ECLI:NL:RBOVE:2018:2882

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
9 augustus 2018
Zaaknummer
08/730147-18 en 08/730527-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling en bedreiging met contact- en locatieverbod

Op 9 augustus 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 43-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor vernieling en bedreiging. De man had zijn ex-vrouw bedreigd en haar auto vernield, en zich niet gehouden aan een eerder opgelegd contact- en locatieverbod. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 17 april 2018 opzettelijk een ruit van de auto van zijn ex-vrouw heeft vernield en haar heeft bedreigd met de woorden dat hij haar iets aan zou doen als hij een vuurwapen zou kopen. Daarnaast heeft hij een enkelband vernield en zich niet gehouden aan de gedragsaanwijzing die hem verbood contact met zijn ex-vrouw te hebben. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde hem een gevangenisstraf op, evenals een contactverbod en een locatieverbod voor de duur van drie jaar. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat hij niet lijkt te beseffen dat zijn gedrag onacceptabel is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van zijn daden op het slachtoffer, die zich ernstig bedreigd voelt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730147-18 en 08/730527-17 (P)
Datum vonnis: 9 augustus 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1975 in [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Almelo, HvB “de Karelskamp” te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Klein Egelink en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08/730147-18, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een ruit van een auto van [slachtoffer] heeft vernield;
feit 2:[slachtoffer] heeft bedreigd;
feit 3:een enkelband heeft vernield;
De verdenking komt er, onder parketnummer 08/730527-17, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte: in strijd met een gedragsaanwijzing heeft gehandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer: 08/730527-17
1.
hij op of omstreeks 17 april 2018 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de personenauto Suzuki Alto met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2018 t/m 21 april 2018 te Enschede, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, via verbalisanten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] werkzaam bij de politie eenheid Oost-Nederland genoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "als ik nu een vuurwapen koop doe ik mijn ex-partner wat aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 17 april 2018 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Reclassering Nederland toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer: 08/730527-17
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2017 tot en met 4 september 2017, in de gemeente Enschede, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid,
onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 24 augustus 2017 gegeven door de officier van justitie in het Arrondissement Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet in het gebied van de woning aan de [adres 1] zal ophouden en dat hij voornoemde woning niet zal betreden en zich te onthouden van contact met de volgende persoon: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1979 te [geboorteplaats 2] , dat wil zeggen; niet in persoon, telefonisch, via e-mail, SMS, Whatsapp of anderszins.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor de onder parketnummer 08/730147-18 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 08/730527-17 tenlastegelegde feiten en heeft daartoe de bewijsmiddelen opgesomd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 08/730147-18 onder 1 tenlastegelegde nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Ook heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 08/730147-18 onder 2 tenlastegelegde nu de woorden die verdachte zou hebben gebruikt geen bedreiging opleveren, nu de woorden een voorwaarde inhouden die niet is vervuld en het onzeker is of die in de toekomst vervuld gaat worden. Om die reden is er geen sprake van een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 08/730147-18 onder 3 en onder parketnummer 08/730527-17 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/730147-18
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van vernieling van de ruit van haar auto, te weten een rode Suzuki Alto met kenteken [kenteken] , op 17 april 2018. Aangeefster stond op het balkon van haar woning toen zij zag dat verdachte met een roze slot tegen de rechter zijruit van haar auto sloeg. Zij zag dat de ruit werd vernield. Zij zag dat verdachte werkkleding droeg, een groene broek. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 1] , die zag dat een man een roze hangslot pakte en hiermee de achterruit van het portier van een rode auto kapot sloeg. Ook zag [getuige 1] dat de man werkkleding droeg, een groene broek met oranje flappen.
Verdachte heeft ter zitting ontkend dat hij een groene broek met oranje flappen droeg. Bij de politie heeft verdachte daarentegen wel verklaard dat hij een groene broek met oranje flappen droeg. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter zitting daaromtrent niet geloofwaardig.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 2
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 18 april 2018 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte aangehouden voor het overtreden van de schorsingsvoorwaarden. Zij horen verdachte zeggen: “Dat als hij nu een vuurwapen zou krijgen of kopen hij zijn ex-partner daar wat mee aan zal doen”.
Op 21 april 2018 is deze bedreiging aan [slachtoffer] medegedeeld. Zij voelt zich ernstig bedreigd door verdachte en is bang dat hij zijn dreigementen waar zal maken op moment dat hij op vrije voeten komt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze bewoordingen wel gebruikt zou kunnen hebben, maar dat hij bedoelde te zeggen dat als hij een vuurwapen had hij allang iets gedaan zou hebben. De raadsman heeft bepleit dat die bedoelde bewoordingen geen bedreiging vormen in de zin van artikel 285 Sr.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de bewoordingen heeft geuit: “Dat als hij nu een vuurwapen zou krijgen of kopen hij zijn ex-partner daar wat mee zal aan doen”. De rechtbank is van oordeel dat deze bewoordingen een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht opleveren in de zin van artikel 285 Sr. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 augustus 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 18 april 2018, pagina 30.
