In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een minderjarig kind, alsook een verzoek tot wijziging van de onderhoudsbijdrage. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.P.G. Dijkers, heeft verzocht de erkenning van het kind [A] te vernietigen, omdat hij twijfels had over de biologische afstamming. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. S.H.G. Swennen, heeft echter aangevoerd dat de man al vóór de geboorte van [A] op de hoogte was van mogelijke twijfels over de afstamming, maar desondanks het kind heeft erkend. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen geconcludeerd dat de man een bewuste keuze heeft gemaakt om [A] te erkennen en dat hij niet kan bewijzen dat hij ten tijde van de erkenning geen twijfels had. Hierdoor is het verzoek tot vernietiging van de erkenning afgewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank het subsidiaire verzoek van de man om de onderhoudsbijdrage voor [A] op nihil te stellen, in overweging genomen. De vrouw heeft ingestemd met het verzoek van de man om de bijdrage op nihil te stellen, gezien zijn financiële situatie en de schuldsaneringsregeling waar hij in is opgenomen. De rechtbank heeft besloten de onderhoudsbijdrage met ingang van 7 september 2017 op nihil te stellen voor de duur van de schuldhulpverlening. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen terugbetalingsverplichting van de man aan de vrouw kan zijn, gezien de financiële positie van de vrouw. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.