ECLI:NL:RBOVE:2018:2241

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
29 juni 2018
Zaaknummer
08/760227-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor gewapende overval op een juwelier in Nijverdal

Op 29 juni 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige man uit Zutphen, die werd beschuldigd van een gewapende overval op een juwelier in Nijverdal op 15 december 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geheel in het zwart gekleed en met een bivakmuts, de juwelierszaak betrad en onder bedreiging met een vuurwapen sieraden en horloges heeft geëist van de aanwezige medewerkers. De verdachte heeft tijdens de overval gedreigd met een vuurwapen en heeft uiteindelijk een hoeveelheid horloges weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de juwelier, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gestolen goederen inmiddels aan de benadeelde partij waren teruggegeven. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760227-17 (P)
Datum vonnis: 29 juni 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Achterhoek te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 juni 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie S. Leusink en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman C. Verrillo, advocaat te Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet met een ander,
een gewapende overval heeft gepleegd bij [juwelier] te Nijverdal en daar sieraden en horloges heeft weggenomen, dan wel
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen sieraden en horloges af te geven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid juwelen en/of
- een hoeveelheid horloges
, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [juwelier]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door
- voornoemde Juwelierszaak te betreden, geheel in het zwart gekleed en/of met
een bivakmuts over het gezicht, althans met gezichtsverhullende kleding
en/of met een helm op en/of
- ( vervolgens) een pistool, een vuurwapen, althans een
een op een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp uit zijn
-verdachtes- jaszak heeft getrokken en/of
- dat pistool, althans dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
(voor afdreiging geschikt)voorwerp op/tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft
gericht en/of gericht heeft gehouden en/of heeft gezwaaid met voornoemd
pistool, althans dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend (voor
afdreiging geschikt) voorwerp en/of
- meermalen, althans eenmaal, heeft geroepen tegen die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] : “kluis” en/of
- terwijl hij -verdachte- met zijn pistool, althans een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp, op de in
voornoemde juwelierszaak aanwezige vitrine tikte heeft geroepen; “necklace”
(waarna door [slachtoffer 2] de vitrine werd geopend) en/of vervolgens die [slachtoffer 2]
heeft bewogen, onder dreiging van voornoemd vuurwapen, althans een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt)
voorwerp de sieraden en/of horloges in een zwarte sporttas te doen/deponeren
en/of heeft hij -verdachte- voornoemde sieraden/juwelen en/of de horloges
uit voornoemde vitrine weggepakt/weggegrist;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid
sieraden/juwelen en/of een hoeveelheid horloges, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] of aan een derde, te
weten aan [juwelier] toebehoorde,
door
- voornoemde Juwelierszaak te betreden, geheel in het zwart gekleed en/of met
een bivakmuts over liet gezicht, althans met gezichtsverhullende kleding
en/of met een helm op en/of
- ( vervolgens) een pistool, een vuurwapen, althans een
een op een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp uit zijn
-verdachtes- jaszak heeft getrokken en/of
- dat pistool, althans dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
(voor afdreiging geschikt)voorwerp op/tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft
gericht en/of gericht heeft gehouden en/of heeft gezwaaid met voornoemd
pistool, althans dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend (voor
afdreiging geschikt) voorwerp en/of
- meermalen, althans eenmaal, heeft geroepen tegen die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] : “kluis” en/of
- terwijl hij -verdachte- met zijn pistool, althans een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp, op de in
voornoemde juwelierszaak aanwezige vitrine tikte heeft geroepen; “necklace”
(waarna door [slachtoffer 2] de vitrine werd geopend) en/of vervolgens die [slachtoffer 2]
heeft bewogen, onder dreiging van voornoemd vuurwapen, althans een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt)
voorwerp de sieraden en/of horloges in een zwarte sporttas te doen/deponeren
en/of heeft hij -verdachte- voornoemde sieraden/juwelen en/of de horloges
uit voornoemde vitrine weggepakt/weggegrist.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier vindt dat bewezen kan worden dat verdachte dit samen met anderen gedaan heeft.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de sieraden zelf heeft weggenomen. Uit de verklaringen van aangevers blijkt dat verdachte [slachtoffer 2] dwong tot afgifte, zodat een bewezenverklaring voor het subsidiair tenlastegelegde kan volgen. De raadsman heeft voorts gesteld dat eveneens niet kan worden bewezen dat verdachte dit samen met anderen heeft gedaan, zodat hij van het medeplegen dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het onderhavige dossier en de behandeling ter zitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 december 2017 vond er een gewapende overval plaats bij [juwelier] in Nijverdal. Bij deze overval werden horloges weggenomen en heeft de eigenaar van de juwelierszaak, [slachtoffer 2] , sieraden afgegeven terwijl hij bedreigd werd met een vuurwapen. De dader kwam aanrijden op een scooter en droeg donkere kleding en een bivakmuts over zijn gezicht. Hij had een donkere sporttas bij zich waarin de sieraden en horloges werden gegooid. Op het moment dat verbalisanten arriveerden was de dader er op de scooter vandoor. Een getuige zag dat een man op een scooter een sporttas van zich afgooide waarin sieraden bleken te zitten. Op aanwijzen van getuigen en omstanders werd binnen tien minuten na de melding van de overval verdachte aangetroffen aan de Duivencatelaan, terwijl hij zich kennelijk aan het omkleden was. Het signalement van verdachte vertoonde sterke overeenkomsten met het signalement van de dader zoals door aangevers en getuigen werd opgegeven. De sporttas die de door een getuige waargenomen man op een scooter van zich af gooide werd door verbalisant Kroezen gevonden en bevatte de bij de juwelier weggenomen sieraden en horloges.
