ECLI:NL:RBOVE:2018:2510

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
08-770319-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor gewelddadige overval op tankstation in Almelo met tbs en gevangenisstraf

Op 19 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 32-jarige man uit Almelo veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en tbs met voorwaarden voor het plegen van een gewelddadige overval op een tankstation. De overval vond plaats op 25 oktober 2017, waarbij de verdachte met een taser de kassière bedreigde en geld eiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 5 juli 2018 heeft de verdachte bekend, wat leidde tot de bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank heeft de ernst van het delict, de impact op het slachtoffer en de noodzaak van behandeling voor de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een geschiedenis van verslaving en psychische problemen, wat heeft geleid tot de beslissing om tbs op te leggen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de adviezen van deskundigen en de reclassering, die een dwingend kader voor behandeling noodzakelijk achtten. Naast de gevangenisstraf is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer en zijn er voorwaarden gesteld aan de tbs.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-770319-17 (P)
Datum vonnis: 19 juli 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juli 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.J. Jansen en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. U. Ural, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte door bedreiging met geweld een tankstation heeft overvallen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 25 oktober 2017, in de gemeente Almelo, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] (in/tijdens haar functie van/als shopmedewerker/kassière bij [tankstation] ), heeft gedwongen tot de afgifte van (een hoeveelheid) geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] (gelegen aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal/doek en/of muts/capuchon, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht
- zich naar/in voornoemde tankstation(shop) heeft begeven en/of - (vervolgens) (daarbij) (aan) die [slachtoffer] een (zogenaamde) taser (stroomstootwapen)(in de vorm van een zaklamp) heeft getoond/voorgehouden en/of
- ( daarbij) (telkens) die (zogenaamde) taser heeft geactiveerd en/of
- ( vervolgens) daarmee (meermalen) die [slachtoffer] heeft bedreigd, althans die (op dat moment geactiveerde) taser (meermalen) (zeer) dicht bij/voor het gezicht van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of in de richting van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
- ( vervolgens) (daarbij) (naar/in de richting van) die [slachtoffer] heeft geroepen/meegedeeld: "Al het geld uit de kassa" en/of "Alle geld vlug" en/of
- ( vervolgens) heeft die [slachtoffer] (een hoeveelheid) (papier)geld uit de kassa(lade) gepakt en/of (vervolgens) op de balie/toonbank gelegd/gegooid en/of
- ( vervolgens) heeft die [slachtoffer] - nadat hij, verdachte, die [slachtoffer] (nogmaals) te kennen had gegeven - zakelijk weergegeven - dat hij al het geld wilde
- ( een hoeveelheid) muntgeld uit de kassa(lade) gepakt en/of (vervolgens) (in bakjes) op de balie/toonbank gezet en/of
- ( vervolgens) heeft hij, verdachte, het geld van de balie/toonbank gepakt/gegraaid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 juli 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , van 26 oktober 2017, pagina 12 - 13.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina 14, met fotobijlagen pagina 15 – 20.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 25 oktober 2017, in de gemeente Almelo, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen onder bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] (in haar functie van shopmedewerker/kassière bij [tankstation] ), heeft gedwongen tot de afgifte van geld toebehorende aan [tankstation] (gelegen aan de [adres] ), welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal en capuchon zich naar voornoemde tankstationshop heeft begeven en
- vervolgens daarbij aan die [slachtoffer] een zogenaamde taser (stroomstootwapen) in de vorm van een zaklamp heeft getoond en
- die zogenaamde taser heeft geactiveerd en
- daarmee die [slachtoffer] heeft bedreigd en
- in de richting van die [slachtoffer] heeft geroepen: "Al het geld uit de kassa" en "Alle geld vlug" en
- vervolgens heeft die [slachtoffer] papiergeld uit de kassalade gepakt en op de balie gelegd en
- vervolgens heeft die [slachtoffer] - nadat hij, verdachte, die [slachtoffer] nogmaals te kennen had gegeven - zakelijk weergegeven - dat hij al het geld wilde
- muntgeld uit de kassalade gepakt en in bakjes op de balie gezet en
- vervolgens heeft hij, verdachte, het geld van de balie gepakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: afpersing.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft gevorderd dat daarnaast aan verdachte wordt opgelegd de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zoals uiteengezet in het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 26 juni 2018.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de duur van het voorarrest bij datum uitspraak afdoende is gezien de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de in verband met de behandelnoodzaak op te leggen maatregel van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft de shop van een tankstation overvallen. Om zijn daad kracht bij te zetten heeft verdachte op het moment dat hij de shop van het tankstation binnenging een stroomstootwapen – ook wel bekend als een taser - getoond en deze geactiveerd, waardoor voor de aanwezigen in de shop, onder wie het slachtoffer zijnde de medewerkster van de shop, het angstaanjagend geknetter van de stroom duidelijk hoorbaar was. Een dergelijk feit veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid, in de maatschappij, maar vooral bij de direct betrokkenen, nu zij onverwacht en ongevraagd zijn geconfronteerd met een beangstigende en bedreigende situatie. Dat verdachte een dergelijk ingrijpend geweldsfeit heeft gepleegd enkel en alleen voor financieel gewin – verdachte wilde geld om zijn drugdealer af te betalen – rekent de rechtbank hem aan.
