ECLI:NL:RBOVE:2018:3061
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake terugvordering WAO-uitkering na overdracht aan deurwaarder
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.E. Eshuis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door A.A. Verbeek. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit volgde op de overdracht van de invordering van een vordering van verweerder op eiser aan een gerechtsdeurwaarder. Eiser stelde dat de brief van 22 november 2017, waarin verweerder de overdracht bevestigde, moest worden gezien als een weigering om een besluit te nemen op zijn verzoek om herbeoordeling van de aflossingscapaciteit. De rechtbank oordeelde dat, zodra de invordering was overgedragen aan de deurwaarder, de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn en niet langer de bestuursrechtelijke bepalingen. De rechtbank concludeerde dat de brief van verweerder geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat verweerder terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.