ECLI:NL:RBOVE:2018:2825

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2018
Publicatiedatum
7 augustus 2018
Zaaknummer
C/08/220451 / KG ZA 18-205
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van woonruimte wegens overlast

Op 6 augustus 2018 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting Stichting Woonzorg Nederland en drie gedaagden, wonende te Enschede. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.F. Briedé, vorderde ontruiming van de woonruimte van de gedaagden wegens overlast. De procedure omvatte een dagvaarding met producties, aanvullende producties en een mondelinge behandeling op 1 augustus 2018, waarbij de gedaagden niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, op basis van de overgelegde verklaringen van omwonenden en e-mails van eiseres die de overlast documenteerden. De gevorderde machtiging tot ontruiming met behulp van de sterke arm werd echter afgewezen, maar de gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft bepaald dat de gedaagden de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moeten ontruimen, met de mogelijkheid voor eiseres om dit door een gerechtsdeurwaarder te laten uitvoeren op kosten van de gedaagden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/220451 / KG ZA 18-205
Vonnis in kort geding van 6 augustus 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONZORG NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. D.F. Briedé te Almelo,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Enschede,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Enschede,
3.
[gedaagde 3],
wonende te Enschede,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • de aanvullende producties van de zijde van eiseres bij brief van 30 juli 2018,
  • de mondelinge behandeling d.d. 1 augustus 2018, alwaar eiseres, vertegenwoordigd door [X] en vergezeld door mr. Briedé, voornoemd, zijn verschenen,
  • het tijdens de behandeling tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald, dat vandaag bij vervroeging wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering die strekt tot - kort gezegd - ontruiming van woonruimte op grond van overlast, komt de voorzieningenrechter gelet op de overgelegde verklaringen van omwonenden en e-mails van eiseres betreffende die overlast onrechtmatig noch ongegrond voor en kan daarom - op de wijze zoals hierna vermeld - worden toegewezen, met inachtneming van en behoudens het navolgende.
2.2.
De gevorderde machtiging tot ontruiming met behulp van de sterke arm wordt, gelet op het bepaalde in artikel 556 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 557 Rv, afgewezen. De executerend deurwaarder kan zo nodig zelf de bijstand van de sterke arm inroepen.
2.3.
Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op
€ 731,60 aan verschotten (dagvaarding € 105,60 en griffierecht € 626,--) en € 633,-- aan salaris van de advocaat.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
beveelt gedaagden de woning aan het adres [adres] te [Enschede] te ontruimen met al het hunne en de hunnen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en bepaalt dat, wanneer gedaagden binnen de gestelde termijn om tot ontruiming over te gaan in gebreke mochten blijven, eiseres gerechtigd is die ontruiming op grond van artikel 556 lid 1 Rv te laten uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zulks op kosten van gedaagden;
3.2.
veroordeelt gedaagden in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van eiseres begroot op € 1.364,60;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
6 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: