ECLI:NL:RBOVE:2018:257

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
08-910058-16, 08/730534-15, 08/211154-16 en 05/880312-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor belaging, bedreiging, drugs- en vuurwapenbezit

Op 30 januari 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige man uit Almelo veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor belaging, bedreiging, en het bezit van drugs en vuurwapens. De rechtbank legde ook een eerder voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op. De zaak kwam voort uit meerdere openbare terechtzittingen, waarbij de officier van justitie, mr. A.E. Postma, de vordering indiende. De verdachte werd beschuldigd van verschillende feiten, waaronder het mishandelen en bedreigen van twee slachtoffers, het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden drugs, en het bezit van een vuurwapen en munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden van enkele van de tenlastegelegde feiten, maar dat er voldoende bewijs was voor de overige feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte had een grote hoeveelheid verdovende middelen en een automatisch vuurwapen in zijn bezit, wat een bedreiging voor de samenleving vormde. De rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 30 maanden, zonder terbeschikkingstelling, en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-910058-16, 08/730534-15, 08/211154-16 en 05/880312-15 (tul)
Datum vonnis: 30 januari 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
nu verblijvende in PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken op de openbare terechtzittingen van 17 maart 2017, 13 juni 2017, 5 september 2017, 15 november 2017 en 16 januari 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.E. Postma en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, na wijziging van de tenlastelegging van 13 juni 2017, op neer dat verdachte:
parketnummer 08/910058-16
feit 1:[slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling;
feit 3:[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd;
feit 4:op 9 december 2016 drugs voorhanden heeft gehad;
feit 5:op 9 december 2016 wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08/730534-15
feit 1:[slachtoffer 2] heeft belaagd;
feit 2:[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling;
parketnummer 08/211154-16
zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een scooter dan wel een scooter heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08/910058-16
1.
hij op of omstreeks 05 december 2016 te Almelo
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (meermalen) (met kracht)
- in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de arm(en) en/of de buik, althans het
lichaam te stompen/slaan en/of
- op/tegen de be(e)n(en) te trappen/schoppen en/of
- aan de haren te rukken/trekken;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 december
2016 tot en met 6 december 2016 te Almelo
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte
- ( op 5 december 2016) opzettelijk dreigend een vuurwapen (Kalasnikov, type
47) getoond en/of daarmee (vervolgens) (meerdere) slaande beweging(en)
gemaakt in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] , althans handelingen van
gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( op 6 december 2016) voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden
toegevoegd - zakelijk weergegeven -: 'Dat hij haar, [slachtoffer 1] , een spuit
heroïne in de nek zou steken als ze geen goed antwoord gaf" en/of (waarbij)
hij, verdachte, zijn hand achter de rug hield om haar, die [slachtoffer 1] , het
idee te geven dat hij een spuit in de handen had en/of (vervolgens) met zijn
handen meerdere bewegingen bij haar keel maakte waardoor het leek alsof hij
met een spuit in haar nek spoot',
althans woorden en/of handelingen van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 05 december 2016 te Almelo
opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers heeft hij, verdachte
- ( meerdere) sleutels (uit de tas) en/of de telefoon van die [slachtoffer 1]
(af)gepakt en/of
- ( vervolgens) de deur van zijn, verdachtes, woning op slot gedraaid en/of
afgesloten, waardoor die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, woning niet kon verlaten;
4.
