4.4.Dat ligt anders voor de klacht van [verzoeker] dat UWV de ontslagvergunning niet had mogen verlenen, omdat WK eerst afscheid dient te nemen van haar uitzendkrachten.
4.4.1.In artikel 7:671a lid 5, aanhef en onder a, van het BW is bepaald dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen wegens bedrijfseconomische omstandigheden slechts wordt verleend, indien de werkgever de arbeidsrelatie met – kort gezegd – uitzendkrachten heeft beëindigd. Ten tijde van de opzegging van de arbeids-overeenkomst had WK meerdere uitzendkrachten ingeleend. UWV had dus niet zonder meer een ontslagvergunning mogen verstrekken, aldus [verzoeker] .
4.4.2.UWV heeft in zijn ontslagvergunning overwogen dat de functie van de uitzendkrachten die WK inzet op haar afdeling Customer Service, niet uitwisselbaar is met de functie van [verzoeker] als medewerker customer service. De omstandigheid dat WK uitzendkrachten in dienst heeft, staat daarom volgens UWV niet in de weg aan het verlenen van de ontslagvergunning. Of sprake is van uitwisselbaarheid van functies wordt beoordeeld aan de hand van artikel 13 van de Ontslagregeling. Daarin is bepaald dat een functie uitwisselbaar is met een andere functie, indien de functies vergelijkbaar zijn voor zover het betreft de inhoud van de functie, de voor de functie vereiste kennis, vaardigheden en competenties, en de tijdelijke of structurele aard van de functie. Daarbij geldt dat de functies onderling gelijkwaardig dienen te zijn wat betreft het niveau van de functie en de daarbij behorende beloning om te kunnen spreken van uitwisselbaarheid. Deze factoren worden in onderlinge samenhang beoordeeld.
4.4.3.Niet in geschil is dat de functie van [verzoeker] en de functie van de uitzendkrachten niet verschillen voor zover het betreft de inhoud van de functie, de voor de functie vereiste kennis, vaardigheden en competenties, niveau en beloning. Enkel over de tijdelijke of structurele aard van die functies verschillen partijen van mening.
4.4.4.Volgens de toelichting bij artikel 13 van de Ontslagregeling dienen functies met een ‘duidelijk tijdelijk karakter’, buiten beschouwing te worden gelaten bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid. Te denken is aan kortdurende werkzaamheden die worden verricht voor het opvangen van pieken in de productie of bij vervanging wegens ziekte of vakantie. Voor een omschrijving van het begrip ‘kortdurend’ verwijst de Ontslagregeling naar artikel 17, waaruit volgt dat het moet gaan om de inzet gedurende minder dan 26 weken.
4.4.5.Volgens WK is de functie van de uitzendkrachten tijdelijk en verschilt het karakter van hun functies (daarom) wezenlijk met die van de vaste medewerkers Customer Service. Dat standpunt laat zich niet verenigen met de omstandigheden die in deze zaak vast staan, omdat ze niet zijn betwist, te weten:
- WK heeft in het jaar voorafgaand aan 1 juli 2018 uitzendkrachten ingezet gedurende minimaal 40 uur per week (week 18 van 2018) en maximaal zelfs meer dan 160 uur per week (week 34 van 2017), gemiddeld genomen ongeveer 100 uur per week, dat volgt uit productie 18 bij het verweerschrift; en
- WK heeft bepaalde uitzendkrachten langdurig, zelfs meerjarig ingeleend ( [A] van 5 september 2016 tot 31 maart 2018, [B] van 14 augustus 2017 tot 15 februari 2018, [C] vanaf 14 augustus 2017 tot heden en [D] van 5 september 2016 tot heden).
4.4.6.WK heeft betoogd dat de inzet van de uitzendkrachten niet los kan worden gezien van de omstandigheid dat zij uitzendkrachten altijd minimaal 18 uur per week moet inzetten ter behoud van vakkennis, dit vanuit het gegeven dat WK een ‘kennisintensieve’ organisatie is. De kantonrechter overweegt dat die stelling weliswaar is gevolgd door UWV bij zijn beoordeling van de aanvraag voor een ontslagvergunning, maar vastgesteld moet worden dat WK die stelling, noch in de procedure bij UWV, noch in onderhavige zaak, voldoende feitelijk heeft onderbouwd. Het mag zo zijn dat WK als uitgever een organisatie is die er een bedrijf van heeft gemaakt tegen betaling kennis met haar klanten te delen, maar dat wil niet zeggen dat alle medewerkers in alle lagen van haar organisatie ‘kennisintensief’ opereren. Het laat zich in het bijzonder moeilijk voorstellen dat het beantwoorden van klantvragen dermate veel behoud van vakkennis vergt, dat alle medewerkers Customer Service minimaal 18 uur per week inzetbaar zouden moeten zijn. Dit is van belang omdat UWV in zijn beoordeling is uitgegaan van de inzet van uitzendkrachten, gecorrigeerd voor 18 uur per week, zoals hieronder is weergegeven.
De realiteit is echter dat WK veel meer gebruik maakt van uitzendkrachten dan uit die grafiek blijkt, zoals hiervoor is overwogen in 4.4.5. Die duidelijk omvangrijkere inzet brengt mee, mede gelet op de omstandigheid dat vier uitzendkrachten geruime tijd zijn ingezet, dat van een structurele bezetting van formatieplaatsen moet worden gesproken.
4.4.7.WK benoemt haar ‘roosterinefficiëntie’ meermaals als reden voor de inzet van uitzendkrachten. Het gegeven dat het voor haar moeilijk is een vaste medewerker te vinden die een impopulair dagdeel wil werken, reden om uit te wijken naar een uitzendkracht, maakt nog niet dat de opvulling van dat dagdeel telkens tijdelijk van aard is.
4.4.8.Tot slot heeft WK gesteld dat de tijdelijkheid van de inzet van uitzendkrachten kan volgen uit het gegeven dat zij de uitzendkrachten ‘in principe maximaal 3 maanden’ inleent. Die stelling wordt in belangrijke mate ontkracht doordat [verzoeker] onweersproken en goed gedocumenteerd heeft onderbouwd dat [C] en [D] gedurende bijna twee jaar vrijwel wekelijks zijn ingeleend.