Op 19 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1955, die verblijft in de Van der Hoevenkliniek. De rechtbank heeft de termijn van de TBS met dwangverpleging met een jaar verlengd. Dit besluit volgde op een vordering van de officier van justitie, die op 5 juni 2018 was ingediend, en de behandeling van deze vordering op de openbare zitting van 5 juli 2018. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder een reclasseringsadvies en een adviesrapport van de kliniek, waarin de complexe problematiek van de terbeschikkinggestelde werd belicht. De terbeschikkinggestelde heeft een zwakbegaafde achtergrond en lijdt aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis, met een geschiedenis van psychotische decompensaties en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er enige vooruitgang is geboekt, het recidiverisico nog steeds hoog is zonder het strikte kader van de TBS. De rechtbank heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde afgewogen tegen de veiligheid van de maatschappij en geconcludeerd dat verlenging van de maatregel noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook aangegeven dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment prematuur is, gezien de nog te zetten stappen in het resocialisatietraject. De rechtbank heeft de reclassering verzocht om bij de volgende verlengingszitting een maatregelenrapport op te stellen, zodat er op basis van volledige informatie een beslissing kan worden genomen over een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de TBS.