hij op of omstreeks 09 december 2016 te Almelo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 130,5 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 1300 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of
- ongeveer 0,5 liter methadon amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van
het materiaal bevattende methadon en/of
- ongeveer 26 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van het materiaal
bevattende cocaïne en/of
- vier, althans meerdere, blottervel(len) LSD, in elk geval een hoeveelheid
van het materiaal bevattende LSD (lysergide),
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of cocaïne en/of LSD,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 09 december 2016 te Almelo
- een of meer wapens van categorie II onder 2, te weten een vuurwapen
(Kalasnikov, type AK 47) en/of
- een of meerdere wapens van categorie II onder 6, te weten twee, althans
meerdere busje(s) pepperspray, voorhanden heeft gehad
en/of,
munitie van categorie III, te weten
- 417, althans een grote hoeveelheid munitie (van het merk DAG 90. en/of SM
kaliber 7.62 x 39 en/of K lk 87 merk groene kop en/of S&B kaliber 7.62.),
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
parketnummer 08/730534-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2015 tot en met 19 augustus
2015, in de gemeente Almelo, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon genaamd [slachtoffer 2] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , in elk geval die ander
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- een grote hoeveelhe(i)d(en) smsje(s)/whatsappje(s) en/of messenger
Facebookberichten naar de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] gestuurd
(inhoudende/bevattende (zeer) intimiderende en/of bedreigende
en/of beledigende teksten) en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] opgebeld en/of
- op een (of meer) andere manier(en) de aandacht van die [slachtoffer 2]
getrokken/gevestigd en/althans contact gezocht met voornoemde [slachtoffer 2] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2015 tot en met 19 augustus
2015, in de gemeente Almelo een persoon genaamd [slachtoffer 2] (verdachtes ex-vriendin) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] een (of meer)
berichten gestuurd via de "whatsapp" en/of via een (of meer) sms-bericht(en)
en/of via "facebook messenger":
- " deze krijg jij zo in je lichaam kanker bitch, wacht maar" (en/of heeft
verdachte een foto naar voornoemde [slachtoffer 2] gestuurd met daarop een mes) en/of
- " Als je me zo blijft behandlen moet ik je helaas opzoeken om met je te
praten en dan loopt het uit de hand" en/of
- " Ik ben levensgevaarlijk nu geloof mij ben alles kwijt ga wraak nemen" en/of
- " Sta ik om 13.30 nog op de blok dan betekent dat oorlog en wraak. Jij gaat
dan kk hard kapot letterlijk en figuurlijk",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
heeft verdachte tegen een hulpverleenster van het leger des heils gezegd -
zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 2] "wil vermoorden
uit wraak" en welke woorden voornoemde [slachtoffer 2] heeft bereikt;
parketnummer 08/211154-16
hij op of omstreeks 15 oktober 2016 te Almelo, een goed te weten een
bromfiets (een paarse, Vespa Piaggio, voorzien van het kentekennummer
[kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze bromfiets wist
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen bromfiets betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 10 augustus 2016 tot en met 15 oktober
2016 te Amsterdam,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
bromfiets (een paarse, Vespa Piaggio, voorzien van het kentekennummer
[kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1]
en/of [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde onder parketnummer 08/910058-16 feiten 1, 2, 4 en 5 en het tenlastegelegde onder parketnummer 08/730534-15 feiten 1 en 2 bewezen kan worden. Hetgeen onder parketnummer 08/910058-16 feit 3 en onder parketnummer 08/211154-16 ten laste is gelegd, kan volgens de officier van justitie niet bewezen worden en verdachte dient volgens de officier van deze feiten te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich met betrekking tot parketnummer 08/910058-16 op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde. Met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3 heeft de verdediging daartoe aangevoerd dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Met betrekking tot het onder 4 tenlastegelegde heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte weliswaar zijn zolder beschikbaar heeft gesteld, maar dat hij niet wist wat de personen die spullen kwamen brengen precies hebben gedaan. Hij wist ook niet van de aanwezigheid van verdovende middelen, althans niet welke verdovende middelen. Verdachte leeft van een Wajonguitkering, zodat hij de eventuele inkoop van drugs nooit zou kunnen bekostigen. Er zijn ook geen DNA-sporen van verdachte aangetroffen op de goederen. Van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere personen is volgens de verdediging daarom geen sprake geweest en het is nog minder aannemelijk dat verdachte alleen verantwoordelijk was. Hij heeft nu een grote angst voor represailles.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08/211154-16 tenlastegelegde heeft de verdediging zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Volgens de verdediging is er geen enkel bewijs dat verdachte de scooter gestolen heeft en kon verdachte ook niet vermoeden dat de scooter gestolen was. In dit verband heeft de verdediging er op gewezen dat verdachte voorafgaand aan de koop bekeken heeft of de scooter als gestolen geregistreerd stond en een marktconforme prijs voor de scooter heeft betaald.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08/730534-15 tenlastegelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/910058-16, onder 1, 2 en 3, en onder parketnummer 08/211154-16 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Wat betreft de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 08/910058-16 onder 1 en 2 overweegt de rechtbank als volgt. De tenlastelegging is gebaseerd op de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] . Verdachte heeft ontkend. Naast de verklaring van aangeefster bevinden zich als bewijs voor de tenlastegelegde feiten in het dossier slechts enkele foto’s, waarop is te zien dat aangeefster een kleine blauwe plek op haar arm heeft en een grotere, ronde, blauwe plek op haar (dij)been. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de verklaring van aangeefster over de aard en ernst van het tegen haar gepleegde geweld, de op de foto’s zichtbare blauwe plekken de verklaring van aangeefster onvoldoende ondersteunen. De rechtbank acht deze twee feiten daarom niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 08/910058-16 onder 5 en de onder parketnummer 08/730534-15 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen. De rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, omdat verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), [1] .
