ECLI:NL:RBOVE:2018:3198

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
5 september 2018
Zaaknummer
C/08/219827 / KG ZA 18-183
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tot ondertekening van akte van toedeling in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, werd behandeld, ging het om een kort geding tussen een man en een vrouw die ooit gehuwd waren. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. ter Brake, vorderde dat de vrouw zou worden veroordeeld tot medewerking aan de totstandkoming van een akte van verdeling, die noodzakelijk was voor de overdracht van de woning aan de man. De vrouw had eerder geweigerd deze akte te ondertekenen, ondanks een eerdere beschikking van de rechtbank waarin was bepaald dat de woning aan de man zou worden toegescheiden.

De procedure begon met een dagvaarding op 11 juli 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 31 juli 2018. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de vrouw op 7 augustus 2018, na afspraken die tijdens de zitting waren gemaakt, de akte van verdeling bij de notaris had getekend. Hierdoor trok de man zijn vorderingen met betrekking tot de akte in, maar bleef hij wel een verzoek indienen om de vrouw te veroordelen in de proceskosten, omdat hij vond dat hij nodeloos kosten had moeten maken door de eerdere weigering van de vrouw.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw geen geldige redenen had gegeven voor haar eerdere weigering en dat zij de kosten van de procedure zou moeten vergoeden. De kosten werden begroot op € 713,57, inclusief griffierecht en advocaatkosten. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis werd uitgesproken op 9 augustus 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/219827 / KG ZA 18-183
Vonnis in kort geding van 9 augustus 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna te noemen de man,
advocaat mr. M. ter Brake te Delden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen de vrouw,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 juli 2018 met producties,
  • de mondelinge behandeling van 31 juli 2018,
  • de e-mail van de gemachtigde van de man van 8 augustus 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Op 27 juli 2016 is door de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo , de echtscheiding uitgesproken. De echtscheiding is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente Almelo op 8 augustus 2016.
2.2.
Uit het huwelijk van partijen is geboren het thans nog minderjarige kind:
[A] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
2.3.
In de beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 22 augustus 2016 is bepaald dat de woning, staande en gelegen aan [het adres] te [woonplaats] , aan de man wordt toegescheiden evenals de hypothecaire lening bij Directbank en de spaarverzekering bij de Goudse Levensverzekering onder de voorwaarde dat de vrouw zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
2.4.
Onder meer in verband met de toedeling van de woning aan de man is er een akte van verdeling opgemaakt. De vrouw heeft geweigerd die akte te ondertekenen.

3.De beoordeling

3.1.
De man heeft gevorderd dat de vrouw wordt veroordeeld tot medewerking aan de totstandkoming van de akte van verdeling door deze alsnog te ondertekenen en verzocht te bepalen dat, indien de vrouw daarmee ook na een veroordelend vonnis in gebreke blijft, het vonnis in de plaats treedt van de akte, althans in de plaats van de ondertekening van de vrouw. Voorts heeft hij gevorderd dat de vrouw wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
De man heeft bij e-mail van 8 augustus 2018 de voorzieningenrechter bericht dat de vrouw op 7 augustus 2018 conform de ter zitting door partijen gemaakte afspraak de akte van verdeling bij de notaris heeft getekend en dat om die reden de eerste twee vorderingen worden ingetrokken. De man wil wel een beslissing omtrent de proceskosten.
3.3.
De man stelt dat hij nodeloos kosten voor deze procedure heeft moeten maken omdat de vrouw om oneigenlijke redenen heeft geweigerd haar medewerking te verlenen aan de overdracht van haar aandeel in de woning aan de man. De man vordert om die reden de vrouw te veroordelen in de proceskosten.
3.4.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding af te wijken van het uitgangspunt dat in geschillen in de relatiesfeer de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. De vrouw had het aanhangig maken van het kort geding en de daarmee gepaarde kosten eenvoudig kunnen voorkomen door de afspraken in de beschikking van 22 augustus 2016 uit te voeren. De vrouw heeft geen enkele geldige reden gegeven waarom zij tot eergister niet heeft willen meewerken. De vrouw zal daarom, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Aangezien aan de man een toevoeging is verleend zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan de man in aanmerking. De kosten aan de zijde van de man worden begroot op:
- dagvaarding € 0,00
- informatiekosten € 1,57
- griffierecht € 79,00
- salaris advocaat €
633,00
totaal € 713,57

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt de vrouw in de proceskosten, aan de zijde van de man tot op heden begroot op € 713,57, bij niet voldoening binnen veertien dagen na dagtekening vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt de vrouw in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de vrouw niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: