ECLI:NL:RBOVE:2018:2556

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
20 juli 2018
Zaaknummer
08/730511-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van supporters van FC Twente voor openlijk geweld tijdens voetbalwedstrijd

Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen tien supporters van FC Twente, die betrokken waren bij rellen tijdens de wedstrijd FC Twente – PSV op 6 april 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de supporters openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd tegen leden van de mobiele eenheid en tegen eigendommen van de club. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot taakstraffen, waarbij de meeste verdachten een taakstraf opgelegd kregen, terwijl één verdachte een gevangenisstraf van twee maanden kreeg. De rechtbank oordeelde dat het geweld, dat begon in het supportershome en zich verplaatste naar de openbare weg, een ernstige inbreuk vormde op de openbare orde en het respect voor het openbaar gezag ondermijnde. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachten en de camerabeelden van de ongeregeldheden in haar overwegingen meegenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachten een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het geweld en dat hun handelen niet alleen hun eigen gedrag betreft, maar ook anderen heeft aangezet tot geweld. De rechtbank heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730511-17 (P)
Datum vonnis: 20 juli 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 juli 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsman, mr. R.J.H. van der Wal, advocaat te Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 6 april 2017 in Enschede openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen en leden van de mobiele eenheid.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
hij op of omstreeks 6 april 2017
in de gemeente Enschede
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan het
"Colosseum", in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
te weten op het terrein van de "Grolsch Veste" en/of in de omloop van het
stadion van de "Grolsch Veste"
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- één (of meer) hekwerk(en) en/of
- één (of meer) deur(en) en/of
- één (of meer) rolluik(en) en/of
- één (of meer) fiets(en) en/of
- één (of meer) kliko('s) en/of
- een embleem van FC Twente en/of
- één (of meer) voertuig(en)/bus(sen)
althans telkens tegen een (of meer) goed(eren) van voetbalclub FC Twente en/of
de Politie Eenheid Oost-Nederland, welke geweld bestond uit het meermalen,
althans eenmaal,
- slaan en/of trappen tegen een (of meer) rolluik(en) en/of een embleem en/of
- (met kracht) (door)trappen van/tegen een (toegangs)deur en/of
- trekken/rukken en/of (omver) trekken van een (of meer) op het terrein

aanwezige hek(ken) en/of

- slaan en/of trappen tegen een voertuig van de Mobiele Eenheid
en/of
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (of meer) lid/leden
van de Mobiele Eenheid van de Politie Eenheid Oost-Nederland, welk geweld
bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- maken van een (of meer) armgeba(a)r(en) en/of opsteken van de middelvinger

in de richting van een (of meer) lid/leden van de mobiele eenheid en/of

- aanvallen/uitdagen van en/of indringen op/tegen een (of meer) lid/leden van

die mobiele eenheid (die in linie stonden) en/of

- gooien van/met een (stoep)tegel en/of een kliko en/of (of meer) fiets(en),
en/althans een (of meer) voorwerp(en) in de richting van een (of meer)
lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of voertuig(en) van de Mobiele Eenheid
en/of
- spugen in de richting van een (of meer) lid/leden van de Mobiele Eenheid

