In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, de zoon, en een gedaagde, de vader. De eiser vorderde een verbod voor de gedaagde om contact op te nemen, zowel direct als indirect, en om zich te bevinden in de nabijheid van de woning van de eiser. De eiser heeft herhaaldelijk aangegeven geen contact te willen met de gedaagde, die ondanks deze wensen toch contact heeft gezocht. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde, door herhaaldelijk contact te zoeken, inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de eiser, die als gevolg van deze situatie lijdt aan posttraumatische stressstoornis (PTSS). De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een onrechtmatige daad met een voortdurend karakter, wat het spoedeisend belang van de vorderingen onderstreept. De vorderingen van de eiser zijn toegewezen, met een verbod voor de gedaagde om gedurende één jaar contact op te nemen met de eiser en zich in de nabijheid van zijn woning te bevinden. Tevens zijn er dwangsommen opgelegd voor iedere overtreding van deze verboden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.