Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [plaats 1] ,
wonende te [plaats 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
Naar aanleiding van onze bevindingen concluderen wij, dat zowel met betrekking tot het plaatwerk als ook het spuitwerk de door [gedaagde] uitgevoerde restauratie niet aan de verwachting voldoet.
De schade welke het gevolg is van de niet correct uitgevoerde restauratie, is niet zonder meer vast te stellen. Het voertuig zal eerst van alle laklagen ontdaan dienen te worden alvorens te zien is wat er aan de carrosserie gedaan moet worden om het voertuig in een goed gerestaureerde staat te verkrijgen. De restauratie zal in ieder geval volledig overgedaan moeten worden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
het is geen Aston Martin, het is maar een Fordje’. Met het oog daarop voert [gedaagde] in deze procedure aan dat daaruit blijkt dat het ook voor [eiser] wel duidelijk was dat er geen perfecte restauratie kon worden uitgevoerd voor het budget dat [eiser] daarvoor ter beschikking had gesteld. Deze zienswijze op het werk is door [eiser] niet bestreden. Het is echter de vraag of [eiser] daarom genoegen moest nemen met het eindresultaat van het werk van [gedaagde] , zoals dat op 18 februari 2017 in het bedrijf van de spuiter aan [eiser] is voorgelegd.
ten behoeve van het aangaan van een verzekering (...) daaraan de volgende waarde toekent. Vervangingswaarde: € 17.000,00 incl. b.t.w.”. [eiser] heeft echter weersproken dat de auto een dergelijke waarde voor hem vertegenwoordigt, aangezien deze waarde alleen is bepaald met het doel om vast te stellen voor welk bedrag het object verzekerd moet worden. Daar gaat het in dit geval niet om. [eiser] heeft daarom daar tegenover gezet de prijsopgave van twee andere restauratiebedrijven ( [X] en [Y] ). Naar het oordeel van de kantonrechter is ten aanzien van deze stukken van de kant van [eiser] met name van belang dat daaruit volgt dat de restauratie door een andere partij helemaal opnieuw moet worden uitgevoerd. Een andere restaurateur kan kennelijk niet zomaar verder gaan waar [gedaagde] is gebleven. Dit maakt dat [eiser] , net als bij aanvang van de overeenkomst, nog steeds geen gerestaureerde auto heeft. Als gevolg daarvan is de conclusie gerechtvaardigd dat het uitgevoerde werk voor [eiser] thans geen waarde vertegenwoordigt, hoe zuur dit ook moet zijn voor [gedaagde] na alle inspanningen die hij heeft verricht om [eiser] tevreden te stellen.
5.De beslissing
a) een bedrag van € 4.000,= met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding, 17 mei 2017, tot aan de dag van algehele voldoening;