ECLI:NL:RBOVE:2018:2309
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget wegens opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) van € 115.843,58 dat aan de broer van eiseres was verstrekt. De rechtbank oordeelde dat eiseres opzettelijk hulp en assistentie heeft verleend bij het verstrekken van onjuiste gegevens door haar broer, die zorg ontving in de vorm van een pgb. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, had eerder besloten om het pgb in te trekken en het betaalde bedrag terug te vorderen, omdat uit onderzoek was gebleken dat de broer van eiseres niet de zorg had ontvangen waarvoor het pgb was bedoeld.
Eiseres en haar broer maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiseres stelde beroep in tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 20 maart 2018 werd het beroep behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeerde dat eiseres opzettelijk had bijgedragen aan het verstrekken van onjuiste informatie, aangezien zij de formulieren invulde en haar broer hielp bij het indienen van declaraties die niet overeenkwamen met de werkelijkheid.
De rechtbank overwoog dat de terugvordering van het pgb op basis van artikel 2.4.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gerechtvaardigd was, omdat er sprake was van opzet en medewerking aan het verstrekken van onjuiste gegevens. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.