ECLI:NL:RBOVE:2018:2575

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
08.770296-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige palletdiefstal bij C1000

Op 23 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen en één vrouw, die betrokken waren bij een grootschalige en stelselmatige palletdiefstal bij het distributiecentrum van C1000 in Gieten. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot taakstraffen variërend van 80 tot 240 uur. De mannen waren werkzaam als heftruck- of vrachtwagenchauffeur, terwijl de vrouw profiteerde van de illegale handel van haar man. Eén medewerker en zijn vrouw zijn vrijgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte van het primair ten laste gelegde zou worden vrijgesproken, maar dat hij voor de subsidiair ten laste gelegde opzetheling zou worden veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de verdachte wel schuldig was aan opzetheling. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de zorg voor zijn vrouw en dochter. De rechtbank heeft uiteindelijk een werkstraf van 160 uren opgelegd, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, Jumbo Supermarkten B.V., niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze vordering reeds in een civiele procedure aan de orde was geweest.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08.770296-17 (P)
Datum vonnis: 23 juli 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 2],
geboren op [geboortedatum] 1960 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3 juli 2018 en 9 juli 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.L. van den Broek en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. A.H.J. Raaijmakers, advocaat te Oisterwijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 al dan niet samen met een ander of anderen pallets van C1000 heeft gestolen dan wel geheeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 t/m 31 december 2013 te Gieten, althans gemeente Aa en Hunze, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer pallets, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan C1000 (Schuitema), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder primair geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1
januari 2008 t/m 31 december 2013 te Gieten, althans in de gemeente AA en Hunze, althans
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een of meer pallets heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijden van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die pallet(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen pallet(s) betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 24 maart 2014 is door [naam 1] , werkzaam als bedrijfsrechercheur bij het recherchebureau Risc&Fraud Investigations (hierna: R&F I), aangifte gedaan namens C1000. [naam 1] was door C1000 ingeschakeld omdat er een grote derving was geconstateerd binnen de emballage in het distributiecentrum te Gieten. Met emballage wordt specifiek de voorraad van (onder meer) POOL-pallets bedoeld. Naar aanleiding van deze constatering zijn er door het recherchebureau gesprekken gevoerd met de alle medewerkers die op de emballageafdeling werkzaam waren. Tijdens de gesprekken was gebleken dat (met name) de (POOL)pallets volledig onder verantwoordelijkheid vielen van [verdachte 1] , die op de heftruck op het buitenterrein werkzaam was. [verdachte 1] zorgde voor de aanvoer van de pallets door als enige contacten te onderhouden met leveranciers hierover en hij beheerde ook fysiek de voorraad (POOL)pallets op het buitenterrein van het distributiecentrum. Vastgesteld is dat [verdachte 1] tijdens fysieke tellingen minder pallets aan zijn leidinggevende bleek door te geven dan er feitelijk waren. Nadat [verdachte 1] met deze gegevens was geconfronteerd, erkende hij zich daadwerkelijk schuldig te hebben gemaakt aan het wegsluizen van enorme hoeveelheden (POOL)pallets aan een voor hem bekende chauffeur, te weten verdachte. Volgens [verdachte 1] was dit wegsluizen ongeveer acht jaar geleden begonnen. Wat begon met een aantal pallets in het begin, heeft zich ontwikkeld tot hele vrachtwagens vol pallets. [verdachte 1] heeft verklaard dat hij de pallets telkens voor € 2,- per stuk aan verdachte heeft verkocht. Verdachte erkent in de periode van 2008 tot en met 2013 meermalen pallets van [verdachte 1] te hebben gekocht.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte van het primair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat hij terzake de subsidiair ten laste gelegde opzetheling wordt veroordeeld.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich - conform de inhoud van een overgelegde pleitnota - op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe - zakelijk weergegeven - onder meer aangevoerd dat verdachte er van uit is gegaan dat [verdachte 1] toestemming van zijn werkgever had om de pallets aan hem te verkopen. Er is volgens de raadsvrouw dan ook van ‘het oogmerk van’ dan wel ‘de opzet tot’ wederrechtelijke toe-eigening van de pallets geen sprake geweest.
4.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat wat aan verdachte onder primair is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Ten aanzien van het onder subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
De stelling van de verdediging dat verdachte er vanuit is gegaan, dat de C1000 op de hoogte was van de pallethandel van [verdachte 1] en dat deze handel aldus legaal was, wordt door meerdere bewijsmiddelen weerlegd. De rechtbank wijst in die zin allereerst naar verdachtes eigen verklaring zoals afgelegd bij de politie op 15 maart 2016. Gezien het feit dat deze verklaring op essentiële punten overeenkomt met andere bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van [verdachte 1] , zal de rechtbank van de juistheid van deze verklaring uitgaan.