Parketnummer 08/910058-16, feit 5
Dossiernummer: PL0600-2015397321
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 11 december 2016, blz. 116, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
  • het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 14 februari 2017, blz. 129;
  • het proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 20 december 2016, blz. 190 t/m 193;
  • het proces-verbaal expertise spuitbus met pepperspray d.d. 16 december 2016, blz. 204 en 205;
Parketnummer 08/730534-15, feiten 1 en 2
Dossiernummer: PL0600-2016600030
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2018, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 19 augustus 2015,
blz. 1 t/m 4;
  • geschriften, zijnde screenshots van de GSM van aangeefster blz. 5, 18 en 19;
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2015, blz. 29.
De rechtbank verweegt met betrekking tot het onder parketnummer 08/910058-16 onder 4 tenlastegelegde het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij in september of oktober 2016 is aangesproken door een bekende met de vraag of hij nog geld wilde verdienen. Verdachte heeft op verzoek van die bekende de zolder van zijn woning beschikbaar gesteld. Vervolgens zijn er door onbekend gebleven personen spullen in de woning van verdachte gebracht, waaronder het op de tenlastelegging vermelde materiaal. Verdachte heeft verklaard dat hij een vieze geur heeft geroken en dat hij heeft gehoord dat de personen “pasta” zouden maken. Verdachte heeft verder verklaard dat hij in de tassen heeft gekeken die op zijn balkon waren gezet en dat hij wel dacht dat het niet goed zou zijn. Ter zitting heeft verdachte ook verklaard dat hij wel een vermoeden had dat het niet in de haak was.
De rechtbank is van oordeel, gelet op het vorenstaande, dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het op de tenlastelegging vermelde materiaal voorhanden zou hebben. De rechtbank is tevens van oordeel dat hierbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de personen die het materiaal in de woning van verdachte hebben gebracht. Verdachte heeft immers tegen een in het vooruitzicht gestelde betaling van een geldsom aan anderen de gelegenheid gegeven hun spullen (drugs) op te slaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de door verdachte ter zitting afgelegde verklaring en op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 08/910058-16 feit 4 tenlastegelegde heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 08-910058-16
4.
op 09 december 2016 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- 130,5 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine en
- 1300 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 0,5 liter amfetamineolie, en
- ongeveer 26 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- vier blottervellen van een materiaal bevattende LSD (lysergide),
zijnde amfetamine en MDMA en cocaïne en LSD,
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op 09 december 2016 te Almelo
- een wapen van categorie II onder 2, te weten een vuurwapen
(Kalasnikov, type AK 47) en
- een wapen van categorie II onder 6, te weten een busje pepperspray, voorhanden heeft gehad
en,
munitie van categorie III, te weten
- 417 stuks munitie (van het merk DAG 90. en SM kaliber 7.62 x 39 en K lk 87 merk groene kop en S&B kaliber 7.62.), voorhanden heeft gehad.
parketnummer 08/730534-15
1.
hij in de periode van 13 augustus 2015 tot en met 19 augustus 2015, in de gemeente Almelo, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon genaamd [slachtoffer 2] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte,
- een grote hoeveelheid smsjes/whatsappjes en/of messenger Facebookberichten naar de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] gestuurd inhoudende/bevattende intimiderende en/of bedreigende en/of beledigende teksten en meermalen
- die [slachtoffer 2] opgebeld;
2.
hij in de periode van 13 augustus 2015 tot en met 19 augustus 2015, in de gemeente Almelo een persoon genaamd [slachtoffer 2] (verdachtes ex-vriendin) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk die [slachtoffer 2]
berichten gestuurd via de "whatsapp" en/of via sms-berichten en/of via "facebook messenger":
- " deze krijg jij zo in je lichaam kanker bitch, wacht maar" en heeft
verdachte een foto naar die [slachtoffer 2] gestuurd met daarop een mes en
- " Ik ben levensgevaarlijk nu geloof mij ben alles kwijt ga wraak nemen" en
- " Sta ik om 13.30 nog op de blok dan betekent dat oorlog en wraak. Jij gaat
dan kk hard kapot letterlijk en figuurlijk"
en
heeft verdachte tegen een hulpverleenster van het Leger des Heils gezegd -
zakelijk weergegeven - dat hij die [slachtoffer 2] "wil vermoorden uit wraak" welke woorden die [slachtoffer 2] hebben bereikt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/910058-16 onder 4 en 5 en parketnummer 08/211154-16 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 282 en 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr), de artikelen 2 juncto 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/910058-16
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08/730534-15
feit 1
het misdrijf:
belaging
feit 2:
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd alsmede een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte een gevangenisstraf zou kunnen worden opgelegd die gelijk is aan de duur die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens heeft de verdediging verzocht de gevangenisstraf voor een deel voorwaardelijk op te leggen en daaraan de voorwaarde te verbinden dat verdachte de ambulante behandeling bij [instelling] te Almelo continueert.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft in zijn huis een grote hoeveelheid verdovende middelen voorhanden gehad.