Op feiten als de onderhavige wordt in de regel met forse gevangenisstraffen gereageerd.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de op te leggen straf in deze zaak rekening met de ernst van het bewezen verklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen ook de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting betrokken. Deze geven aan als uitgangspunt voor een overval op een benzinestation wanneer sprake is van licht geweld of bedreiging met geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren.
Verdachte heeft met zijn houding ter terechtzitting blijk van inzicht gegeven in de strafbaarheid van zijn handelen. Verdachte heeft berouw getoond en heeft gesteld gemotiveerd te zijn voor behandeling. Dit zal de rechtbank in het voordeel van verdachte laten meewegen.
Over verdachte zijn twee rapporten uitgebracht. Op 27 februari 2018 is een rapport uitgebracht door de psycholoog J.P.M. van der Leeuw en op 10 maart 2018 is door psychiater dr. B.A Blansjaar gerapporteerd.
Uit de rapportages van beide voornoemde deskundigen komt naar voren dat verdachte een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens heeft in de vorm van stoornissen in gebruik van cocaïne en cannabis en een cluster B persoonlijkheids-structuur met antisociale -, borderline - en narcistische trekken en (waarschijnlijk) recidiverende episoden van een depressieve stoornis. De deskundigen concluderen dat verdachte op het moment van het plegen van de feiten, vanwege zijn cocaïneverslaving en een persoonlijkheidsstoornis verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De deskundigen achten het recidiverisico hoog, zeker indien verdachte onbehandeld blijft. De psychiater adviseert voorts, gezien het gebrek aan succes van eerdere behandelingen, klinische behandeling van de verslaving, de persoonlijkheidsproblematiek en de stemmingsstoornis binnen de forensische psychiatrie in een beveiligde gesloten setting, gevolgd door ambulante behandeling en resocialisatie onder toezicht van de reclassering.
Ter inperking van het recidivegevaar adviseren de deskundigen om deze behandeling op te leggen in het kader van een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de door voornoemde deskundigen opgemaakte rapporten betreffende verdachte en onderschrijft de daarin neergelegde conclusies.
Over verdachte is een tweetal adviesrapporten van 17 april 2018 en 26 mei 2018 opgemaakt door I.H.M. Huistede, reclasseringswerker van Tactus verslavingszorg. De rechtbank heeft hiervan eveneens kennis genomen. Uit de adviesrapporten volgt onder meer dat verdachte in het verleden op momenten dat het minder goed met hem ging de afspraken binnen het reclasseringstoezicht en de ambulante behandeling niet meer nakwam en zijn eigen plan trok. De verwachting is dat verdachte binnen een ambulant kader opnieuw zal terugvallen in gebruik en vervolgens zijn behandeling zal staken. De reclassering acht een dwingender kader nodig om verdachte tot een gedragsverandering te laten komen en adviseert oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Als bijzondere voorwaarden worden geadviseerd een klinische opname en behandeling bij FPK Piet Roorda, gevolgd door een ambulant traject bij de reclassering met eventueel verblijf bij een nader te bepalen woonvorm. Ook acht de reclassering van belang dat verdachte een zinvolle dagbesteding verkrijgt en geen omgang heeft met personen die zijn resocialisatie in gevaar kunnen brengen. Een drugs- en alcoholverbod met controle via urinecontroles of blaasproeven acht de reclassering van belang. Voorts moet verdachte immer bereikbaar zijn voor zijn begeleiders en behandelaars, meewerken aan medicamenteuze therapie en inzicht geven in zijn financiële huishouding en indien nodig meewerken aan budgetteringshulpverlening en/of financiële bewindvoering.
De rechtbank onderschrijft de in voormelde rapportages van de psycholoog, de psychiater als ook in voornoemde reclasseringsadviezen geadviseerde klinische behandelnoodzaak, om verdachte de mogelijkheid te bieden met zijn problematiek te leren omgaan en zijn verslaving het hoofd te bieden. De rechtbank deelt de zorg van de deskundigen ten aanzien van de motivatie van verdachte en sluit aan bij het door hen ingenomen standpunt dat een dwingend kader nodig is bij de behandeling van verdachte om hem ook daadwerkelijk in het beoogde behandeltraject te houden.
Het door verdachte begane feit betreft een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijvingen een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld, zijnde een misdrijf als bedoeld in artikel 37a lid 1 onder 1 Sr. Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel tot terbeschikkingstelling eisen.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat de behandeling die verdachte nodig heeft niet anders dan binnen het dwingende kader van de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden gerealiseerd. Uit het vorenstaande volgt dat verdachte aan de vereisten voor oplegging van deze maatregel voldoet. De rechtbank zal daarom aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen en hierbij de voorwaarden stellen zoals bepaald in voornoemd reclasseringsrapport van 26 juni 2018. De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar.
