Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. M. Zwartjes en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M. van der Steeg, advocaat te Schalkhaar, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 juli 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte, als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 6 november 2017, pagina’s 173 en 174;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 6 december 2017, pagina’s 281 tot en met 283;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 16 januari 2018,
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 18 december 2017, pagina’s 189 tot en met 191;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 27 november 2017, pagina’s 256 tot en met 260.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
slaan op de billen van de slachtoffers, het knijpen in de borst en/of het kruis. Een aantal keren is de dader omgedraaid richting zijn slachtoffers en heeft hij ze uitgelachen en/of heeft hij hen obscene teksten toegeroepen. Ook heeft de dader bij twee vrouwen zijn geslachtsdeel laten zien. [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14]
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
€ 724,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit € 199,36 aan materiële schade. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 525,00 gevorderd.
€ 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
€ 1.265,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit € 715,00 aan materiële schade. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 550,00 gevorderd.
€ 1.689,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit € 1.039,46 aan materiële schade. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 650,00 gevorderd.
€ 567,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit € 67,90 aan materiële schade. Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 500,00 gevorderd.
[slachtoffer 9]op het standpunt gesteld dat, wat de materiële schade betreft, onvoldoende is onderbouwd dat er zoveel schade aan de fiets is ontstaan door een val en dat de vordering daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ten aanzien van de vordering van
[slachtoffer 4]heeft de raadsvrouw gesteld dat niet duidelijk is of de uren die onder inkomstenderving zijn opgenomen ook daadwerkelijk waren ingepland. De vordering dient dan ook ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de vordering van
[slachtoffer 10]heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de gevorderde schade voor de jurk en de tas niet rechtstreeks het gevolg van het tenlastegelegde feit is en dat de vordering op die onderdelen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om de schadevergoedingen voor de immateriële schade voor allen gelijk te stellen.
[slachtoffer 1]en
[slachtoffer 11]beslist de rechtbank als volgt.
De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en de vorderingen zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de vorderingen van de voornoemde benadeelde partijen daarom in haar geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente voor [slachtoffer 1] vanaf 29 november 2017 en voor [slachtoffer 11] vanaf 30 oktober 2017.
[slachtoffer 9]beslist de rechtbank als volgt.
[slachtoffer 4]beslist de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 4 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal het gevorderde voor de immateriële schade, mede in aanmerking genomen hetgeen in gelijksoortige zaken aan immateriële schade is toegekend, deels toewijzen tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2018.
[slachtoffer 10]beslist de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het plegen van het ad informandum gevoegde feit 4 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal het gevorderde voor de immateriële schade, mede in aanmerking genomen hetgeen in gelijksoortige zaken aan immateriële schade is toegekend, deels toewijzen tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2018. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. De gevorderde schadebedragen voor de jurk en de tas zijn betwist. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde schadebedrag voor de tas onvoldoende is onderbouwd en zal de vordering voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. De gevorderde schade voor de jurk is voldoende onderbouwd, nu deze in beslag is genomen ten behoeve van het opsporingsonderzoek. De rechtbank zal deze post toewijzen. Voor het overige is de onder de post materiële schade opgevoerde schade niet betwist en is deze voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 989,46, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 7 januari 2018.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
180 (honderdtachtig) dagen;
167 (honderdzevenenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardendat veroordeelde:
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 november 2017;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 november 2017 ten behoeve van de benadeelde;
[slachtoffer 11]van een bedrag van
€ 567,90te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2017;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 567,90,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2017 ten behoeve van de benadeelde;
[slachtoffer 9]van een bedrag van
€ 699,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2018;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 699,36,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde;
[slachtoffer 4]van een bedrag van
€ 700,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2018;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 700,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde;
[slachtoffer 10]van een bedrag van
€ 1.489,46,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2018;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.489,46,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde;