ECLI:NL:RBOVE:2018:2590
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte voor het maken en gebruiken van geheime opnamen tijdens mediationgesprek
De rechtbank Overijssel heeft op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige vrouw, die werd verdacht van het maken van geheime opnamen tijdens een mediationgesprek. De vrouw werd vrijgesproken van het maken van deze opnamen, omdat de rechtbank niet buiten redelijke twijfel kon vaststellen dat zij degene was die de opname had gemaakt. De vrouw had steeds ontkend de opname te hebben gemaakt, en haar man verklaarde dat hij een envelop met een CD met de geluidsopname bij de post had gevonden. Er was geen onderzoek gedaan naar de envelop, de opname zelf, de telefoon van de vrouw of de ruimte waar het gesprek had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de andere aanwezigen, die ontkenden opnamen te hebben gemaakt, niet voldoende waren om te concluderen dat de vrouw de opname had gemaakt. De enkele omstandigheid dat zij mogelijk een belang had, maakte dit niet anders.
De rechtbank behandelde ook de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdediging. De verdediging had aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging, maar dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken.