Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats]
PAYROLL SELECT CARE SERVICES B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
1.De procedure
2.De feiten
GEBRUIK VAN DE BRANDSTOFPAS
3.Het geschil
b. een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 sub A BW, ter grootte van € 2.500,= bruto;
d. de wettelijke verhoging, ex artikel 7:625 BW, over voornoemd loonbedrag ten bedrage van € 1.356,18 met de wettelijke rente daarover.
4.De beoordeling
van het verzoek
Het niet nakomen van de gemaakt afspraken zal leiden tot verdere disciplinaire maatregelen en heeft mogelijk gevolgen voor de voortzetting van uw dienstbetrekking.” De kantonrechter is nu van oordeel dat het een te grote stap is om bij de eerstvolgende constatering van onrechtmatig gebruik van de brandstofpas meteen te besluiten tot een ontslag op staande voet. Dit geldt te meer nu het tankgedrag achteraf wordt gecontroleerd en op het moment van het versturen van de waarschuwingsbrief op 12 januari 2018 (naar aanleiding van het tankgedrag in november en december van 2017) het geval met de tankbeurt van 4 januari 2018 (genoemd in de ontslagbrief) feitelijk al was gepasseerd. Verdere disciplinaire maatregelen hadden daarom op het moment van de constateringen in februari 2018 (over de periode van de maand daarvoor) meer voor de hand gelegen. Van een goed werkgever mag verwacht worden dat bij herhaaldelijk geconstateerd misbruik van de brandstofpas eerst gewaarschuwd zou worden dat bij een eerstvolgende constatering ontslag op staande voet zou volgen, vooraleer tot die drastische maatregel wordt overgegaan. De kantonrechter oordeelt derhalve dat er in dit geval, onder de gegeven omstandigheden, (nog) geen sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. [verzoeker] moet zich echter wel realiseren dat hij hiermee door het oog van de naald kruipt.
5.De beslissing
a. een bedrag van € 1.834,96 bruto wegens vergoeding voor onregelmatige opzegging als bedoeld in artikel 7:672 lid 10 BW;
b. een bedrag van € 2.712,35 bruto wegens achterstallig salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van verzuim, tot aan de dag van algehele voldoening;
c. een bedrag van € 678,09 bruto wegens wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van deze uitspraak tot de dag van algehele voldoening,