Het gebruik van verdovende middelen is schadelijk voor de volksgezondheid en het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen veelal gepaard gaat met criminaliteit. Verder heeft verdachte een automatisch vuurwapen en pepperspray voorhanden gehad. Het ongecontroleerd voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen vormt een bedreiging voor een veilige samenleving. Daarom moet daar streng tegen worden opgetreden. Tot slot heeft verdachte zijn ex-vriendin belaagd en bedreigd. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft bij de bepaling welke straf aan verdachte moet worden opgelegd acht geslagen op straffen die bij soortelijke delicten zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen, zoals door de officier van justitie gevorderd. De over verdachte uitgebrachte psychiatrische- en psychische rapportages geven, in onderling verband bezien, de rechtbank geen reden om aan te nemen dat er bij verdachte sprake is van een zodanige gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat terbeschikkingstelling noodzakelijk is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde telefoon (Huawei) en computer (Samsung tablet), aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. Met betrekking tot het inbeslaggenomen wapen (Kalasnikov) en de inbeslaggenomen munitie en pepperspray zal de rechtbank verklaren dat deze onttrokken worden aan het verkeer.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats 1] heeft zich in de zaak met parketnummer 08/910058-16 als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit geleden immateriële schade.
[naam 2], wonende te [woonplaats 2] heeft zich in de zaak met parketnummer 08/211154-16 als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.050,00 (duizend en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit geleden immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij
[naam 2]niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de civiele vordering en dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]gematigd zou moeten worden tot € 500,00.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de civiele vorderingen afgewezen zouden moeten worden.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van
[slachtoffer 1]heeft betrekking op het onder parketnummer 08/910058-16 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Nu verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken en aan hem geen maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De vordering van
[naam 2]heeft betrekking op het onder parketnummer 08/211154-16 tenlastegelegde. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken en aan hem geen maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen en de officier van justitie hebben verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder parketnummer 08/910058-16 onder de feiten 1, 2 en 3 en parketnummer 08/211154-16 tenlastegelegde acht geen rechtbank geen termen aanwezig om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter te Arnhem van
10 februari 2016 ten uitvoer wordt gelegd, bij welk vonnis verdachte is veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden.
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 10, 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/910058-16 sub 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 08/211154-16 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/910058-16 sub 4 en 5 en parketnummer 08/730534-15 sub 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/910058-16 sub 4 en 5 en parketnummer 08/730534-15 sub 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
parketnummer 08/910058-16
feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08/730534-15
feit 1 belaging;
feit 2 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder het parketnummer 08/910058-16 feiten 4 en 5 en parketnummer 08/730534-15 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen in het geheel niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen, en dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van een telefoon merk: Huawei en een computer: Samsung tablet aan verdachte;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen wapen (Kalasnikov) en inbeslaggenomen munitie en pepperspray;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van
10 februari 2016 met parketnummer 05/880312-15 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
twee (2) maanden;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. K.J. Haarhuis en mr. M.I. van Meel, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2018.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 februari 2017 (dossiernummer [nummer 1] ), blz. 130, 131 en 133;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 16 januari 2016, inhoudende, voor zover van belang, de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik had wel het vermoeden dat het niet in de haak was.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2016, blz. 228 t/m 232;
4.
Het aanvullende proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2017;
5.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen d.d. 6 februari 2017, blz. 224 t/m 227;
6.
Het door het NFI opgestelde rapport “drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres] op 9 december 2016” d.d. 23 januari 2017;
7.
Het door het NFI opgestelde rapport “identificatie van veelvoorkomende drugs” d.d. 4 augustus 2017;
8.
Een geschrift zijnde een lijst met inbeslaggenomen goederen blz. 8 t/m 15.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 1] en [nummer 2] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.