Uit deze verklaring van verdachte blijkt allereerst dat verdachte wist dat de verkoop van de pallets door [verdachte 1] niet volgens de norm ging. Verdachte kreeg namelijk bij elke lading die hij meenam een bon, maar bij de pallets die hij van [verdachte 1] kocht was dit niet het geval. Dat bij de afgifte van de pallets aan een chauffeur telkens een bon werd geschreven, wordt door meerdere medewerkers van de C1000 bevestigd [2] . Daarbij kan uit deze verklaring van verdachte niet worden afgeleid dat [verdachte 1] tegen hem heeft gezegd dat hij toestemming van de C1000 had om de pallets te verkopen. Ook [verdachte 1] heeft niet verklaard dat hij een dergelijke mededeling aan verdachte heeft gedaan. Verder acht de rechtbank van belang de omschrijvingen die verdachte heeft vermeld bij de overschrijvingen van in totaal € 16.000,- naar de rekening van [verdachte 1] . Verdachte heeft bij de politie erkend dat in die omschrijvingen stond vermeld dat het geld zag op de verkoop van onder meer een caravan en aanhangwagen terwijl het geld betrekking had op de palletverkoop. De omstandigheid dat verdachte zich genoodzaakt voelde telkens een misleidende omschrijving te gebruiken, geeft al aan dat hij wist dat het geen legale handel betrof. De verkoopprijs van € 2,- voor een (POOL)pallet is daarbij, nu het statiegeld per (POOL)pallet € 13,60 euro betrof [3] , beduidend laag. De rechtbank gaat er van uit dat nu verdachte als professioneel chauffeur veelal met pallets in aanraking kwam, hij van deze werkelijke waarde op de hoogte is geweest. Nu verdachte de pallets vervolgens ook voor een hoger bedrag heeft doorverkocht, heeft hij geweten dat de waarde van de pallets (aanzienlijk) hoger was dan de € 2,- die hij er voor betaalde. Tot slot heeft verdachte bij politie verklaard dat er tientallen keren speciaal vrachtwagens zijn gehuurd met als doel het ophalen van pallets in Gieten. Verdachte heeft daarbij aangegeven zijn zoon niet te willen betrekken bij de foute dingen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte pallets heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen terwijl hij wist dat deze pallets door diefstal dan wel verduistering verkregen waren. Het subsidiair ten laste gelegde zal derhalve wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De C1000 heeft op basis van voorraadverschillen berekend dat er over de jaren 2008 tot en met 2013 141.022 pallets zijn vermist. Onduidelijk is echter hoe de voorraadvergelijking precies tot stand is gekomen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij voor deze handel in totaal een ‘ton’ aan [verdachte 1] heeft betaald. De rechtbank ziet, ook in het licht van de overige bewijsmiddelen, derhalve reden er van uit te gaan dat er (in ieder geval) 50.000 pallets (gelijk aan een verkoopbedrag van € 100.000,-) van de C1000 zijn gestolen en door [verdachte 1] aan verdachte zijn verkocht.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage en in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
subsidiair
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 te Gieten, telkens pallets
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijden van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die pallets telkens wist dat het door misdrijf
verkregen pallets betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair
het misdrijf: opzetheling, meermalen gepleegd

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren waarvan 90 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft verzocht verdachte bij een bewezenverklaring te veroordelen tot een werkstraf van aanzienlijk kortere duur dan gevorderd in de zaken tegen de medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 3] . Daarbij heeft de raadsvrouw verzocht, naast de persoonlijke omstandigheden van verdachte, rekening te houden met de omstandigheid dat het een oude zaak betreft.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft als vrachtwagenchauffeur jarenlang met een medewerker van C1000 illegale handel gedreven in pallets. Verdachte kocht de pallets voor een zeer lage prijs en verkocht ze vervolgens met winst door aan anderen. Mede door verdachtes handelen is deze handel in pallets in stand gebleven en is aan C1000 veel schade toegebracht. Vastgesteld is dat verdachte met de aankoop van (ten minste) 50.000 pallets aanzienlijk veel geld heeft verdiend. Het is daarbij de vraag in hoeverre de handel zou zijn gestopt indien C1000 zelf niet achter de misstanden was gekomen.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie eenmaal eerder, in 2004, voor een strafbaar feit veroordeeld. Verdachte heeft met de reclassering gesproken, maar daar is geen uitgebreid rapport van opgemaakt, enkel een zeer beknopt advies. Ter zitting van 9 juli 2018 heeft verdachte verklaard dat hij het de afgelopen jaren erg zwaar heeft gehad vanwege de zorgen om zijn dochter die een aangrijpende gebeurtenis heeft meegemaakt. Omdat de dochter van verdachte vanwege psychische problemen niet in staat is om te werken, staat verdachte haar en haar zoon financieel bij. Daarbij heeft verdachtes echtgenote spierreuma, waardoor zij geheel afhankelijk is van verdachtes zorg. Verdachte heeft sinds een half jaar gesprekken met een psycholoog waar hij tot op heden veel baat bij heeft. Doordat verdachte altijd veel heeft gewerkt en nog steeds als chauffeur vele uren maakt, heeft hij al veel schulden af kunnen betalen. In het beknopte advies van de reclassering is aangegeven dat er voor een werkstraf geen belemmeringen zijn en dat er geen reclasseringsbemoeienis nodig wordt geacht.
Gezien wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de ernst van het feit, de lange duur waarin het zich heeft afgespeeld, de schade die aan C1000 is toegebracht en de omstandigheid dat verdachte zich voor een aanzienlijk bedrag heeft verrijkt, is in beginsel het opleggen van een gevangenisstraf gerechtvaardigd. De rechtbank zal echter uitdrukkelijk rekening houden met de omstandigheid dat sprake is van “undue delay”. Sinds het moment dat de vervolging eind 2014 tegen verdachte is aangevangen tot aan de procedure bij de rechtbank is ruim drieënhalf jaar verstreken, terwijl de redelijke termijn te doen gebruikelijk wordt gesteld op twee jaren. De rechtbank ziet mede in die termijnoverschrijding aanleiding om verdachte niet een gevangenisstraf maar een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen. De rechtbank zal daarbij met verdachtes persoonlijke omstandigheden, en dan met name het feit dat verdachte de volledige zorg heeft over zijn vrouw, rekening houden. Volstaan zal worden met een werkstraf van 160 uren waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De voorwaardelijke straf heeft, gezien het feit dat verdachte nog steeds in dezelfde branche werkzaam is, mede tot doel verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.

