ECLI:NL:RBOVE:2018:3075

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 augustus 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
08.760046-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met een minderjarige tegen betaling

Op 23 augustus 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 64-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaar. De man werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige jongen, geboren op 19 december 2000, in de periode van 3 mei 2017 tot en met 27 december 2017. De verdachte had tegen betaling seksuele handelingen verricht met de jongen, die op dat moment 16 jaar oud was. Tijdens de rechtszitting op 9 augustus 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M. Hoekstra, gehoord, evenals de verdediging door raadsvrouw M.B.W.G. Beutener. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte had een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoon van de verdachte. De verdachte had geen eerder strafblad voor soortgelijke feiten en was bereid om hulp te aanvaarden. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en een verbod op contact met minderjarigen. De uitspraak benadrukte de ernst van het feit, maar ook de context waarin het had plaatsgevonden, wat leidde tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was gevorderd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.760046-18 (P)
Datum vonnis: 23 augustus 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1954 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 3 mei 2017 tot en met 27 december 2017, tegen betaling, seks heeft gehad met een jongen die de leeftijd van 16 jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 mei 2017 tot en met 27 december 2017 te Deventer, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2000, die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met verdachte tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, immers heeft verdachte - die [slachtoffer] gepijpt en/of afgetrokken; - die [slachtoffer] anaal gepenetreerd; - zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken; - zich anaal door die [slachtoffer] laten penetreren, en/of - met die [slachtoffer] getongzoend.
Art 248b Wetboek van Strafrecht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd nu hij het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen acht.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte en getuige [slachtoffer] (verder te noemen: [slachtoffer] ) hebben elkaar ontmoet via de website [naam 1] , een datingsite voor homofiele mannen.
[slachtoffer] had in zijn advertentie seksuele diensten aangeboden en aan verdachte, toen hij contact zocht, desgevraagd in eerste instantie aangegeven dat hij 18 jaar oud was. In het contact gaf [slachtoffer] aan dat hij alleen seks wilde als verdachte daarvoor betaalde. Beiden zijn daarmee akkoord gegaan.
Verdachte kwam er - voor het eerste seksuele contact - achter dat [slachtoffer] jonger dan 18 jaar oud was. Verdachte heeft toen aangegeven dat “dit niet kon” en wilde in eerste instantie slechts gezelschap en gezelligheid en geen seks. Verdachte zou dan betalen voor het gezelschap. [slachtoffer] kon zich hierin vinden.
Vanaf de eerste ontmoeting klikte het echter tussen hen en kwam het toch tot de tenlastegelegde seksuele handelingen. In die periode kwam verdachte er achter dat [slachtoffer] slechts 16 jaar oud was. Toen dit gegeven bij verdachte bekend werd hebben verdachte en [slachtoffer] besloten te stoppen met de seksuele handelingen.
Verdachte heeft [slachtoffer] bij elke ontmoeting € 50,- betaald. Ook heeft verdachte incidenteel sigaretten en Franse wodka voor [slachtoffer] gekocht.
Verdachte heeft verklaard dat zij elkaar in de tenlastegelegde periode ongeveer 25 maal hebben ontmoet en dat hij in totaal ongeveer € 1.000,- aan [slachtoffer] heeft betaald.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd.
De moeder van [slachtoffer] heeft bij de politie aangifte gedaan.
[slachtoffer] , die geen aangifte wilde doen, heeft een verklaring afgelegd die de bekennende verklaring van verdachte in grote lijnen bevestigt.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
 Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] [2] ;
 het proces-verbaal van verhoor van verdachte [3] en
 het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] [4] .
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 3 mei 2017 tot en met 27 december 2017 te Deventer, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op 19 december 2000, die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met verdachte tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, immers heeft verdachte - die [slachtoffer] gepijpt en afgetrokken; - die [slachtoffer] anaal gepenetreerd; - zich door die [slachtoffer] laten pijpen en aftrekken; - zich anaal door die [slachtoffer] laten penetreren, en - met die [slachtoffer] getongzoend.
Indien in de bewezenverklaring taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit
het misdrijf:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met oplegging van de door de Reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft naast een taakstraf, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit met oplegging van de door de Reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De raadsvrouw heeft daartoe aan gevoerd dat in deze zaak, ook al voldoen de feiten in deze zaak aan de delictsomschrijving van artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht (Sr), geen sprake was van kinderprostitutie doch dat het meer ging om een jonge jongen die zijn identiteit aan het ontdekken was met verdachte die meer de rol van “een daddy” vervulde.