en/of

- zwaaien en/of slaan met (een) riem(en) op/tegen het lichaam van een (of

meer) lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of

- duwen en/of slaan op/tegen het lichaam van een (of meer) lid/leden van de

Mobiele Eenheid

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat verdachte heeft verklaard alleen een wegwerpgebaar te hebben gemaakt naar de mobiele eenheid in het stadion. Hij ontkent dat hij de persoon op de beelden is die met een stoeptegel naar politieruiters gooit. Ook ontkent verdachte dat hij zich in de groep heeft bevonden van waaruit deze steen werd gegooid. Verbalisant [verbalisant] heeft weliswaar over de persoon met de stoeptegel geverbaliseerd dat dit verdachte is, maar de raadsman acht de jas van verdachte niet zo uniek dat vast staat dat verdachte deze persoon is. De raadsman heeft daarbij gewezen op de still op pagina 18 van persoonsdossier 3, waarop ook een persoon met een jas in camouflagekleuren is te zien.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op donderdag 6 april 2017 [2] , tijdens de voetbalwedstrijd tussen FC Twente en PSV, vond er een politie-inval plaats in het supportershome van Vak P (hierna: het supportershome). Dit supportershome bevindt zich in voetbalstadion de Grolsch Veste, gelegen aan het Colosseum in Enschede. [3] Vervolgens braken er ongeregeldheden uit in het stadion, welke zich later verplaatsten naar de openbare weg om het stadion. Hierbij werd getrapt tegen rolluiken die toegang gaven tot het supportershome [4] , geslagen tegen een embleem van FC Twente [5] , getrapt [6] tegen een toegangsdeur tot het supportershome die later ook daadwerkelijk werd ingetrapt [7] , werd getrokken aan hekken [8] , geslagen tegen een voertuig van de mobiele eenheid [9] , werden middelvingers opgestoken naar leden van de mobiele eenheid [10] , werden leden van de mobiele eenheid aangevallen en uitgedaagd [11] , werd een stoeptegel naar politieruiters gegooid [12] , werden een kliko [13] en andere voorwerpen [14] naar leden van de mobiele eenheid en hun voertuig gegooid, werd gespuugd in de richting van leden van de mobiele eenheid [15] en geslagen met riemen tegen leden van de mobiele eenheid [16] . Dit is door camera’s vastgelegd. Naar aanleiding van het bekijken van die camerabeelden zijn een aantal personen aangehouden, waaronder verdachte. Aan hen is het openlijk in vereniging plegen van geweld ten laste gelegd.
Openlijk geweld
Voor de bewezenverklaring van het openlijk in vereniging plegen van geweld is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking binnen een groep waarvan geweld uitgaat. Het opzet van de dader moet gericht zijn op het geweld en zijn bijdrage daaraan. Ook moet hij materieel aan het geweld hebben bijgedragen door zelf geweld te gebruiken, of een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het geweld van anderen. Daarbij is alleen het deel uitmaken van een groep waarvan geweld uitgaat op zichzelf niet voldoende. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte zelf geleverde bijdrage aan het geweld van voldoende gewicht is. Daarvoor is dus niet vereist dat verdachte (ook) zelf geweld heeft gebruikt. Ook door intellectuele bijdragen aan het verband dat geweld pleegt kan hiervan sprake zijn.
Handelen verdachte
Verbalisant [verbalisant] heeft hetgeen hij op de camerabeelden heeft waargenomen vermeld in een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal. [17] [verbalisant] zag verdachte, die onder andere was gekleed in een ¾ jas in camouflagekleuren, een gooiende beweging maakte in de richting van de linie van de mobiele eenheid en zich later in een groep naar de linie van de mobiele eenheid begeeft. Later zag hij dat verdachte een groot voorwerp, dat sterk leek op een grote stenen tegel, achter een betonnen blok weg pakt. Vervolgens gooit verdachte deze met kracht richting twee politieruiters, die uit moeten wijken om te voorkomen dat zij hierdoor geraakt zouden worden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zichzelf herkent op de beelden die in het stadion zijn gemaakt, en dat hij die dag een ¾ jas in camouflagekleuren heeft gedragen. In het stadion heeft hij een wegwerpgebaar gemaakt naar leden van de mobiele eenheid. [18]
Ter zitting zijn de camerabeelden bekeken. De rechtbank heeft op deze beelden waargenomen dat verdachte op de beelden die in het stadion zijn gemaakt – en waarop verdachte zichzelf zegt te herkennen – onder meer een ¾ jas in camouflagekleuren en een donkerkleurige pet draagt. Verdachte maakt op deze beelden (bij minuut 01:29) een gooiend gebaar naar leden van de mobiele eenheid en maakt daarvoor en daarna deel uit van een groep die zeer agiterend gedrag vertoont ten opzichte van leden van de mobiele eenheid. Op de beelden (van minuut 02:48 tot en met minuut 02:59) is verder te zien dat buiten het stadion een persoon een stoeptegel van de grond pakt en deze naar twee politieruiters gooit. De rechtbank is van oordeel dat verdachte (in aanmerking nemende de ¾ jas in camouflagekleuren, de donkere pet, zijn postuur en zijn houding, zoals is te zien op de beelden die in het stadion zijn gemaakt en waarop verdachte zichzelf herkent) de persoon is die buiten het stadion een stoeptegel naar politieruiters gooit, zoals waar te nemen op de beelden die buiten het stadion zijn gemaakt. Het verweer van de raadsman dat er mogelijk ook nog andere personen een camouflagekleurige jas aanhadden, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat, zoals hiervoor overwogen, de jas niet het enige kenmerk is waaraan de rechtbank verdachte herkent.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bovenstaande bewijsmiddelen dat door een in homogeen verband opererende groep supporters van FC Twente openlijk geweld is gepleegd tegen personen, namelijk leden van de mobiele eenheid, en goederen. Het geweld is tijdens een voetbalwedstrijd begonnen in de Grolsch Veste – waarvan evident is dat het op dat moment een voor publiek toegankelijke plaats is – en heeft zich vervolgens verplaatst naar de openbare weg om het stadion en duurde ongeveer van 22:00 uur tot 23:18 uur. De rechtbank is van oordeel dit openlijk geweld als één gebeurtenis kan worden aangemerkt.