8.De schade van benadeelden

Jumbo Supermarkten B.V. (met ingang van 29 december 2015 rechtsopvolger onder algemene titel van C1000 Supermarkten B.V.), bijgestaan door mr. W.A. Vader, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft in eerste instantie gevorderd verdachte (hoofdelijk) te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.709.229, te vermeerderen met de proceskosten (€ 11.708,45) en de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag der algehele voldoening. Ter zitting van 3 juli 2018 heeft de benadeelde partij primair de vordering teruggebracht tot een bedrag van € 1.618.400 (gebaseerd op 119.000 pallets x
€ 13,60 per pallet) en subsidiair tot een bedrag van € 119.000. Namens de benadeelde partij is bepleit dat er geen reden is de benadeelde partij op grond van artikel 333 van het Wetboek van Strafvordering niet ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft de rechtbank op grond van artikel 333 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verzocht de benadeelde partij zonder nader onderzoek van de zaak niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren. De verdediging heeft daartoe - zakelijk weergegeven - onder meer aangevoerd.
Op 1 juli 2015 zijn [verdachte 3] en [verdachte 1] bij vonnis van de civiele rechter veroordeeld tot vergoeding van de door C1000 geleden schade, nader op te maken bij staat. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan. Deze schade betreft dezelfde schade als thans door de benadeelde partij in deze strafzaak wordt gevorderd. Hoewel daarna tussen deze partijen is geschikt, is door C1000 een ontbindende voorwaarde ingeroepen waardoor de civiele procedure zich weer in de staat bevindt van na de uitspraak op 1 juli 2015. Het feit dat de civiele rechter de schadestaatprocedure noodzakelijk heeft geacht om de omvang van de schade te bepalen, geeft aan dat de vordering van de benadeelde partij niet eenvoudig van aard is. Behandeling van de vordering zou derhalve een onevenredige belasting van het strafproces vormen.
De officier van justitie heeft zich bij het standpunt en het verzoek van de verdediging aangesloten.
De rechtbank heeft ter zitting van 3 juli 2018 - zakelijk weergegeven - het volgende overwogen en beslist.
De benadeelde partij heeft reeds voor de onderhavige strafprocedure de civiele rechter geadieerd met een vordering die zijn grond vindt in het feit dat in de zaken van de medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 1] is ten laste gelegd. Bij vonnis van de civiele rechter van 1 juli 2015 zijn [verdachte 3] en [verdachte 1] veroordeeld tot vergoeding van de schade van C1000 nader op te maken bij staat. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan. De schadestaatprocedure is - gezien de vaststelling dat de na dit vonnis tot stand gekomen schikking kennelijk door Jumbo B.V. is ontbonden - nog steeds aanhangig. Gelet op de omstandigheid dat door de benadeelde partij van verdachte betaling van dezelfde schade wordt gevorderd, is dit civiele vonnis ook in de zaak van verdachte van betekenis. Om een doorkruising van de civiele procedure door een strafrechtelijke procedure omtrent vergoeding van dezelfde schade te voorkomen beslist de rechtbank, conform artikel 333 Sv, dat zonder nader onderzoek van de zaak de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
-verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
subsidiair
het misdrijf: opzetheling, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 uren, waarvan 120 uren onvoorwaardelijk;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de het onvoorwaardelijke deel van de taakstraf
niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden
toegepast;
- bepaalt dat van deze werkstraf een gedeelte van
40 uren (veertig) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Jumbo Supermarkten B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. T. van Haaren-Paulus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2018.
Mr. Schaap is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van politie Noord Nederland met nummer 2014023063/2014161217. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.1
proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina 25 e.v., inhoudende:
(..) Ik ben als bedrijfsrechercheur werkzaam bij het recherchebureau Risc & Fraud lnvestigations, gevestigd te Nieuw Vennep. In opdracht van C1000 heeft ons recherchebureau onderzoek gedaan naar interne fraude binnen het voorheen door C1000 geëxpoiteerde distributiecentrum te Gieten. In deze hoedanigheid zijn wij bevoegd tot het doen van aangifte namens C1000 te Nederland.
(..)
In verband met een aanzienlijke derving in de emballage bij het toenmalige Distributiecentrum van Cl000 te Gieten is Risc & Fraud Investigations (hierna R&F I) gevraagd een onderzoek op te starten naar de oorzaak hiervan (hierna het
onderzoek). (..)
Het Distributiecentrum van C1000 te Gieten is per 3 maart 2014 als gevolg van een () verkoop overgedragen aan COOP Groothandel B.V. en om die reden is er een tijdelijke Distributiecentrum Manager aangesteld om dit traject te begeleiden. Deze manager, genaamd [naam 2] , heeft geconstateerd dat er grote derving was ontstaan in de emballage en hij heeft hier van melding gemaakt bij de directie van C1000, nadat hij eerst zelf onderzoek had gedaan naar de oorzaak hiervan. [naam 2] was immers gebleken dat er al vele jaren maandelijks afboekingen en voorraadmutaties werden doorgevoerd om de ontstane verschillen in administratieve voorraad en fysieke voorraad emballage met elkaar in overeenstemming te brengen. Met emballage wordt specifiek genoemd de voorraad van POOL pallets en EURO pallets. Dit zijn twee typen pallets die worden gebruikt binnen het distributiecentrum Cl000 Gieten en haar leveranciers om goederen te transporteren in vrachtwagens.
(..)