Daarom is volgens de raadsvrouw een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend en geboden. Om slechts aan de vereisten van artikel 22b Sr te voldoen zou kunnen worden volstaan met één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Uit het rapport van de Reclassering valt op te maken dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld zodat niet gesproken kan worden van een delictpatroon.
De verdachte heeft stabiele huisvesting, een zinvolle dagbesteding en er is geen sprake van financiële en/of middelenproblematiek. Ondanks het feit dat de verdachte beschikt over zinvolle dagbesteding zijn er vanuit de Reclassering deels zorgen omtrent zijn dagbesteding. De verdachte werkt namelijk twintig uur per week bij een zorginstelling alwaar hij werkt als persoonlijk begeleider. Omdat de verdachte een seksuele voorkeur heeft voor jongere mannen waarbij hij ‘een vaderlijke rol’ kan aannemen zijn er vanuit de Reclassering zorgen over zijn werk als persoonlijk begeleider. Tevens zijn er zorgen omtrent de seksuele voorkeur van de verdachte. De verdachte heeft een sterke seksuele voorkeur voor jonge mannen die circa veertig jaar jonger zijn dan hijzelf. Naar het advies van de Reclassering is het wenselijk dat een behandeltraject wordt opgestart dat gericht zal zijn op de seksualiteit van de verdachte. De verdachte is gemotiveerd om mee te werken aan eventuele behandeling en een Reclasseringstoezicht. De kans op recidive wordt als laag ingeschat.
Ondanks het feit dat de verdachte inmiddels gemotiveerd is voor behandeling heeft een forensische behandeling gericht op de seksuele voorkeuren van de verdachte de voorkeur.
De Reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht; een ambulante behandeling; het vermijden van contact met minderjarigen en niet werkzaam zijn met minderjarigen personen (zowel vrijwillig als betaald werk), indien en zolang de Reclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank overweegt vervolgens dat in deze zaak sprake was van een relatie gedurende 8 maanden waarin verdachte en [slachtoffer] elkaar ongeveer tweemaal per week ontmoetten en, tegen betaling, tijd met elkaar doorbrachten. Vaak eindigden de ontmoetingen met seks.
Het wetboek van strafrecht stelt het plegen van seksuele handelingen tussen een 16 tot 18 jarige enerzijds en een volwassene niet strafbaar. Ter bestrijding van jeugdprostitutie heeft de wetgever dergelijke handelingen verricht tegen betaling wel strafbaar gesteld. Ratio van deze bepaling is ter bescherming van jeugdigen te voorkomen dat zij in de prostitutie geraken en blijven met alle daarbij komende omstandigheden, dat wil zeggen het gewoon zijn om regelmatig met een potentiële groep klanten seks te bedrijven.
Dat hiervan in dit geval geen sprake is, nu niet meer vastgesteld kan worden dan dat het hier gaat om seksuele handelingen verricht met één persoon, waarbij die handelingen niet centraal staan, acht de rechtbank dit, ondanks het laakbare en verwijtbare handelen van verdachte, strafverlichtend.
Daarnaast kan uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgens de rechtbank niet worden afgeleid dat verdachte bewust op zoek was naar een seksafspraak met een jongen die jonger was dan 18 jaar. Verdachte reageerde op een advertentie op een legale website. Zonder af te doen aan de ernst van het strafbare feit en de mogelijke gevolgen daarvan voor de minderjarige, is het verwijt dat verdachte in deze kan worden gemaakt minder groot dan in het geval waarin iemand welbewust op zoek is gegaan naar een minderjarige, enkel en alleen voor de seks. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook is verdachte bereid hulp te aanvaarden en behandeling te ondergaan, waar hij reeds op vrijwillige basis mee is gestart.
De rechtbank overweegt dat bij jeugdprostitutie het zogenaamde taakstrafverbod ex artikel 22b Sr van toepassing is, hetgeen impliceert dat een taakstraf slechts kan worden opgelegd als ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank anders dan de officier van justitie een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf een te zware strafmodaliteit en komt tot een andere straf.
De rechtbank zal daarom een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals de Reclassering heeft geadviseerd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 14d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, meermalen gepleegd:

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee)maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het Reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Dobbe 72 te Zwolle, op de door de Reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, ter beoordeling van de Reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen en dat hij deze contacten zoveel mogelijk vermijdt. Als contacten onvermijdelijk zijn, dan zorgt verdachte dat meerderjarige gezaghebbenden personen hierbij aanwezig zijn en
- niet werkzaam is met minderjarigen personen (noch vrijwillig, noch als betaald werk), indien en zolang de Reclassering dit noodzakelijk acht.
- draagt deze Reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , d.d. 15 januari 2018, pagina 031 e.v.
3.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 februari 2018, pagina 042 e.v.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] d.d. 29 januari 2018, pagina 035 e.v.