Parketnummer 08/730527-17
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [2]
het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 augustus 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 4 september 2017, pagina 2.
4.4
De bewezenverklaring [3]
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan met dien verstande dat:
parketnummer: 08/730147-18
1.
hij op 17 april 2018 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de personenauto Suzuki Alto met kenteken [kenteken] , toebehorende aan [slachtoffer] , heeft vernield;
2.
hij in de periode van 17 april 2018 tot en met 21 april 2018 te Enschede, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, via verbalisanten
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] werkzaam bij de politie eenheid Oost-Nederland genoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "als ik nu een vuurwapen koop doe ik mijn ex-partner wat aan";
3.
hij op 17 april 2018 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, toebehorende aan Reclassering Nederland onbruikbaar heeft gemaakt.
parketnummer: 08/730527-17
hij in de periode van 3 september 2017 tot en met 4 september 2017, in de gemeente Enschede, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 24 augustus 2017 gegeven door de officier van justitie in het Arrondissement Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich zal onthouden van contact met de volgende persoon: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1979 te [geboorteplaats 2] , dat wil zeggen; niet in persoon, telefonisch, via e-mail, SMS, Whatsapp of anderszins.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730147-18 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 08/730527-17 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 184a, 285 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer: 08/730147-18
feit 1
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
parketnummer 08/730527-17
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, Sv.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat aan verdachte een tweetal vrijheidsbeperkende maatregelen ingevolge artikel 38v Sr worden opgelegd, namelijk een locatieverbod voor de [adres 2] in Enschede en de [adres 3] te Enschede ( [naam] ) en een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer] . De officier van justitie heeft ook gevorderd dat per overtreding van de maatregel een hechtenis voor de duur van twee weken wordt opgelegd met een maximum duur van zes maanden. De officier van justitie heeft gevorderd dat de maatregelen ingevolge artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. Hij verzoekt de rechtbank er wel rekening mee te houden dat hij voor twee tenlastegelegde feiten vrijspraak heeft bepleit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang. Bij de strafmaatbepaling neemt de rechtbank in aanmerking de ernst van de gepleegde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vrouw, en de moeder van zijn dochter. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van een autoruit van een auto toebehorende aan zijn ex-vrouw. Voorts heeft verdachte zich niet gehouden aan de door de officier van justitie opgelegde gedragsmaatregel. Verdachte heeft in strijd met deze gedragsmaatregel toch contact gezocht met zijn ex-vrouw. Verdachte heeft de enkelband, die het bij deze gedragsmaatregel horende locatieverbod moest monitoren, doorgeknipt.
Verdachte heeft met deze feiten ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Naar ervaring leert, hebben dergelijke delicten veelal langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de directe slachtoffers tot gevolg. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Dat een aantal incidenten heeft plaatsgevonden in het bijzijn van de dochter van verdachte en het slachtoffer, acht de rechtbank extra kwalijk.
Verdachte is in het verleden vaker veroordeeld voor vernieling, overtreding van een gedragsmaatregel, bedreiging en belaging met betrekking tot zijn ex-vrouw, zo blijkt uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 2 mei 2018. Voor deze feiten zijn meerdere voorwaardelijke straffen opgelegd, waarvan ook de tenuitvoerlegging al is gelast. Ondanks de in die veroordelingen gelegen waarschuwingen, is verdachte niet gestopt met het plegen van soortgelijke strafbare feiten en daarmee lijkt hij het kwalijke van zijn gedrag niet in te zien. Hij legt de schuld met name bij zijn ex-vrouw, zij moet stoppen met hem te bedreigen en te sarren. Ten tijde van het plegen van de onderhavige delicten liep verdachte in een proeftijd. De rechtbank weegt dit mee bij het bepalen van de strafmaat.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de door de reclassering opgemaakte rapportage betreffende verdachte. De reclassering schat het recidiverisico hoog in. Verdachte is een korte periode meerdere malen aangehouden en veroordeeld voor huiselijk geweld. Verdachte heeft meerdere bijzondere voorwaarden overtreden. Verdachte zegt de relatiebreuk te accepteren en geen contact meer op te zullen nemen met zijn ex-vrouw, maar non-verbaal wekt hij de indruk nog veel opgekropte woede en frustratie te hebben. Verdachte legt de aanleiding van de conflicten geheel buiten zichzelf en ziet zijn ex-vrouw als de boosdoener in het geheel. Een intensieve ambulante behandeling lijkt op basis van voorgaande ervaringen en verdiepingsdiagnostiek, niet afdoende te zijn. Het feit dat verdachte zich niet aan afspraken weet te houden, draagt hieraan bij. De reclassering acht het geïndiceerd dat verdachte een klinische diagnostiekopname zal ondergaan en de hieruit voortvloeiende behandeling te laten volgen. Uit recente verdiepingsdiagnostiek blijkt dat mede vanwege het ontbreken van elk teken van verdieping en bespiegeling alleen een klinische setting zal kunnen voldoen aan gedragsverandering. De rechtbank onderschrijft het advies van de reclassering dat een klinische behandeling noodzakelijk is. Verdachte heeft echter ter zitting een klinische behandeling halsstarrig geweigerd. De rechtbank zal verdachte daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur met daarnaast een vrijheidsbeperkende maatregel.
