken het gevoel en ik zag het aan [slachtoffer 1] haar kaken. Die waren rondjes aan het draaien.
[slachtoffer 1] heeft [medeverdachte] sowieso gepijpt. [alias verdachte] heeft ons beiden, dat weet ik wel zeker, gevingerd. [medeverdachte] trouwens ook. Hij heeft ons ook allebei gevingerd. [alias verdachte] deed het ook nog toen [medeverdachte] weg was, ons allebei vingeren. [alias verdachte] en [medeverdachte] hebben mij getongzoend en ook [slachtoffer 1] .
V: Heeft [slachtoffer 1] nog andere dingen gedaan? A: Ik heb gezien dat [alias verdachte] haar op de bank heeft gebeft. Dit was meerdere keren.
V: Wat wisten [alias verdachte] en [medeverdachte] van jullie leeftijd? A: Dat wisten ze vanaf het begin dat we daar kwamen. Ik heb gezegd dat ik 17 jaar oud was en [slachtoffer 1] 15 jaar.
V: Wat heb je gezien wat er voorhanden was? A: Speed in plastic zakjes was van [alias verdachte] . Pillen drie stuks, roze volgens mij, van [alias verdachte] . Softdrugs van [alias verdachte] en [medeverdachte] .
6.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 2] , van 22 november 2017, afgenomen door de rechter-commissaris van de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
We hadden alcohol gebruikt en wiet. Ja, ik zag dat haar ogen aan het rollen waren en dat ze niet goed meer kon lopen. Ook was ze niet helemaal bij zinnen. Je kon merken door haar reacties dat ze niet helemaal door had wat er gebeurde.
Heb jij [medeverdachte] overgehaald om toch te komen? Ja.
[alias verdachte] en [medeverdachte] hebben beiden seksuele dingen bij [slachtoffer 1] en mij gedaan. Ze zijn met hun vingers in ons gegaan. We lagen met z’n vieren op de slaapbank. Nadat de kleding uit was is ons wel gezegd dat wij die niet meer aan mochten. Ik weet wel dat [slachtoffer 1] heeft gezoend. De seksuele handelingen hebben de hele nacht door geduurd.
Ongeveer vijf tot tien minuten nadat wij binnen waren heeft [alias verdachte] de telefoons van [slachtoffer 1] en mij afgepakt. Hij heeft ze in de la van de tafel gedaan. Wij mochten er niet meer bij komen. Dat heeft hij gezegd.
U vraagt mij of ik mij kan herinneren of er, ook nadat [medeverdachte] in de woning van [alias verdachte] kwam, er over is gesproken dat [slachtoffer 1] en ik waren weggelopen bij [instelling] . Wij hebben er met z’n vieren over gesproken.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden inzake [slachtoffer 2] , van 27 juni 2017, pagina’s 18 t/m 22, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
Gisteravond, zondag 25 juni, zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door de vrienden van [slachtoffer 2] , [naam 2] uit [woonplaats] en [naam 3] , naar [alias verdachte] in [adres] gebracht. [medeverdachte] , een vriend van [alias verdachte] , kwam op een gegeven moment ook in de woning van [alias verdachte] . Ze hebben met z’n vieren geblowd en gedronken. [slachtoffer 2] heeft gezien dat het niet zo goed ging met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] had tegen [slachtoffer 2] gezegd dat zij [medeverdachte] had gepijpt.