Hoewel de rechtbank de noodzaak van behandeling zoals hiervoor is uiteengezet ziet en onderschrijft, is de rechtbank van oordeel dat een aan verdachte op te leggen straf, gezien de ernst van het gepleegde geweldsdelict en de impact daarvan op het slachtoffer, eveneens een punitief karakter dient te dragen. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat naast voornoemde maatregel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden passend en geboden is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde doos wegwerphandschoenen van Disposable Vinyl Gloves, kledinglabels, mobiele telefoon (merk Samsung) en laptop (merk: Asus), aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde witte werkhandschoenen met bruine rand onderaan en de werkhandschoen merk/type Spectrum Paint & Supplie moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren of die verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en het voorwerpen betreffen met behulp van welke het feit is begaan.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 764,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post Oxazepam 10 mg € 14,87;
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 750,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zicht op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het materiële deel van de vordering kan worden toegewezen, maar dat, nu een deskundigenrapport ter onderbouwing van de immateriële schade ontbreekt, dit deel van de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële en immateriële schade zijn deels betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 764,87, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 08/194687-16

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde taakstraf van
40 uren moet worden ten uitvoer gelegd.
De raadsman heeft aangevoerd dat indien tenuitvoerlegging het hulpverleningstraject in de hoofdzaak niet doorkruist de vordering kan worden tenuitvoergelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. Hoewel is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, acht de rechtbank, gezien de in de hoofdzaak op te leggen straffen, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf op dit moment niet opportuun.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 37a, 38, 38a Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: afpersing;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • gelast dat verdachte
  • stelt daarbij als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt daarbij als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich niet zonder toestemming begeeft buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. Verdachte overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie beslist;
- medewerking verleent aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
- zijn medewerking verleent aan een time-out in een door IFZ/DIZ nader te bepalen klinische setting van maximaal zeven weken met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar, indien de reclassering dit nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken bij Tactus reclassering, op de door de reclassering te bepalen locatie en tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht en zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
- zich laat opnemen en verblijft bij FVK Piet Roorda, alwaar verdachte zich houdt aan de daar geldende huis- en leefregels en voorwaarden die daar aan hem gesteld worden en stelt zich daarin begeleidbaar op. Verdachte conformeert zich aan de behandeling van FVK Piet Roorda zolang de reclassering en zijn behandelaren dit nodig achten. Hij zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- zich na de klinische opname houdt aan de aanwijzingen van de reclassering en daarbij een traject volgt dat de behandelaren nodig of wenselijk achten, ook als dit inhoudt een woonvorm met een (bepaalde mate aan) begeleiding. Aanwijzingen kunnen onder andere gegeven worden omtrent behandeling, dagbesteding, middelengebruik en huisvesting;
- meewerkt aan een zinvolle dagbesteding. Indien passend werk niet direct voorhanden is, zal verdachte meewerken aan een andere dag invulling (zoals scholing of vrijwilligerswerk);
- op geen enkele wijze omgang heeft met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich oen op inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op gepaste en discrete wijze door de reclassering worden gescreend;
- meewerkt aan relatiebegeleiding/-therapie, indien door de reclassering geïndiceerd;
- ervoor zorgt dat hij altijd bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
- geen alcohol, drugs of andere middelen die niet zijn voorgeschreven door een arts gebruikt. Verdachte meldt een terugval in gebruik direct bij Tactus reclassering. Mocht verdachte een terugval hebben in gebruik dan zullen alle betrokken partijen overleggen wat de gevolgen zijn voor de voortzetting van het toezicht;
- zal meewerken aan urineonderzoeken of blaasproeven in verband met middelen/alcoholgebruik;
- zijn medewerking verleent (indien geïndiceerd) aan medicamenteuze therapie voorgeschreven door de behandelend arts/psychiater deze medicatie zal zo nodig onder controle ingenomen worden;
- inzicht geeft in zijn financiële huishouding aan Tactus reclassering. Indien Tactus reclassering het noodzakelijk acht zal verdachte zijn medewerking verlenen aan budgetteringshulpverlening en/of financiële bewindvoering;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 764,87 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2017);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 764,87,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten witte werkhandschoenen met bruine rand onderaan en de werkhandschoen merk/type Spectrum Paint & Supplie;
- gelast de teruggave van de doos met wegwerphandschoenen van Disposable Vinyl Gloves, kledinglabels, de laptop (merk: Asus) en de mobiele telefoon (merk Samsung) aan verdachte;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel locatie Almelo van 29 december 2016 met parketnummer 08/194687-16 voorwaardelijk opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2018.
Buiten staat
Mr. Schaap is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2017494743. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.