ECLI:NL:RBOVE:2018:2314

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
C/08/218309 / KG ZA 18-151
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop en overdracht van een woning in het kader van een nalatenschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen drie erfgenamen van een overleden vader. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], vorderen medewerking van de gedaagde, [gedaagde], tot de verkoop en overdracht van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap. De procedure is gestart na een geschil over de verkoop van de woning, die aanvankelijk zou worden verkocht, maar waar de gedaagde later de wens heeft geuit om de woning zelf te kopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen de partijen over de toedeling of verkoop van de woning, omdat de gedaagde niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een koopovereenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning aan een derde partij, de familie [X]. De vordering in reconventie van de gedaagde is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/218309 / KG ZA 18-151
Vonnis in kort geding van 27 juni 2018
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. D.F. Briedé te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.T.J.A.M. Nijkamp te Hengelo Ov.
Partijen zullen hierna ‘ [eiser 1] en [eiser 2] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de producties van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling
  • de eis in reconventie
  • de pleitnota van [eiser 1] en [eiser 2]
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] , [eiser 2] en [gedaagde] zijn alle drie erfgenamen in de nalatenschap van hun op
28 februari 2018 overleden vader.
2.2.
[eiser 2] en [gedaagde] hebben [eiser 1] gevolmachtigd om de nalatenschap af te wikkelen.
2.3.
Tot de nalatenschapsboedel behoort een woning, staande en gelegen aan de
[adres] te [plaats] (hierna: de woning).
2.4.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat de woning zou worden verkocht, later heeft [gedaagde] de wens geuit dat zij de woning in eigendom wenst te verkrijgen samen met haar echtgenoot. [gedaagde] heeft daarom haar volmacht op het punt van verkoop van de woning ingetrokken.
2.5.
Makelaar P. Oude Egberink heeft de woning op 16 maart 2018 getaxeerd op
€ 180.000,00.
2.6.
Er heeft tussen partijen veel WhatsApp- en e-mailverkeer over de woning plaatsgevonden, waaronder, voor zover hier relevant, de volgende berichten:
“16-4-2018 17:28:59: [eiser 1] : Hoi Zus. Is er al meer duidelijkheid wat
betreft jullie plan om het huis te kopen? Groetjes [eiser 1]
16-4-2018 17:49:02: [gedaagde] : Expartner is bezig de financiering rond te
krijgen. Daarvoor moet convenant nog wat aangepast worden. Moet met een paar
dagen rond kunnen zijn. Als dat helder is kunnen we een voorlopig koopcontract
afsluiten. [Expartner's] bank kan de hypotheek in 2 weken rond hebben. Alles kost altijd
meer tijd dan je zou willen...
16-4-2018 18:47:29: [eiser 1] : Mooi. Dank voor terugkoppeling
16-4-2018 19:02:35: [eiser 1] : Voor 189.000,-?
17-4-2018 09:02:46: [gedaagde] : Ja, we betalen 189.000
17-4-2018 09:08:33; [eiser 1] : ”.
2.7.
Bij emailbericht van 22 april 2018 hebben [gedaagde] en haar echtgenoot aan [eiser 1] en [eiser 2] onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Wij bieden 189.000,-
(…)
In principe kan in de eerste week van mei het (voorlopig) koopcontract ondertekend worden, maar het is goed om even het moment van ondertekening bij de notaris af te wachten.
Jullie horen nog van ons”.
2.8.
Makelaar P. Oude Egberink heeft op 29 mei 2018 schriftelijk het volgende verklaard:
“ (…)
Vrij kort na de bemiddelingsopdracht was gegeven bleek dat [gedaagde] geïnteresseerd was in het huis en wilde ze de kans hebben het zelf te kopen. [gedaagde] trok de volmacht voor verkoop van het huis in en met wederzijds goedvinden van alle erfgenamen zou het huis niet voor 1 mei 2018 in openbare verkoop worden aangeboden. (…)
Mij was duidelijk bekend dat alle erfgenamen bepaalden, dat indien niet voor 1 mei 2018 een koopakte zou zijn getekend, het huis na die datum aan derden zou mogen worden aangeboden en indien andere kopers zich melden, [eiser 1] en [eiser 2] vrij waren het huis aan deze koper(s) te verkopen.
(…)
Herhaaldelijk is voor 1 mei 2018 [gedaagde] mondeling en telefonisch geattendeerd een voorlopige koopakte te tekenen, wilde zij kans maken het huis te kunnen bemachtigen. Ik heb ten kantore hierover met [gedaagde] gesproken. [gedaagde] heeft tot nog toe geen voorlopige koopakte getekend.
Een nieuwe geïnteresseerde heeft € 220.000,- kk op het huis geboden. Omdat de termijn van 1 Mei 2018 ruimschoots was verlopen, is op vrijdag 25 mei 2018 een voorlopige koopakte getekend door [eiser 1] (en tevens gevolmachtigde namens [eiser 2] ) met de nieuwe koper ondertekend,
(…)”.