Verdachte heeft daarin een actief en wezenlijk aandeel gehad, door een substantiële bijdrage te leveren aan het gepleegde geweld. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan een sfeer van ontremming waarin anderen (ook) zijn overgegaan tot het plegen van geweld. Hieruit volgt dat verdachtes opzet zich (ook) uitstrekte tot het geweld dat anderen tijdens deze gebeurtenis pleegden. Ook dat geweld kan verdachte daarom worden toegerekend.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 6 april 2017 in de gemeente Enschede met anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan het "Colosseum", en op een voor het publiek toegankelijke plaats,
te weten op het terrein van de "Grolsch Veste"
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- hekwerken en
- één deur en
- rolluiken en
- één kliko en
- een embleem van FC Twente en
- één voertuig
welk geweld bestond uit het meermalen,
- slaan en trappen tegen rolluiken en een embleem en
- (in)trappen van/tegen een toegangsdeur en
- trekken aan op het terrein aanwezige hekken en
- slaan tegen een voertuig van de mobiele eenheid;
en
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen leden
van de mobiele eenheid en politieruiters van de politie eenheid Oost-Nederland,
welk geweld bestond uit het meermalen,
- opsteken van de middelvinger in de richting van leden van de mobiele eenheid en
- aanvallen/uitdagen van leden van die mobiele eenheid en
- gooien van/met een stoeptegel en een kliko en voorwerpen in de richting van politieruiters en leden van de mobiele eenheid en een voertuig van de mobiele eenheid
en
- spugen in de richting van leden van de mobiele eenheid en
- slaan met (een) riem(en) op/tegen leden van de mobiele eenheid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte een taakstraf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft deelgenomen aan het plegen van openlijk geweld tegen politieambtenaren dat tijdens en na de voetbalwedstrijd tussen FC Twente en PSV heeft plaatsgevonden. Dit geweld vormt een inbreuk op en ondermijnt het respect voor het openbaar gezag, zoals dat door de politie wordt uitgeoefend. Geweld tegen politieambtenaren, die de hun opgedragen taak ten behoeve van de maatschappij uitoefenen, is nooit te rechtvaardigen. Ook heeft verdachte deelgenomen aan het plegen van openlijk geweld tegen goederen. Voor andere bezoekers ontstaan door dergelijk gedrag grote gevoelens van onveiligheid. Voor deze supporters wordt het plezier in het bezoeken van voetbalwedstrijden verpest door dergelijke rellen en de veiligheidsmaatregelen die daar het gevolg van zijn. Daarnaast nopen dergelijke rellen tot de inzet van veel politie en mobiele eenheid om de orde rond voetbalwedstrijden te kunnen handhaven. Dit brengt hoge kosten mee voor de maatschappij en gaat ten koste van de capaciteit op straat. De rechtbank neemt verdachte niet alleen zijn eigen handelen kwalijk. Het gaat er ook om dat hij door zijn handelen een bijdrage heeft geleverd aan een sfeer waarin geweld tegen politiemensen en goederen gewoon werd gevonden, en daarmee anderen tot dergelijk geweld aanzet.
Uit het uittreksel van verdachtes justitiële documentatie van 6 juni 2018 blijkt dat verdachte niet eerder is bestraft voor soortgelijke feiten. Verdachte lijkt zijn leven op orde te hebben. Zo heeft hij een fulltime baan en geen schulden.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het handelen van verdachte zelf binnen de groep waarvan geweld is uitgegaan, zoals in de bewijsoverweging reeds naar voren is gekomen. Daarbij rekent de rechtbank verdachte het gooien van een stoeptegel naar politieruiters, die uit moesten wijken om de tegel te ontwijken, zwaar aan. Het is niet aan verdachte te danken dat de stoeptegel geen schade heeft aangericht. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare situaties, in het bijzonder in de zaken van de mededaders, als uitgangspunt genomen. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank een maximale taakstraf van 240 uren passend en geboden. Om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich schuldig te maken aan een strafbaar feit, zal de rechtbank hem – ook gezien de ernst van zijn handelen – tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand opleggen. De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van drie jaren verbinden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, en beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen (waarbij als maatstaf geldt één dag vervangende hechtenis per twee uren niet naar behoren verrichte taakstraf);
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. den Dulk, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2018.
Buiten staat
Mr. Breukink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer 2017162520.
2.Algemeen dossier, pagina 7.
3.Zaaksdossier, pagina 8.
4.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 19, vierde en vijfde alinea.
5.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 7, pagina 13, derde alinea.
6.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 19, derde alinea en persoonsdossier 9, pagina 18, eerste alinea.
7.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 20, zesde alinea
8.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 20, derde alinea.
9.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2, pagina 18, achttiende alinea.
10.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2, pagina 17, zesde alinea en persoonsdossier 9, pagina 18, tweede alinea.
11.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 3, pagina 14, tweede alinea.
12.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 11, pagina 15, tweede alinea.
13.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 20, achtste alinea en persoonsdossier 10, pagina 19, tweede alinea.
14.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2, pagina 18, zevende en elfde alinea, persoonsdossier 7, pagina 14, tweede alinea en persoonsdossier 8, pagina 26, zesde alinea.
15.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2 pagina 18, achtste en tiende alinea.
16.Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 3, pagina 14, vijfde en zesde alinea, persoonsdossier 8, pagina 26, vierde alinea en persoonsdossier 12, pagina 17, zevende alinea.
17.Persoonsdossier verdachte (persoonsdossier 11), pagina 14 en 15.
18.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 juli 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.