Zoals hiervoor vermeld is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen jegens zijn ex-vrouw [slachtoffer] . Daarom acht de rechtbank het noodzakelijk een contactverbod met haar op te leggen en een locatieverbod op te leggen, in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van 38v Sr. Dergelijke maatregelen kunnen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, hetgeen de rechtbank ook zal doen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan, gelet ook op de omstandigheid dat verdachte nu al voor de derde keer in korte tijd voor huiselijk geweld is veroordeeld en dat ondanks het contactverbod en locatieverbod die eerder als bijzondere voorwaarden zijn opgelegd. De rechtbank neemt daarbij bovendien in aanmerking dat verdachte dringend een (klinische) behandeling behoeft, maar dat hij daaraan weigert mee te werken.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730147-18 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 08/730527-17 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730147-18 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 08/730527-17 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer: 08/730147-18
feit 1: het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2: het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3: het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
parketnummer 08/730527-17 opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, Sv;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/730147-18 onder 1, 2 en 3 en onder parketnummer 08/730527-17 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • legt op de maatregel dat verdachte zich gedurende drie jaren niet zal ophouden aan de [adres 2] in Enschede en de [adres 3] te Enschede ( [naam] );
  • legt op de maatregel dat verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze
– direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn ex-vrouw [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 1979, wonende aan de [adres 2] ;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel(en) wordt voldaan. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolge de opgelegde maatregel(en) niet op;
- beveelt dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 17 augustus 2018.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018.
Buiten staat
Mr. Heijink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] van 17 april 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 21:
Op 17 april 2018 om 17:20 uur zag ik mijn ex man [verdachte] beneden voor de flat staan. Ik zag dat hij een roze fiets slot in zijn hand had. Ik zag dat hij tegen de rechter zijruit van mijn auto sloeg. Ik zag dat de ruit uit de auto klapte. Mijn auto is een Suzuki Alto met kenteken [kenteken] . [verdachte] had zijn werkkleding van de gemeente aan, een groene broek. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 21 april 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 26:
Ik ben getuige geweest van een vernieling van een auto op 17 april 2018 tussen 17:30 uur en 18:00 uur. Ik hoorde buiten een knal. Ik zag een jonge vent met werkkleding aan. Hij droeg groene kleding met oranje flappen. Ik zag dat de jongen een roze hangslot pakte. Ik zag dat hij met het slot een slingerworp maakte en dat hij hiermee de achterruit van het portier van de auto kapt sloeg. De auto is een rode auto.
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 19 april 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 37:
Op 17 april 2018 droeg ik een groene broek, met een opvallend oranje reflecterend stuk onder aan de broekspijp.
Feit 2
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 18 april 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 32:
Op 18 april 2018 hebben, wij verbalisanten, verdachte [verdachte] buiten heterdaad aangehouden. Wij, verbalisanten hoorden dat verdachte zei dat als ik nu een vuurwapen krijg of koop doe ik mijn ex-partner daar wat mee aan.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 21 april 2018, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 33:
Op 21 april 2018 heb ik, verbalisant, telefonisch contact gehad met aangeefster [slachtoffer] . Ik heb aangeefster [slachtoffer] geconfronteerd met de bedreigingen die geuit zijn door haar ex-partner [verdachte] . Ik vertelde [slachtoffer] het volgende:
De politie hoorde dat hij zei: “Als ik nu een vuurwapen krijg of koop doe ik mijn ex-partner daar wat mee aan.”
[slachtoffer] reageerde hierop door mij te zeggen dat ze zich ernstig bedreigd voelde door deze woorden en dat ze heel erg bang is dat hij zijn dreigementen waar maakt op het moment dat hij op vrije voeten is.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 1] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 2] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 3] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.