Verdachte heeft bekend dat hij op 15 december 2017 de overval bij [juwelier] heeft gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte onder bedreiging met geweld een hoeveelheid horloges heeft weggenomen. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte ook zelf de
sieradenheeft
weggenomen, nu aangevers verklaren dat verdachte [slachtoffer 2] heeft bewogen tot het afgeven van die sieraden, zodat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, alhoewel enkele aanknopingspunten daarvoor aanwezig zijn, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de overval samen met één of meer anderen heeft gepleegd, zodat zij hem eveneens zal vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 15 december 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
een hoeveelheid horloges,
die toebehoorden aan [juwelier] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde Juwelierszaak te betreden, geheel in het zwart gekleed en met een bivakmuts over het gezicht en met een helm op en
- vervolgens een pistool uit zijn -verdachtes- jaszak heeft getrokken en
- dat pistool op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gericht en gericht heeft gehouden en
- heeft geroepen tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] : “kluis” en
- terwijl hij -verdachte- met zijn pistool op de in voornoemde juwelierszaak aanwezige vitrine tikte heeft geroepen; “necklace” (waarna door [slachtoffer 2] de vitrine werd geopend) en vervolgens die [slachtoffer 2] heeft bewogen, onder dreiging van voornoemd vuurwapen, de sieraden in een zwarte sporttas te doen en heeft hij -verdachte- voornoemde horloges uit voornoemde vitrine weggepakt.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het primair bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan voor de duur van zeven maanden, en om daarnaast een forse voorwaardelijke straf voor de duur van maximaal twaalf maanden op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarde een ambulante behandelverplichting in het kader van reclasseringstoezicht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft op een gewelddadige en brutale wijze een overval gepleegd op een juwelierszaak in Nijverdal. Daarbij is een aantal horloges weggenomen. Tijdens deze overval hebben de in de winkel aanwezige medewerkers onder dreiging met een vuurwapen tevens sieraden afgegeven. Uit hun verklaringen leidt de rechtbank af dat de slachtoffers de situatie als zeer beangstigend hebben ervaren. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van een dergelijk ernstig geweldsmisdrijf vaak nog langere tijd geconfronteerd worden met psychische problemen als gevolg van wat hen overkomen is. Dit heeft verdachte er evenwel niet van weerhouden in gezichtsverhullende kleding en met een vuurwapen de juwelierszaak binnen te gaan en een vuurwapen te richten op de medewerkers. Naast de medewerkers zijn ook anderen met de overval geconfronteerd, zoals de klant die de winkel verliet en in de straat aanwezige werklieden. Ook op hen zal verdachtes handelen impact hebben gehad, terwijl dergelijke feiten in z’n algemeenheid gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door de zucht naar financieel gewin en zich niets gelegen heeft laten liggen aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij anderen heeft laten ervaren.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank in strafverzwarende zin rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 24 mei 2018. Hieruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het over verdachte opgemaakte Pro-Justitia rapport van D.B. Wisman, GZ-psycholoog van 9 maart 2018.
