Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
(de voorganger van) MST. De laatste functie die [verzoekster] vervulde, is die van medisch afdelingssecretaresse op de verpleegafdeling van het Thorax Centrum op basis van een parttime dienstverband van 55,56% tegen een salaris van € 1.465,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering.
3.Het verzoek
[verzoekster] door een VSO op te maken zonder transitievergoeding. Verder heeft MST geen bepleitbaar standpunt gecommuniceerd over de onaanvaardbare gevolgen voor MST als de transitievergoeding onverkort wordt toegepast, zoals de wetgever dat heeft bedoeld.
4.Het verweer
5.De beoordeling
hetonderwerp van gesprek te maken. Dat is niet gebeurd, de strekking van het jaargesprek 2017 is positief en een mogelijk arbeidsprobleem is niet aan de orde geweest. Kortom, voor een verstoorde arbeidsrelatie veroorzaakt door MST is geen enkele concrete indicatie voorhanden en is evenmin voldoende aannemelijk gemaakt. Dat laat onverlet dat mogelijk bij [verzoekster] de (foutieve) gedachte is opgedrongen dat MST haar te allen tijde een transitievergoeding had moeten aanbieden en dat als gevolg daarvan in de belevening van [verzoekster] een verstoring is ontstaan, wellicht aangewakkerd door juridische interventie, maar dat MST op grond daarvan iets dan wel een verstoorde arbeidsrelatie kan worden verweten, valt niet in te zien.
€ 400,00 voor salaris gemachtigde.
6.De beslissing
€ 400,00 aan salaris gemachtigde;