Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juli 2018 met producties,
- de mondelinge behandeling van 31 juli 2018,
- de e-mail van de gemachtigde van de man van 8 augustus 2018.
2.De feiten
3.De beoordeling
633,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, werd behandeld, ging het om een kort geding tussen een man en een vrouw die ooit gehuwd waren. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. ter Brake, vorderde dat de vrouw zou worden veroordeeld tot medewerking aan de totstandkoming van een akte van verdeling, die noodzakelijk was voor de overdracht van de woning aan de man. De vrouw had eerder geweigerd deze akte te ondertekenen, ondanks een eerdere beschikking van de rechtbank waarin was bepaald dat de woning aan de man zou worden toegescheiden.
De procedure begon met een dagvaarding op 11 juli 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 31 juli 2018. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de vrouw op 7 augustus 2018, na afspraken die tijdens de zitting waren gemaakt, de akte van verdeling bij de notaris had getekend. Hierdoor trok de man zijn vorderingen met betrekking tot de akte in, maar bleef hij wel een verzoek indienen om de vrouw te veroordelen in de proceskosten, omdat hij vond dat hij nodeloos kosten had moeten maken door de eerdere weigering van de vrouw.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw geen geldige redenen had gegeven voor haar eerdere weigering en dat zij de kosten van de procedure zou moeten vergoeden. De kosten werden begroot op € 713,57, inclusief griffierecht en advocaatkosten. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis werd uitgesproken op 9 augustus 2018.