8.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 december 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
In de ten laste gelegde periode was ik in Hengelo (O) in mijn woning. [medeverdachte] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren er ook. Ik had partydrugs. We hebben met z’n allen drugs gebruikt en alcohol gedronken.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] en [verbalisant] , van 26 juni 2017, pagina’s 14 t/m 16, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
Op maandag 26 juni 2017 werden wij verbalisanten gestuurd naar [locatie] te Hengelo ov. Aldaar stond onze collega [verbalisant] met twee aangetroffen weggelopen meisjes. Het ging hierbij om [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 1999 en [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 2001. Beiden waren op 24 juni 2017 weggelopen uit de gesloten inrichting [instelling] . Op het moment dat wij [slachtoffer 1] achter in ons dienstvoertuig lieten plaatsnemen gaf zij aan dat het niet goed met haar ging. Ik verbalisant [verbalisant] zag dat [slachtoffer 1] met haar ogen aan het rollen was. Ik zei toen tegen mijn collega dat het echt niet goed met haar ging. Zij maakte spastische trekbewegingen met haar mond. Mijn collega zag toen ook direct dat het niet goed met haar ging. Ondertussen had [slachtoffer 2] ook plaats genomen achter in het dienstvoertuig. Wij hoorden haar zeggen dat zij gedrogeerd waren met diverse stoffen. Dit was zowel gisteren als vandaag gebeurd. Ik verbalisant [verbalisant] heb aan [slachtoffer 2] gevraagd waar of ze dan geweest waren. Wij verbalisanten hoorden [slachtoffer 2] zeggen dat zij op een adres aan de [adres] te Hengelo Ov waren geweest bij ene [alias verdachte] . Ik verbalisant [verbalisant] hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat het [adres] was. Ons verbalisanten is ambtshalve bekend dat op dit adres woonachtig is [verdachte] en dat zijn bijnaam [alias verdachte] is. Ondertussen kwam de ambulance met prioriteit 1 ter plaatse. Zij zijn met [slachtoffer 1] met prioriteit 1 naar het ziekenhuis te Almelo gereden.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , van 28 juni 2017, pagina 17, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
Ik hoorde op dat moment een van de dames zeggen, maar kan niet zeggen welke van de twee dames dit zei: dat er dingen met hen gebeurd waren tegen hun wil. Ook hoorde ik een van deze dames zeggen dat men heeft moeten douchen met [alias verdachte] en dat er gepijpt was.
11.
Het schriftelijk bescheid, te weten het ritformulier Ambulance Oost, inzake [slachtoffer 1] , pagina 126, voor zover inhoudende:
“(…) weggelopen het weekend vanuit zeist naar vrienden in Hengelo samen met een vriending. Heel het weekend vrijwillig goed gegaan. Vandaag onder dwang mee naar de stad waar ze van alles moesten eten en drinken zoals drugs en alcohol. de namen speed xtc cocaïne ghb is gevallen maar wat is onduidelijk. [slachtoffer 1] is ook ongewenst misbruikt. Heeft zere buik. Bij aankomst nog alert zittend in de politiewagen. wel draaiend met de ogen maar kon nog wel wat vetellen. Later werd ze steeds slechter (…).”
12.
Het proces-verbaal van bevindingen telefoon Samsung S4 mini, van verbalisant [verbalisant] , van 28 juni 2017, pagina’s 207 t/m 208, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant, in samenhang met het Extraction Report, pagina’s 209 t/m 243:
Samsung S4 mini , telefoonnummer [telefoonnummer 1] " [telefoon verdachte] " (owner)
(dit telefoonnummer is in gebruik bij [verdachte] )
Gekeken in het "Call log" (2154) (63) van deze telefoon, hierin de zoekopdracht " [slachtoffer 1] " gegeven. Hierin komen 12 gesprekken naar voren tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en het telefoonnummer van [slachtoffer 1] ( [telefoonnummer 2] ). Achter het telefoonnummer [telefoonnummer 1]
staat de tekst " [telefoon verdachte] " waarvan dit nummer de "owner" is. Dit staat ook vermeld achter dit telefoonnummer. Hiervan zijn vijf uitgaande gesprekken, vier gemiste
gesprekken en drie binnenkomende gesprekken. Een aantal hiervan zijn video gesprekken.
Een uitdraai van dit "Call log" is uitgedraaid er wordt bijgevoegd.
23-6-2017 17:54:40(UTC+3), [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 1] 2)
Kga weglopen dus laat je nog wel weten welke dag
23-6-2017 17:54:45(UTC+3), [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 1] 2)
Hstuur ff je adress
23-6-2017 17:57:35(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1] 2 ( [slachtoffer 1] 2)
Oke s goed
23-6-2017 17:57:41(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1] 2 ( [slachtoffer 1] 2)
[adres]
23-6-2017 17:59:16(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1] 2 ( [slachtoffer 1] 2)
Maar s goed
23-6-2017 17:59:28(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1] 2 ( [slachtoffer 1] 2)
Je moet wel naar hengelo komen he
Ten aanzien van feit 5 (zaaksdossier 2)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens [slachtoffer 3] , met fotobijlage, van 14 juni 2017, pagina’s 6 t/m 9, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
Afgelopen donderdag 08 juni 2017 belde [slachtoffer 3] mij omstreeks 07:10 uur. Ik hoorde [slachtoffer 3] zeggen dat ze van de trap gegooid was. Ik heb doorgevraagd over wat er gebeurd was. [slachtoffer 3] vertelde mij over ene [alias verdachte] . Dat zou een vriendje van haar zijn. [slachtoffer 3] vertelde dat ze naar hem toe was gegaan om spullen op te halen omdat het uit was. Toen kregen ze ruzie en [alias verdachte] had haar van de trap geduwd of gegooid. [slachtoffer 3] vertelde mij dat ze haar tand er uit had.
2.
Het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 3] , van 20 juli 2017, pagina’s 160 t/m 169, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van [slachtoffer 3] :
We hadden ruzie. Ik stond bovenaan de trap in zijn flat. Ik stond voor de voordeur. Ik was daar naar toe gegaan om mijn spullen op te halen.
Ik was rond 06.30 - 07.00 uur bij zijn huis. Dat was op donderdag 7 juni 2017. Het trappenhuis zit buiten. Ik belde aan. [alias verdachte] deed de deur open. Toen gaf hij me mijn tas. lk vroeg of dat meisje er nog was. Hij zei nog van ja. Ik liep eerst weg. Ik kon mijn ID kaart niet vinden. Ik liep weer terug naar boven. Ik belde weer aan om deze te vragen. [alias verdachte] deed niet meer open. Toen werd ik heel boos dat hij niet open deed. Ik ging op zijn deur bonken. Uiteindelijk kwam hij naar buiten. Hij was boos. Hij zei: "Wat doe je nou?" Ik weet nog dat [alias verdachte] zijn hand hief. Hij stond voor me met een opgeheven vuist op hoogte van zijn schouder. Volgens mij zijn linkervuist maar dat weet ik niet zeker. Ik dacht toen : "Ojee ik krijg klappen." Ik deed mijn ogen dicht. Wat er toen gebeurde weet ik niet maar ik voelde dat ik naar achteren van de trap af viel en toen ineens lag ik onder aan de trap.
3.
Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , van 16 juni 2017, pagina’s 17 t/m 19, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
Ik begon mij pas echt zorgen om haar te maken afgelopen donderdag, 8 juni 2017. Ik kreeg een appje van onze interne bereikbaarheidsdienst dat [slachtoffer 3] van de trap was gevallen. Ze belde helemaal hysterisch op en wisten eigenlijk niet eens waar dit was voorgevallen. Dit bleek later bij [verdachte] (facebook [alias verdachte] ) te zijn. Na overleg is de moeder van [slachtoffer 3] mee gegaan naar de tandarts. Het letsel was dat er 1 voortand afgebroken was.
Wat er verder is gebeurd staat in de mailwisseling die ik u zojuist heb toe gemaild.
Dit zal hieronder komen te staan anders zitten we dubbel werk te doen. Dit is
namelijk dezelfde informatie die ik ook weet. Ik moet u er wel bij zeggen dat dit
gerapporteerd is door haar begeleider Iris.
Vanochtend om 07.00 uur heeft [slachtoffer 3] de BHD gebeld omdat ze van de trap is geduwd door haar vriendje [alias verdachte] (echte naam: [verdachte] ), waardoor haar voortand bijna helemaal is afgebroken. BHD heeft een afspraak gemaakt met de tandarts voor 10. 00 uur. Zij is alleen naar de tandarts gegaan maar daar is ze weg gevlucht omdat de tandarts haar pijn deed. Moeder is er naartoe gegaan en heeft een nieuwe afspraak gemaakt voor 15.00 uur. Ik ben met haar mee geweest en moest letterlijk haar hand vasthouden omdat het haar veel pijn deed. Haar stukje tand is gevuld en een nieuwe stifttand kan pas volgende week gezet worden (dinsdag 13 juni om 16.30 uur).
[slachtoffer 3] heeft veel vertelt over haar contacten met [alias verdachte] ( [verdachte] ). Ze ging vanochtend naar hem toe omdat ze haar OV-chipkaart en dergelijke nog bij hem thuis had liggen(zegt ze). Daar kreeg ze ruzie met hem omdat ze er niet in mocht. Volgens [slachtoffer 3] had hij wat te verbergen en mocht ze afgelopen week continue bij hem zijn en had ze zelfs zijn sleutels. Ze kregen zulke ruzie dat hij haar van de trap had geduwd.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 december 2017, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
[slachtoffer 3] stond op 8 juni 2017 ’s ochtends vroeg bij mij aan de deur. Zij was opdringerig en ik heb haar een duw gegeven en heb direct daarna de deur dichtgemaakt. Ik woon op de eerste verdieping van een etagewoning. Achter de deur van mijn woning bevindt zich een stenen trap. Tussen de deur en de trap zit een klein portaal.
