Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
1.[X] ,
[Y],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 april 2018, abusievelijk is daarin niet vermeld dat de zaak bij vonnis van 29 november 2017 van de rechtbank Noord-Nederland is verwezen naar de rechtbank Overijssel;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 juni 2018 en de daaraan gehechte stukken.
2.De feiten
Doordat we door de Provincie Fryslan gesommeerd zijn ons prieel aan het water weg te halen zijn we genoodzaakt om een andere plek op ons perceel hiervoor in te richten. (…)Zoals jullie bekent komt de kadastrale lijn niet overeen met de huidige situatie, in onze herinrichtingsplannen willen we deze echter hanteren. (…)Wij verzoeken jullie om uiterlijk 1 oktober 2017 de grond vrij van obstakels op te leveren (…)
1. Op 17-11-1995 is onze woning en grond door ons aangekocht en hebben we in overleg met de toenmalige buren, de familie [D] ., de grensafscheiding samen bepaald en afgeschermd met een hek. De grond is vanaf dat moment door ons te goeder trouw in gebruik genomen en onderhouden, wat nooit is betwist. Toen jullie de woning hebben aangekocht van de familie [D] hebben jullie het in deze situatie gekocht, aanvaard en niet betwist. (…)
Ten tijde van de aankoop van ons pand (…) hebben wij gezamenlijk de op dat moment aanwezige erfgrensafscheiding besproken. Jullie hebben ons er toen op gewezen dat de gehanteerde grenslijnen niet overeenkwamen met de daadwerkelijke kadastrale grenslijnen. Daarbij is duidelijk afgesproken om de lijnen te hanteren zoals ze er lagen totdat er eventuele onderlinge onenigheid zou ontstaan. (…) Naar gebleken bevond de onderlinge verstandhouding rond 08-2012 zich op een dusdanig dieptepunt dat wij ons genoodzaakt zagen om de grenzen door het kadaster te laten bepalen. (…) Om de verstandhouding te verbeteren is er een gesprek geweest (…) in de Koperen Tuin. Daarbij is ook de hierboven genoemde afspraak ter tafel gekomen. Wij hebben destijds omwille van onze verstandhouding gekozen om de kadastrale grenslijnen niet te handhaven omdat we jullie daarmee zouden verplichten om het fietsenhok te verplaatsen, en de tuin opnieuw in te richten, met de daarbij behorende kosten. Nu de omstandigheden zijn zoals ze nu zijn eisen wij de grond terug waarop wij kadastraal recht hebben. (…)
Het gesprek (…) in de Koperen Tuin heeft plaatsgevonden om jou de gelegenheid te geven je argumentatie toe te lichten waarom je het kadaster hebt ingehuurd (…) Er zijn toen geen afspraken gemaakt en/of vastgelegd over het hoe of wanneer en op welke gronden de nieuw vastgestelde erfafscheiding gewijzigd zou moeten worden.
3.Het geschil
in conventie
- de berging [de rechtbank begrijpt: de fietenschuur] voor zover geplaatst op [perceel c ] dienen te verwijderen;
- de bestrating voor zover aanwezig op [perceel c ] dienen te verwijderen;
- gerechtigd maar niet verplicht zijn tot verwijdering van de door hen aangebrachte beplanting, voor zover aanwezig op de [perceel c ] en [perceel d] ;
a) te verklaren voor recht dat [X] c.s. jegens [A] c.s. onrechtamtig hebben gehandeld door de strook grond in bezit te hebben genomen, terwijl zij wisten (of hadden moeten (kunnen) begrijpen) dat zij van die strook geen eigenaar waren;
4. [X] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
te verklaren voor recht dat [X] c.s. de strook grond aangegeven in geel op de tekening overgelegd als productie 2 bij de conclusie van antwoord middels verjaring hebben verkregen met veroordeling van [A] c.s. in de kosten van de procedure.
KAARTJE (niet opgenomen)
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Enkel op grond van het gebruik van deze bewoordingen kan niet worden aangenomen dat tussen [X] c.s. en de familie [D] sprake is geweest van een gebruiksovereenkomst op grond waarvan [X] c.s. houder zijn geworden van de strook grond voor de familie [D] . De omstandigheid dat [X] c.s. in overleg met hun toenmalige buren “de grensafscheiding samen hebben bepaald” wijst eerder op het tegendeel nu het veronderstelt dat partijen de grens van hun beider percelen hebben afgescheiden. Dat strookt ook met wat [X] c.s. daarover heeft verklaard. De rechtbank gaat er dus vanuit dat [X] c.s. de strook grond vanaf 1996 in bezit heeft genomen.
[A] c.s. hebben dit niet gemotiveerd betwist. [A] c.s. heeft nog wel aangevoerd dat het bezit van [X] c.s. in 2003 zou zijn geëindigd doordat partijen toen een nieuwe afspraak hebben gemaakt, namelijk “de situatie voorlopig te laten zoals het is totdat er onderlinge onenigheid zou ontstaan”. [X] c.s. hebben betwist dat zij (toen) afspraken met [A] c.s. met betrekking tot het gebruik van de strook grond hebben gemaakt. Het had gelet daarop op de weg van [A] c.s. gelegen hun stellingen in dit verband nader te onderbouwen. Nu [A] c.s. dat hebben nagelaten gaat de rechtbank daaraan voorbij.
Uit het voorgaande blijkt echter, dat niet is komen vast te staan dat [X] c.s. ten tijde van het in bezit nemen van de strook grond wisten dat een ander daarvan eigenaar was. [A] c.s. heeft daartoe onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld. De voorwaardelijke vordering van [A] c.s. zal daarom eveneens worden afgewezen.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
543,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 543,00)