3.De vorderingen in conventie en reconventie en de standpunten van partijen

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen - kort gezegd - medewerking van [gedaagde] tot verkoop en overdracht van de woning aan de familie [X] . [eiser 1] en [eiser 2] hebben met de familie [X] op 25 april 2018 een voorlopig koopcontract gesloten.
3.2.
[gedaagde] stelt zich - kort gezegd - op het standpunt dat er tussen haar en [eiser 1] en [eiser 2] overeenstemming is bereikt over toedeling van de woning aan haar en vordert daarom in reconventie medewerking van [eiser 1] en [eiser 2] aan de overeenkomst tot verdeling van de woning.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Er is sprake van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen.
Van [eiser 1] en [eiser 2] noch van [gedaagde] kan worden verlangd in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Partijen zijn ontvankelijk in hun vorderingen.
4.2.
Kern van het geschil is of partijen al dan niet een overeenkomst met elkaar hebben gesloten met betrekking tot de woning en of in dat verband van [gedaagde] kan worden verlangd dat zij meewerkt aan de verkoop en levering van de woning aan derden, dan wel of van [eiser 1] en [eiser 2] kan worden verlangd dat zij meewerken aan de toedeling van de woning aan [gedaagde] .
4.3.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 lid 1 BW).
Een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst, gericht tot één of meer bepaalde personen vormt een aanbod, indien het voldoende bepaald is en daaruit blijkt van de wil van de aanbieder om in geval van aanvaarding gebonden te zijn.
De aanvaarding is een tot de aanbieder gerichte wilsverklaring. De aanvaarding moet inhoudelijk met het aanbod overeenstemmen. Of hiervan sprake is hangt af van wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid.
4.4.
[gedaagde] heeft - samen met haar echtgenoot - weliswaar bij email van
22 april 2018 een bod uitgebracht op de woning (van € 189.000,-), maar dat bod is niet aanvaard door [eiser 1] en [eiser 2] . Aanvaarding van dat bod kan, in tegenstelling tot hetgeen [gedaagde] beweert, niet worden afgeleid uit de WhatsApp-berichten van 16 en 17 april 2018 (zie hiervoor onder 2.6.). Immers uit de overgelegde correspondentie blijkt dat een belangrijke voorwaarde bij toedeling/verkoop van de woning aan [gedaagde] was dat vóór
1 mei 2018 een voorlopige koopakte zou worden getekend door [gedaagde] (zie hiervoor onder 2.6., 2.7. en 2.8.). Van een getekende voorlopige koopakte tussen partijen is geen sprake.
4.5.
Er is dan ook geen overeenkomst tussen [eiser 1] en [eiser 2] enerzijds en [gedaagde] anderzijds over toedeling/verkoop van de woning tot stand gekomen, zodat deze ook niet in rechte kan worden afgedwongen door [gedaagde] .
4.6.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben een getekende voorlopige koopovereenkomst tussen hen en de familie [X] overgelegd, zodat de vordering in conventie tot medewerking van [gedaagde] tot verkoop en overdracht van de woning aan de familie [X] , nu [gedaagde] daartoe weigerachtig blijft, kan worden toegewezen.
4.7.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. Met de bepaling hierna onder dictumonderdeel 5.2. dat bij gebreke van medewerking door [gedaagde] aan de verkoop en levering van de woning, dit vonnis in de plaats zal treden van de noodzakelijke (rechts)handelingen van [gedaagde] tot verkoop en levering, hebben [eiser 1] en [eiser 2] een afdoende pressiemiddel in handen om medewerking af te dwingen bij [gedaagde] .
4.8.
De vorderingen in conventie worden voor het grootste deel toegewezen.
De vordering in reconventie wordt afgewezen.
4.9.
Gelet op de familierelatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen zowel in conventie als reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de overdracht en levering van de woning [adres] te [plaats] , conform de bepalingen in de koopovereenkomst met [X]
en tot passeren van de leveringsakte,
5.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] ingebreke blijft haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning zoals hiervoor onder 5.1. omschreven, dit vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] teneinde deze te verkopen een [X] , alsmede dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of handtekening van [gedaagde] ,
5.3.
verklaart dictumonderdeel 5.1. en 5.2. van dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af,
in conventie en reconventie
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2018. [1]

Voetnoten

1.type: