2.4De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 2.14, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
Artikel 2:14 van de Awb is op 1 juli 2004 in werking getreden als onderdeel van de Wet van 29 april 2004, houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met regels over verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen en daarmee verband houdende aanpassing van enige andere wetgeving (Wet elektronisch bestuurlijk verkeer)
Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 2:14 Awb komt naar voren dat de wetgever als uitgangspunt van de regeling er voor heeft gekozen dat betrokkenen niet gedwongen kunnen worden van de elektronische weg gebruik te maken. De elektronische weg is van facultatieve aard: elektronisch verkeer wordt in de Awb niet verplicht voorgeschreven.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiser aan verweerder kenbaar heeft gemaakt dat hij langs de digitale weg voldoende bereikbaar is. In het bericht van Logius van 28 april 2017 . . staat:
‘
Genoemde burger heeft op 3 april 2016 om 18:21 uur zijn MijnOverheid-account geactiveerd. Op dat moment gold de opt-in regeling. Door het aanvinken op dat moment van de organisatie GBLT, is genoemde burger akkoord gegaan met het elektronisch ontvangen van berichten van GBLT in zijn Berichtenbox in zijn MijnOverheid account.’
Aan de door verweerder in dit verband ingebrachte informatie van Logius komt naar het oordeel van de rechtbank geen doorslaggevende betekenis toe, nu deze informatie niet met objectieve gegevens, bijvoorbeeld met concrete loggegevens of screenprints, is onderbouwd.
Bovendien neemt de rechtbank hierbij in aanmerking de bij het verweerschrift overgelegde brief van verweerder aan eiser van mei 2016 met als onderwerp ‘uw digitale aanslagbiljet in berichtenbox MijnOverheid’. In deze brief staat - onder andere - het volgende:
‘
GBLT is vanaf 2016 aangesloten bij MijnOverheid.Omdat u de Berichtenbox van MijnOverheid al hebt geactiveerd(onderstreept door de rechtbank)
, ontvangt u vanaf 1 januari 2016 ook de post van GBLT in deze Berichtenbox.
Wat betekent dat voor u?
dit betekent dat u het aanslagbiljet voor gemeente en/of waterschapsbelasting en niet meer in de brievenbus ontvangt, maar digitaal in de Berichtenbox van MijnOverheid.
Met deze brief attendeer ik u erop, dat u het aanslagbiljet van GBLT digitaal ontvangt. Wilt u het aanslagbiljet van GBLT toch liever per post ontvangen, dan kunt u dit in MijnOverheid aanpassen.’
Anders dan de gemachtigde van verweerder meent kan uit de inhoud van deze brief niet worden afgeleid dat eiser met het plaatsen van een vinkje bij GBLT op het online formulier van MijnOverheid expliciet te kennen heeft gegeven dat hij voortaan de post van het GBLT digitaal wil ontvangen. Veeleer moet uit deze brief worden afgeleid dat door het feit dat eiser zich al voor de Berichtenbox heeft aangemeld, hij ook automatisch is aangemeld voor het ontvangen van digitale post van GBLT.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat eiser kan worden gevolgd in zijn standpunt dat verweerder niet heeft aangetoond dat de betreffende brief digitaal dan wel per post aan hem is gezonden.
De verwijzing door verweerder naar de hiervoor genoemde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank overweegt hierbij dat in de zaak die thans voorligt door verweerder met de brief van mei 2016 zelf de indruk is gewekt dat sprake is van een opt-out regeling ten tijde van het elektronische verzenden van de aanslag, terwijl in de door verweerder aangehaalde uitspraak niet in geschil is dat de opt-in regeling van toepassing is.
Dat uit de overgelegde rapporten van de Nationale Ombudsman zou blijken dat MijnOverheid met ingang van 1 november 2015 is overgegaan op het opt-in systeem doet hieraan niet af. Wel leidt de rechtbank uit deze rapporten af dat overheidsinstanties die deelnemen in MijnOverheid op diverse vlakken meer oog voor de burger zouden moeten hebben.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet aan zijn bewijslast heeft voldaan. Het dient er voor te worden gehouden dat eiser GBLT op het moment van het elektronisch verzenden van de digitale aanslag met dagtekening 31 mei 2016 niet had geselecteerd om langs elektronische weg bereikbaar te zijn voor het ontvangen van berichten. Verweerder heeft de aanslag dan ook niet op de juiste wijze bekend gemaakt. Daarom heeft verweerder ten onrechte een aanmaning en dwangbevel tegen eiser uitgevaardigd.