Tijdens het onderzoek heeft R&F I met alle medewerkers die werkzaam zijn op de emballageafdeling van het DC Cl000 Gieten informele gesprekken gevoerd om zo inzicht te krijgen in hoe de verschillen ontstaan zouden kunnen zijn. Tijdens deze gesprekken is R&F I gebleken dat de POOL pallets volledig onder de verantwoording vielen van een medewerker, genaamd [verdachte 1] . [verdachte 1] zorgde voor de aanvoer van de POOL pallets door als enige contacten te onderhouden met leveranciers hierover en hij beheerde ook als enige fysiek de voorraad POOL pallets op het buitenterrein van DC Cl000 Gieten. [verdachte 1] was de vaste heftruckchauffeur die zich enkel bezig hield met de aanvoer van POOL pallets en verrichtte verder weinig andere werkzaamheden. Hij gaf ook de door hem getelde voorraadstanden van POOL pallets door aan zijn leidinggevende en dit werd door die
leidinggevende voor waar aangenomen. De doorgegeven aantallen werden genoteerd op
een zogenaamde tellijst. Echter tijdens de gesprekken bleek R&F I ook dat één van zijn collega’s verdachte gedragingen had geconstateerd. Deze medewerker, genaamd [naam 3] had, vanwege het feit dat hij een en ander al langer niet vertrouwde, zonder medeweten van [verdachte 1] , ook een keer een telling uitgevoerd van de fysiek aanwezige POOL pallets. Zo heeft [naam 3] op 23 februari 2013 in totaal 1555 POOL pallets geteld, terwijl [verdachte 1] 1290 POOL pallets had doorgegeven aan zijn
leidinggevende. Hierdoor bleek dat [verdachte 1] veel te weinig POOL pallets had doorgegeven.
Vervolgens hebben meerdere hertellingen van de betreffende pallets plaatsgevonden.
Op 18 oktober 2013 had [verdachte 1] bijvoorbeeld 1911 POOL pallets geteld en
doorgegeven terwijl er fysiek door zijn leidinggevende [naam 4] 2659 werden
geteld. Op 1 november 2013 werden er door [verdachte 1] 1865 POOL pallets geteld,
maar bij natelling door [naam 3] bleken er 2554 aanwezig te zijn. Op 22 november
2013 werden er door [verdachte 1] 1727 POOL pallets opgegeven, maar door zijn
collega [naam 5] werden er 2088 POOL pallets geteld. Deze laatste drie data
zijn vast komen te staan nadat de klapper van [verdachte 1] van zijn heftruck is
nagezocht. In deze klapper zaten immers de telbriefjes nog van die data, maar de door
zijn collega’s gecorrigeerde tellingen stonden ingevuld op het daadwerkelijke
telformulier. Op grond van het voorgaande is de werkwijze van [verdachte 1] voor R&F I en C1000 vast komen te staan. Hij telde het aantal POOL pallets en gaf opzettelijk een lager
aantal door aan zijn leidinggevende. Zodra de voorraadstanden dan waren gemuteerd en in overeenstemming waren gebracht in de boekhoudsystemen kon [verdachte 1] de op deze wijze extra gecreëerde voorraad POOL pallets (laten) afvoeren. (..) Op grond van het voorgaande heeft R&F 1 op 30 januari 2014 een gesprek gevoerd met
[verdachte 1] hem geconfronteerd met de uitkomsten van het onderzoek.
Tijdens dit gesprek erkende [verdachte 1] zich schuldig te hebben gemaakt aan het wegsluizen van enorme hoeveelheden POOL pallets aan tenminste twee voor hem bekende personen. Dat betrof een vader en een zoon die [verdachte 1] al vele jaren kende en hij gaf tevens aan dat dit al vele jaren aan de gang was. [verdachte 1] heeft verklaard dat de diefstal van (POOL) pallets zo’n jaar of acht geleden (7) zijn begonnen. In beginsel ging het, zo verklaarde hij, om wat stapeltjes POOL pallets en dit is door de jaren heen gegroeid tot vrachtwagens vol pallets. Met name vanaf 2010 is dit, aldus [verdachte 1] , sterk toegenomen in verband met het feit dat er vanaf die tijd mogelijk sprake was van sluiting van het DC Cl000 Gieten. Dit was voor [verdachte 1] een reden om een soort van financiële buffer aan te leggen en toen is de frequentie toegenomen. [verdachte 1] vertelde dat hij dit (..) nu al een jaar of 10 a 12 deed en (..) ongeveer € 2,= per pallet kreeg. Dit geld ontving [verdachte 1] direct bij aflevering van de desbetreffende chauffeur(..) Daarnaast vertelde [verdachte 1] R&F I dat de naam van de vrachtwagenchauffeur aan wie hij de POOL pallets en ook de EURO pallets meegaf [verdachte 2] is. (..)
De laatste jaren was het echter niet [verdachte 2] , maar zijn zoon [verdachte 4] die
de pallets op kwam halen, aldus [verdachte 1] . (..)
1.2.
een proces-verbaal van verhoor van [verdachte 1] , pagina 129 e.v., inhoudende:
(..)
V: Goed, we gaan het nu hebben over de periode dat u werkzaam bent geweest bij het distributiecentrum C1000 te Gieten. (..)
V: Wanneer bent u hij het distributiecentrum komen werken?
A: In 1976 volgens mij.
(..)
A: Toen kwam er buiten een functie vrij op de heftruck
V: Waaruit bestonden uw werkzaamheden toen uit?
A: Uit het laden en lossen van vrachtwagens van emballage.
V: Hoe lang heeft u dat gedaan?
A: Ik denk wel zeker 20 jaar
V: En daarna?
A: Toen is het verbouwd allemaal. Toen heb ik emballage van de band afgepakt,
pallets sorteren en rechtgezet, van alles. Dit heb ik tot aan het eind gedaan.
V: Hoe vond u van het werk?
A: Ik had er ontzettend veel plezier in. Lekker vrij, geen gezeur.
V: Met wie deed u dat werk?
A: Op die plek was ik vaak alleen. Andere jongens brachten de pallets en dan zette
ik ze weer recht. De pallets die binnen niet meer nodig waren, werden naar buiten
gebracht en die verwerkte ik dan weer.
V: Wat waren uw werktijden?
A: Altijd van 06.00 tot 14.00u. Tenzij het heel druk was bij feestdagen, dan had ik
overuren.
V: Hoeveel medewerkers werkten er op het distributiecentrum?
A: wel 200 a 300 mensen.