Ten aanzien van feit 6 en feit 7 (zaaksdossier 3)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , met bijlage, van 6 juli 2017, pagina’s 12 t/m 20, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van aangeefster:
V: Waar is dit gebeurd?
A: In zijn huis, [adres] te Hengelo (O)
Toen ben ik op maandag 19 juni 2017 bij hem geweest. Ik ben op de fiets naar zijn huis gegaan. Toen kwam ik daar binnen, toen hebben we eerst gewoon gepraat en dat soort dingen. We hadden die keer ook met elkaar gezoend, met tong en zo. Hij drong wel heel erg aan, met aanraken en zo. Bij mijn schaamstreek en ik had hem verteld dat ik dat niet wou.
Toch ging hij steeds een stukje verder.
We hadden afgesproken dat ik zaterdag weer naar hem zou gaan. We hebben het via de app ook over de seks en die dingen gehad. Ik ben daar op zaterdag 24 juni 2017 weer heengegaan op de fiets.
Toen kwam ik daar en toen vroeg ik aan hem :"krijg ik niet eens een knuffel of zo". Dat was omdat we ruzie hadden gehad. Toen zei hij "kom maar". Ik ging op zijn borst liggen en we gingen zoenen en knuffelen en zo.
Toen ben ik op een gegeven moment boven op hem gaan zitten. Toen heeft hij mijn shirt en bh uitgetrokken. En uiteindelijk ook mijn broek en string. Toen hebben we een tijd voorspel gehad, vingeren en likken.
V: Wat nog meer?
A: Ik heb hem niet aangeraakt. Toen gaf ik hem goedkeuring om zijn edele delen in mijn vagina te doen. Dit terwijl ik nog bovenop hem zat.
V: Wat bedoel je precies met zijn edele delen?
A: Daarmee kun je als man zijnde plassen.
V: En verder
A: Ik zat bovenop hem en hij deed met zijn hand zijn edele delen in mijn vagina.
V: Hoe stopte het?
A: Toen hij klaar kwam in mij. Toen ben ik van hem afgegaan en toen hebben we een joint gerookt. Dat was ik in het eerste gesprek vergeten te vertellen. Ik was gestopt met blowen maar hij bood het mij weer aan.
Daarna hebben we weer voorspel gehad, vingeren enzo. Daarna hebben we doggy style gedaan, ik op mijn buik en hij achter mij en hebben we op die manier seks gehad en is hij met zijn edele delen in mijn vagina geweest. We zijn gestopt toen hij klaar kwam in mij, en daarna had hij geen aandacht meer voor mij.
V: Op welk moment is er gesproken over jouw en zijn leeftijd.
A: Meteen al in het begin op Facebook dat ik tegen hem zei dat ik best wel jong was, dat ik 15 was. Direct in ons eerste gesprek. Dat ging via messenger. Ik heb ook naaktfoto's verstuurd aan hem via what's app.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden inzake [slachtoffer 4] , van 6 juli 2017, pagina’s 6 t/m 8, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
Op maandag 19 juni gaat ze voor het eerst naar [alias verdachte] , die in Hengelo, aan de [adres] woont. Na de live kennismaking wordt er na enige tijd gekust, getongzoend en geknuffeld. [alias verdachte] gaat met zijn hand onder de jurk van
aangeefster/benadeelde, streelt over de onderbroek van haar over haar venusheuvel en schaamlippen. Aangeefster/benadeelde vind [alias verdachte] erg opdringerig en zegt dat ze dit niet wil.
stuurt haar een naaktfoto op het moment dat hij onder de douche staat. Zijn 'edele delen' zijn zichtbaar op de foto. Aangeefster/benadeelde stuurt zelf een foto waarop ze in haar bh staat. Ze spreken over seks en zij vertelt [alias verdachte] dat ze geen anticonceptiepil gebruikt en als ze al seks met hem wil hebben dat hij dan wel een condoom moet gebruiken. [alias verdachte] vertelt dat hij dat niets vindt en belooft haar op tijd zijn penis uit haar vagina te halen. Hij zegt overigens graag een kind te willen van haar, maar zij zegt dat ze dat niet wil omdat ze daar nog veel te jong voor is. Zaterdag 24 juni 2017 gaat ze weer naar [alias verdachte] . Ze hebben kort daarvoor ruzie gehad via de Whatsapp, omdat ze gehoord had dat zij niet het enige meisje was waar hij mee ging, terwijl hij zei dat dit wel zo was. [alias verdachte] stelt haar gerust en zegt dat zij de enige is. Hij ligt op dat moment op zijn rug op het bed en aangeefster/benadeelde ligt bij hem. Op een gegeven moment doet [alias verdachte] haar truitje, bh, spijkerbroek en slipje uit. Er volgt een uitgebreid voorspel, waarbij [alias verdachte] haar vingert en likt. Zij voert zelf geen handelingen uit bij [alias verdachte] . Vervolgens gaat aangeefster/benadeelde gaat boven op [alias verdachte] zitten en geeft hem op een gegeven moment toestemming om met zijn 'edele delen' in haar vagina te gaan, zoals zij dat zegt.