V: Met welke collega’s had u dagelijks contact gehad?
A: Met best wel veel. [verdachte 3] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9]
(leidinggevende), [naam 5] .
V: Wie was uw direct leidinggevende?
A: [naam 9] (van 08.00 -16.00 uur) en [naam 10] zat daar nog weer boven.
(hoofd magazijn)
V: Hoe verliep dat contact?
A: Goed. Altijd heel positief. (..)
0: U heeft zojuist verklaard dat u met iedereen een goed contact had, toch hebben
collega’s verklaard tegenover de bedrijfsrecherche dat u met regelmaat wel eens een
conflict had. Ik zal u een stukje voorlezen uit een verklaring van een van uw ex-collega’ s:
‘Wat ik zelf nooit snapte, is dat er altijd zo moeilijk werd gedaan over de pallets
en dat [verdachte 1] zich daar zo druk over maakte. Hij wordt dan heel kwaad en vloekt en
zwaait met armen en benen. Dan kun je beter uit de buurt blijven”.
V: Wat is uw reactie hierop?
A: Ja, ik wou het gewoon netjes houden. Als ik pallets netjes had neergezet en een ander er in ging rommelden, dan kon ik wel heel duidelijk zijn en kon ik wel eens pissig reageren.
V: In een andere verklaring lazen wij “maar omdat hij in het verleden wel eens een
aanvaring had gehad met [verdachte 1] , gaat hij er het liefst met een grote boog omheen.
Hij (getuige) houdt niet van dit soort mensen die tegen je beginnen te gillen in
plaats van tegen je gaan praten”. Wat is uw reactie hierop?
A: Ja, in kan dan wel met een harde stem reageren. (..)
V: Wet wat voor soort pallets werd er bij jullie gewerkt?
A: CHEF, POOL, IPP, LPR, EURO, DPP. Het verschil zit hem in de maatvoering.
V: Wie leveren die pallets?
A: De bedrijven/leveranciers. Elk merk heeft zijn eigen fabriek denk ik. Dat
weet ik niet zeker, maar dat denk ik.
V: Buiten stonden er altijd behoorlijk veel pallets die in het emballageproces niet
nodig waren. Wie bepaalde die hoge voorraadstanden?
A: Over het algemeen moest ik dat bijhouden.
V: Over het algemeen zegt u. Wie hield zich dan nog meer bezig met de voorraad?
A: Het tellen deed ik altijd.
(..)
V: De collega’s moesten u thuis bellen en zelfs op u vakantieadres als u vakantie
had als ze pallets te kort kwamen in het emballageproces. Gaat dat niet wat ver?
A: Nou, ik maakte de afspraken met de bedrijven en als ik iets vergeten was door te
geven, moesten ze mij bellen. Dat gebeurde echt niet zo vaak als dat ze tegen de
recherche hebben aangegeven.
V: Wist uw vrouw van uw extra inkomsten?
A: Ja. Wat ik deed deelde ik met mijn vrouw
V: Wat vond u vrouw daar van?
A: Dat vond ze niet mooi. (..)
(..)
V: Klopt het dat u in het verleden uw zoon een nieuwe Alfa Romeo T—Spark cadeau
heeft gegeven?
A: Ja. Die kostte zo’n 5000 of 6000 euro.
V: Wanneer heeft u die auto cadeau gegeven?
A: ongeveer 4 a 5 jaar geleden.
V: Heeft u aan u leidinggevende [naam 9] vrachtbrieven gegeven met onjuiste
gegevens?
(..)
V: Wanneer heeft u die vrachtwagenchauffeur leren kennen die de pallets meenam?
A: Een jaar of 7 of 8 jaar geleden gaf de leiding aan dat er teveel pallets op het
terrein lagen en daar moesten wat van weg. Ik kwam toen in contact met een
chauffeur, zijn naam weet ik niet. Hij bood mij geld, 2 euro per pallet, aan voor
de pallets en dat heb ik toen aangenomen. Dat is fout van mij, dat weet ik. Dat had
ik nooit moeten doen. Ik snap ook wel dat ik dan geld van een ander in handen
kreeg.
V: Wanneer is het begonnen?
A: Zo’n 7 a 8 jaar geleden.
V: Hoe bent u met hem in contact gekomen?
A: Het was een van de leveranciers die al pallets leverden en ophaalden.
(..)
V: Hoe is dat precies gegaan?
A: Hij kwam hij mij langs op het werk.
(..)
V: Hoe vaak en op welke dagen kwam de man om de pallets op te halen?
A: De man kwam op verschillende tijden. Hij kwam dan naar mij toe en vroeg of hij
nog pallets mee kon krijgen. Dat kon de ene keer wel en de andere keer niet. (..)
Hij kwam ook wel op momenten dat ik niet aan het werk was. (..)
V: Hoeveel statiegeld zat er op de pallets?
A: Dat was vroeger 30 gulden. Nu ongeveer 10 a 12 euro.
V: Eigenlijk was 2 euro per pallet heel weinig.
A: Ja, heel weinig.
(..)
V: Uw financiële situatie is ook onderzocht. U heeft een hypotheek die niet bij uw
inkomen past. Hoe verklaart u dat?
A: Ik kon die hypotheek destijds gewoon krijgen. Ik had op mijn vorige woning een
overwaarde van ongeveer 40.000 euro.
V: u zegt dat de vraagprijs van u woning 229.000 euro was. U heeft een hypotheek
van 226.125.00 euro. Waar is die overwaarde dan gebleven?
A: Wij hebben de kamer van onze zoon meegefinancierd in de hypotheek. Destijds kon
dat. De woning was ongeveer 50.000 a 60.000 euro.
(..)
V: Wat voor auto heeft u?
A: Een Seat Leon.
V: Hoe heeft u die betaald?
A: Van het geld wat ik bijverdiend heb.
(..)