Nadat hij in haar is klaar gekomen, gaan ze een tijdje op bed liggen. Na verloop van tijd vindt er weer een voorspel plaats, waarbij [alias verdachte] haar vingert en likt. Daarna hebben ze wederom seks. Aangeefster/benadeelde ligt dan op haar buik en [alias verdachte] penetreert haar achterlangs vagina, doggystyle. [alias verdachte] komt wederom klaar in haar.
3.
Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , van 26 juli 2017, pagina’s 28 t/m 30, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
V: Wat heeft [slachtoffer 4] jou verteld, met betrekking tot hetgeen waarover jij haar het advies hebt gegeven, om dit met de heer [getuige 3] te bespreken?
A: Ze wist niet goed wat ze moest doen, omdat ze dacht dat ze zwanger was. Ze was met een jongen uit Hengelo geweest en daar was ze twee keer geweest. Daar had ze seks mee gehad. Dat was onveilig gebeurd. Daarom dacht ze dat ze zwanger was. Ze wilde graag weten met wie ze daarover kon spreken op school. Ik heb haar verteld dat dit meneer [getuige 3] was. Ik ben toen met haar meegelopen naar meneer [getuige 3] .
V: Weet je hoe die jongen heette?
A: [alias verdachte] , verder weet ik niet.
4.
Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] , van 17 juli 2017, pagina’s 24 t/m 27, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
[slachtoffer 4] vertelde dat ze de zaterdag daarvoor, 24 juni 2017, onbeschermde seks had gehad met een jongen van 23 jaar oud. [slachtoffer 4] had het reeds verteld aan haar klasgenootje [getuige 2] die haar vervolgens bij mij had gebracht. Ze vertelde me vorige week (juli 2017) dat ze niet zwanger was.
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 december 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
Op 19 juni 2017 was [slachtoffer 4] in mijn woning.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen telefoon Samsung S4 mini, van 11 juli 2017, pagina’s 31 t/m 32, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant, in samenhang met het Extraction Report, pagina’s 33 t/m 57:
Samsung S4 mini , telefoonnummer [telefoonnummer 1] " [telefoon verdachte] " (owner) (dit telefoonnummer is in gebruik bij [verdachte] )
Gekeken in de "Chats" (993) (436) van deze telefoon, hierin de zoekopdracht " [slachtoffer 4] " gegeven. Hierin komen meerdere gesprekken naar voren. Het telefoonnummer dat bekend is van " [slachtoffer 4] " is [telefoonnummer 3] . Dit telefoonnummer komt overeen met het telefoonnummer van de aangeefster [slachtoffer 4] .
17-6-2017 23:11:17(UTC+3), [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Maar heb jij echt geen probleem met mijn leeftijd? Want wil niet dat je problemen ofz krijgt
17-6-2017 23:11:34(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
O echt niet hoor
17-6-2017 23:11:51(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Jij bnt mijn liefde en als ze problemen daarmee hebben hebben ze pech
18-6-2017 12:11:03(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Het liefst maak k je nu zwanger
18-6-2017 12:31:34(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Dus k ga hard werken aan onze kind met je
18-6-2017 12:37:15(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Maar k ga je neuken en zwanger maken en be houden en tot me vrouw maken
18-6-2017 12:42:29(UTC+3), [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Ben bijna 16 eh nog niet, weetje zeker dat je er geen probleem mee hebt
18-6-2017 12:43:10(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: 31821332236@s.whatsapp.net ( [slachtoffer 4] )
Boeit me echt niet
20-6-2017 13:53:12(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 4] )
En je kutje was echt lekker gister
23-6-2017 23:30:06(UTC+3), [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net ( [telefoon verdachte] ) => To: [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 4] )
Maar hoe laat bn ke morgen hier dan schat
Instant Messages Incoming 23-6-2017 23:32:09(UTC+3) from [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [slachtoffer 4]
1. uur