1.3
een proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 259 e.v., inhoudende:
(..)
V: Wat voor werkzaamheden zijn dit precies?
A: Ik moest dan lossen in het noorden. Met de vrachtwagen.
(..)
V: Ben je wel eens bij de distributiecentrum C1000/Jumbo in Gieten geweest?
A: Ja, heel veel
V: Kent je mensen die bij de distributiecentrum C1000/Jumbo in Gieten werkten tussen
2008 en 2014?
A: Je moest altijd retour laden, dus je had altijd met een heftruckchauffeur te
maken.
(..)
V: Hoe ging dat in zijn werk met laden en lossen?
A: Ik kon het terrein gewoon oprijden. Daar moest ik mij melden bij de magazijnmanager. Die zei waar ik moest zijn. Je reed daar naar binnen met e vrachtwagen. Van de magazijnmanager kreeg ik een formulier en die moest ik aan de heftruckchauffeur geven en die zette de spullen er weer in. Een leeg goed. Pallets, kratten. Kratten moesten langs een wasserette of ze gingen mee naar de lood van Heuveltrans. De pallets gingen terug ook terug of naar een ander bedrijf;
V: Wat voor soort pallets?
A: Pool pallets. Dat is puur voor groenten en fruit.
V: Wat stond er op die formulieren?
A: De afleveringsbon was voor het magazijn. Die controleerde en die gaf een bon terug
en die moest ik buiten afgeven aan de heftruckchauffeur. Van deze heftruckchauffeur
kreeg ik weer een nieuwe bon van wat hij geladen had.
V: Heb je wel eens geladen zonder bon?
A: Nee.
(..)
V: Hoe gaat het kopen van pallets in zijn werk?
A: Poolpallet kan je alleen maar inleveren, kan je voor de rest niets mee. Euro pallets kon je opkopen of ruilen, zo deed mijn vader dat.
V: Heb jij zelf zulke handel gedaan?
A: Ja zeker, toen ik op de auto zat probeerde ik dat wel.
V: Over welke periode heb je het dan?
(..)V: Heb je wel eens pallets bij [verdachte 1] of [verdachte 3] gekocht?
A: Ja, ik heb wel eens een vracht bij [verdachte 1] gekocht. Met allerlei pallets. (..)
Dat is zonder bon gegaan. Dat is cash gegaan.
V: Wat heb je voor die handel betaald?
A: 600, voor een hele vrachtwagen.
V: Hoeveel gaan er in een vrachtauto?
A: 24 stapels met 15 pallets.
V: Heb je ook wel eens bij [verdachte 3] gekocht?
A: Nee.
(..)
0: Volgens onze gegevens is er in 2013 ook nog contact geweest.
A: Ik kan wel zeggen dat ik af en toe wat van hen kocht.
V: Van wie heb je dan wat gekocht?
A: Alleen van [verdachte 1] .
V: Wat is af en toe?
A: Hij belde me als hij wat had en dan keek ik of ik auto in de buurt had. Ik moest
dan wel wat regelen.
V: Hoe vaak gebeurde dat?
A: 1 keer in de twee maanden dan weer 1 keer in de vier maanden. Dat was heel
verschillend.
V: Hoe is de handel tot stand gekomen?
A: Ik kwam er al jaren, je staat buiten met elkaar te praten. En kocht toen een keer een vrachtwagen en dat was bagger. Ik heb toen met mijn vader gesproken en toen ik heb een keer een stapel euro pallets geprobeerd te kopen en zo kwam dat tot stand.
V: Van wie kwam het initiatief?
A: Van hem naar mij en op een gegeven moment wordt het vraag een aanbod.
V: Waar bracht je die pallets dan naar toe?
A: Een pallethandelaar. Het lag er net aan waar je naar toe moest.
V: Om wat voor pallets ging het dan?
A: Allerlei verschillende.
(..)
V: Wanneer is die handel begonnen?
A: In 2002 toen kocht ik een keer een eerste vracht. Daar heb ik niets aan verdiend.
Toen kwam ik drie jaar niets meer, want toen kwam ik er niet meer. Daarna raakte ik
weer in gesprek met [verdachte 1] . Na een half jaar begon het met een stapeltje.
V: Je begon met een stapel, hoe ontwikkelde dat?
A: Eerst met een stapel van 15 stuks, later zoveel hij kon aanvullen in de
vrachtwagen.
V: Om hoeveel pallets hebben we het dan?
A: Ik weet het niet. Ene keer 1 stapel, andere keer 3 stapels.
(..)
V: Was het distributiecentrum in Gieten ook op de hoogte?
A: Nee, ik schat in van niet.
V: Hoe was de betaling geregeld?
A: Contant. Dat kreeg ik per keer.
V: Wie uit Gieten heeft jou contant betaald?
A: Alleen [verdachte 1] .
V: En wat deed je met dat contant geld?
A: Weer nieuwe handel kopen onderweg.
V: Wat deed je met de winst?
A: Meestal nieuwe handel, maar het was niet dat ik er grote bedragen aan verdiende.
Je kon een keer uit eten.
V: Hoeveel winst maakte je per maand?
A: De ene 200 a 300 euro en de andere maand speelde je even.
(..)
V: [verdachte 1] heeft in eerste instantie een verklaring afgelegd bij een recherchebureau dat was ingeschakeld door Cl000. Hierin gaf hij aan dat hij d pallets meegaf aan [verdachte 2] en later aan [verdachte 4] . Dit bevestigt hij bij de politie. Reageer hier eens op?
A: Dat kan.
V: Hoe kent [verdachte 1] jouw zoon?
A: Ik denk dat ik een keer mijn zoon op mijn auto had. [verdachte 4] reed wel eens mijn rit.
(..)
Overige handel met [verdachte 1]
V: We hebben onderzoek gedaan naar de volgende rekeningnummers.
[rekeningnummer 1] 3. [verdachte 2]
[rekeningnummer 2]
[rekeningnummer 3] [verdachte 2]
[rekeningnummer 4] .
In de periode van 13-01-2011 tot 11-10-2013 is er een totaalbedrag van 16.025 euro
overgemaakt naar [verdachte 1] . Waarvoor is dit geld betaald?
(..)
V: Op 13 januari 2011 is een bedrag van 3600 euro overgemaakt naar [verdachte 1] . Waarom
is dat geld overgemaakt (..)
V: Deze betaling had als omschrijving Knaus 4,50 met 3 mnd garantie. Waar staat dat
voor?
A: Een Knaus is een caravan. Ik denk dat ik die van hem heb gekocht, maar dat is een
lulverhaal. Ik heb geen caravan gekocht. Ik denk ik een bepaalde periode op vakantie
ben geweest of niet zelf ben geweest en iemand het in opdracht van mij heeft
opgehaald en dat dat van een periode is, achterstallige betaling van pallets.
0: Als het in opdracht was, dan was het ook handel geworden. Dan zou het gaan om
ongeveer 7000 pallets, dat zijn meerdere vrachtwagens, dan was het wel handel.
V: Heb je een caravan van [verdachte 1] gekocht?
A: Nee, de aanhanger klopt ook niet. Die heb ik ook niet gekocht van hem. Ik heb niet
eens een trekhaak.
V: Heb je ooit wat van hem gekocht privé?
A: Nee.
V: Op 8 september 2011 wordt weer een bedrag, namelijk 4000 euro, overgeschreven naar
[verdachte 1] met de omschrijving ? bedankt?. Waar was dit bedrag voor?
A: Zelfde laken en pak. Zelfde verhaal. (..)
V: Op 11 oktober 2013 wordt een bedrag van 3940 euro overgemaakt naar [verdachte 1] .
Waar was dit bedrag voor?
A: Hetzelfde gelul.
V: Opvallend is dat ten tijde van deze overboekingen op dezelfde dag contante
stortingen plaatsvonden op bankrekening. Namelijk op 13 januari 2011 een bedrag van
3900 euro, op 8 september 2011 een bedrag van 5000 euro en op 11 oktober 2013 een
bedrag van 4000 euro. Reageer hier eens op?
A: Als ik hem moet betalen, dan moet ik ook geld hebben en dat moest ik storten. Dat
geld kwam uit de handel. Niet alleen van hem, ik deed handel met meer.
V: Hoe vaak heb je hem contant betaald?
A: 80 procent is contant betaald.
V: Ben je er wel eens naar Gieten gereden, speciaal om hem te betalen?
A: Nee.
V: Op 28 november 2008 is een bedrag van 4485 euro gestort op de rekening van
[verdachte 1] . De tegenrekening was de bankrekening [rekeningnummer 2]
. 0 zou met uw bankpas bij een stortingsapparaat rechtstreeks dit bedrag op de
rekening van [verdachte 1] hebben gestort. Waarom is dat gebeurd?
A: Ja. hetzelfe verhaal.
(..)
V: Maar je wist dat het normaal met een bon ging en normaal niet. En dan ging er geen
lichtje branden?
A: Ik wist wel hoe de vork in de steel zit. Ik wist wel dat het niet helemaal volgens
de norm ging.
V: Wil je nog iets aan je verklaring toevoegen?
A: [verdachte 4] (..) reed wel eens voor mij, de ritten. Hij nam ook wel eens pallets mee. Hij betaalde niets en kreeg ook niets betaald voor de pallets.
1.4
een proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 269 e.v., inhoudende:
(..)
V: [verdachte 4] verklaart over tientallen keren en over het huren van een vrachtwagen met
als doel pallets op te halen in Gieten. Klopt dat?
A: Dat zou kunnen. Dat ga ik niet ontkennen.
V: Wie huurde de vrachtauto daarvoor?
A: Dat deed ik.
V: Die vrachtauto werd gehuurd om pallets mee op te halen?
A: Niet altijd. Hij soms werd er ook een vracht heen gebracht en pallets geladen
werden teruggenomen. Er is ook wel eens een vrachtwagen gehuurd puur om pallets op te
halen.
(..)A: (..)Er gaan meer Euro pallets in een vrachtwagen.
Daar gaan er 500 van in. Die kunnen namelijk 17 hoog gestapeld worden en zijn wat
kleiner. Ik beurde ook wel eens wat meer als de pallets goed waren.
V: Hoe was de afwikkeling geregeld?
A: Als de vrachtauto op een industrieterrein neergezet was, ging ik hem zelf lossen.
Ik wilde hem daar niet bij betrekken. Ik wilde hem niet bij de foute dingen
betrekken.
V: Hoeveel heb je in totaal betaald aan
(..) [verdachte 1] ?
A: (..)
Aan [verdachte 1] : dan praat je misschien wel over een ton.
1.5
een proces-verbaal van verhoor van [verdachte 4] , pagina 307 e.v., inhoudende:
(..)
Ben je wel eens bij liet distributiecentrum Cl000/Jumbo in Gieten geweest?
A: Ja.
(..)V: Wat deed je daar?
A: Laden of lossen denk ik.
V: Hoe vaak kwam je daar?
A: Ik ben er wel een aantal keer geweest. Ik kwam daar denk ik 1
keer per maand.
Tientallen keren.
V: Ken je mensen die bij het distributiecentrum Cl000/Jumbo werkten tussen 200$ tot
en met 2014?
A: Ja.
V: Wie ken je daar?
A: [verdachte 1] , achternaam weet ik niet. (..)
V: Hoe kennen jullie elkaar?
A: Van het werk.
V: Ken je alle mensen waarmee je werk?
A: Ja. Als je ergens vaker komt, ken je ze op een gegeven moment wel bij naam.
V: Hoe kwamen jullie met elkaar in contact?
A: Door het werk.
V: Hoe ging dat?
A: Als ik daar heen ging moest ik op de bel drukken van de intercom. Er was een
slagboom en die deden ze dan open. Dan rij je liet terrein op en meld je je bij de
heftruckchauffeur. Als je komt laden of lossen geeft je het document aan de
Als er dan weer geladen werd, kreeg ik een document terug:
vrachtpapieren. Als ik kwam lossen kreeg ik het document getekend terug.
(..)
V: Heb je wel eens in opdracht van iemand, pallets geladen in Gieten?
A: Dat zou kunnen.
V: Ging dat altijd met of zonder bon?
A: Dat ging alleen met bon.
V: We hebben onderzoek gedaan en we hebben vader er ook over gehoord. Hij verklaart
dat jij wel eens pallets meenam. Dus, heb je wel eens pallets meegenomen?
A: Ja zou kunnen, dat is lang geleden.
V: Heb je wel eens pallets mee genomen zonder bon?
A: Ja, zou kunnen.
(..)
A: Ik kwam daar wel eens voor mijn vader.
V: Hoe ging dat?
A: Ik ben daar wel eens geweest om te laden en lossen. Ik moest dan pallets laden en
meenemen in opdracht van mijn vader. Ik zette de vrachtauto dan neer in Culemborg bij
volle vracht. Er werd ook wel een vrachtauto gehuurd bij [verhuurbedrijf] om pallets mee op
te halen. Mijn aanspreekpunt bij het distributiecentrum in Gieten was [verdachte 1] . (..)
V: Hoe wist je met wie je contact moet opnemen?
A: Ik kreeg te horen waar ik moest laden en dan wist ik ook bij wie ik moest zijn of
als ik er aan kwam, was diegene aan het werk. Ik kon me bij beiden, zowel [verdachte 3] als
[verdachte 1] , melden. Ik kreeg van beiden geen bonnen retour.
V: Kreeg jij daar ook wel eens geld voor om die pallets op te halen?
A: Ja, ik kreeg 75 euro voor een dag. Dan ging ik er speciaal voor rijden. Voor het
gewoon laden niet.
V: Waar gingen de pallets heen?
A: In Culemborg, bij een industrieterrein. Iemand anders nam dat dan weer mee.
V: Daar waren afspraken over gemaakt?
A: Ik regelde dat niet.
V: Van wie moest je die trailer daar plaatsen dan?
A: Van mijn vader.
V: Hoe vaak is dat gebeurd dat jij pallets mee teruggenomen hebt of er speciaal voor
naar toe gereden bent?
A: Dat zal tientallen keren gebeurd zijn.
V: Hoe vaak ben je er speciaal voor naar toe gereden?
A: Tientallen keren.
V: Dan werd de auto volledig geladen met pallets?
A: Ja, wel als ik er speciaal voor naar toe ging.
V: Weet jij wat er voor die pallets betaald werd? Of verdiend werd?
A: Geen idee.
V: Waarom ben je er in gegaan?
A: Ik weet Het niet.
V: Als je speciaal er heen rijdt met een gehuurde vrachtwagen, je krijgt geen bon
voor die pallets en je laat de auto achter op het industrieterrein. Dat klopt toch
niet?
A: Ik zette die vrachtwagen elke dag op het industrieterrein neer.
V: heb je ooit met betaling te maken gehad bij het distributiecentrum?
A: Nee.
V: Als je geen opdracht had gehad, kan het initiatief ook wel bij [verdachte 1] of [verdachte 3]
vandaan?
A: Nee, ik wist het van tevoren.
V: Hoeveel heb je daar in totaal aan verdiend?
A: 1500 euro ongeveer?
V: Heb je er ook kosten voor gemaakt?
A: Nee.
V: Wie betaalde die gehuurde vrachtwagen dan?
A: Ik denk mijn vader.
(..)
1.8
een schriftelijk bescheid, te weten een weergave van een gesprek tussen [naam 11] , HR manager DC 1000 te Gieten, en [verdachte 1] , welk gesprek is gevoerd n.a.v. een door Risc & Fraud Investigation ingesteld onderzoek, pagina 534 e.v., inhoudende:
Ik ben [verdachte 1] en ben sinds [datum] 1976 werkzaam op het DC C1000 Gieten. (..) Ik kan u wel zeggen dat het al zeker 30 jaar mis gaat. In die tijd heb ik een vrachtwagenchauffeur leren kennen en die nam af en toe wel eens een paar stapeltjes pallets mee. Ik kreeg dan wat geld er voor. Dit is zo samen met die ene chauffeur enorm uit de hand gelopen en van een paar pallets naar vrachtwagens vol gegaan. Ik denk dat die chauffeur,
waarvan ik u de naam niet wil noemen, gemiddeld 1 keer per week kwam. Vanaf 2010 is dit enorm toegenomen. Toen kwamen hier de geruchten dat het DC misschien zou gaan sluiten en toen is de afvoer opgelopen, omdat ik dacht dat ik nog maar even snel moest zorgen voor een buffer. Toen kwam die man dus ook vaker en vaker. Ik kreeg per pallet ongeveer € 2,= en voor een volle vrachtwagen dan ergens tussen de € 800,= en € 900,=. De man die in beginsel kwam rijdt zelf niet zo vaak meer, maar wel zijn zoon komt nu. (..)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van politie Noord Nederland met nummer 2014023063/2014161217. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Een schriftelijk stuk, te weten de in het rapport van R&F I weergegeven verslagen van gesprekken met [naam 3] (pagina 435 t/m 436), [naam 5] (pagina 439 t/m 440) en [naam 12] (pagina 446).
3.Een afschrift van een civiel vonnis zaaknummer C/08/155178/HA ZA 14-221, pagina 616, onder 2.5.