De deskundige concludeert dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis der geestvermogens, te weten een stoornis in het gebruik van cannabis. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens, een lichte verstandelijke beperking en een ‘andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken’. Omdat verdachte niet over het tenlastegelegde wil praten kan er geen uitspraak worden gedaan over de mate van toerekening. Verdachte ontbreekt het aan zelfinzicht, hij overschat zichzelf en loopt tegen de grenzen van zijn eigen kunnen op. De deskundige adviseert reclasseringstoezicht en ambulante behandelverplichting om te proberen verdachte “binnenboord” te houden, omdat hij goed lijkt te functioneren binnen een juridisch gestructureerd kader.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 11 april 2018 van mevrouw J.H.A. Hakvoort, reclasseringswerker. In dit advies wordt de oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een drietal bijzondere voorwaarden geadviseerd. Duidelijk is dat verdachte externaliseert en in het algemeen legt verdachte de oorzaken van problemen buiten zichzelf. De reclassering conformeert zich aan het in het Pro-Justitia rapport gedane strafadvies.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. De rechtbank sluit aan bij de omschrijving van een overval in een winkel waarbij licht geweld/bedreiging wordt gebruikt en voor dit feit geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. De rechtbank komt uit op een langere gevangenisstraf dan deze twee jaar, omdat de rechtbank rekening houdt met strafverzwarende omstandigheden, namelijk het feit dat verdachte – zoals gezegd – meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten en de omstandigheid dat verdachte heeft gedreigd met een vuurwapen.
Hoewel behandeling van verdachte is geïndiceerd, zal de rechtbank geen voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden ten behoeve van die behandeling opleggen. Beide rapporteurs stellen dat de kans van slagen klein is, omdat intrinsieke motivatie bij verdachte ontbreekt. Daar komt bij dat verdachte al eerder behandeling en begeleiding heeft gehad in een justitieel kader en verdachte hier kennelijk niet zijn voordeel mee heeft gedaan.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de waarde van de weggenomen goederen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu zij de politie heeft bevolen de weggenomen en door de politie in beslag genomen sieraden en horloges aan de benadeelde partij terug te geven.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat indien de meegenomen sieraden en horloges terug zijn gegeven aan de benadeelde partij, de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel dient te worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de hiervoor genoemde mededeling van de officier van justitie.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. M.I. van Meel, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2018.
Buiten staat
Mr. Van Meel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de districtsrecherche Twente met nummer 2017574187. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 15 december 2017, pagina’s 1 en 2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Vandaag, vrijdag 15 december 2017, was ik samen met mijn zus in de winkel. Omstreeks 09:50 uur was ik niet in de winkel maar achter in het kantoor. Ik hoorde mijn zus, [slachtoffer 1] , roepen: “Wat doe je!”. Aan de manier waarop ze dat riep hoorde ik dat er iets niet goed was. Ik keek op het scherm van de camerabewaking en zag een man in de winkel staan.
Ik ben toen direct ook de winkel in gelopen. Ik zag een man in de winkel, ik zag dat hij in zijn rechter hand een vuurwapen op mijn zus richtte. Vervolgens zag ik dat de man zich op mij richtte en ook het vuurwapen op mij richtte. Ik hoorde hem roepen: “Kluis”. Ik zei dat wij geen kluis hebben in de winkel. Daarop zag ik dat de man naar de linkerkant van de toonbank liep. Ik dacht nog we moeten hem daar houden. Aan die kant van de winkel ligt namelijk alleen relatief goedkoop zilver. Aan de andere kant van de winkel liggen goud en diamanten. Links naast de toonbank is een houten deur. Deze geeft toegang tot de achterkant van de vitrinekasten. Wellicht dacht de man dat daar de kluis stond want hij wilde daar naartoe. Hij dwong mij om met hem mee te gaan en hield telkens het vuurwapen op mij gericht. Ik hoorde hem zeggen: “Necklace!” daarbij wees hij naar een vitrine. Ik zag dat hij wees met de hand waarin hij het wapen had, zijn rechter hand. Ik hoorde dat daarbij het wapen tegen het glas kwam. Ik hoorde dat het echt metaal was. Ik had eerst nog heel even gedacht dat het misschien een nep wapen was. Al onze vitrines zijn slotvast afgesloten. Ik zei tegen mijn zus dat ze een sleutel op moest halen. Mijn zus ging daarop naar het kantoor om een sleutel op te halen. Zij kwam even later terug met de sleutel en gaf die aan mij. Ik heb toen de vitrine welke de man aangewezen had opengemaakt. Ik zag dat de man aan zwarte schoudertas bij zich had, een soort sporttas. Ik moest van de man sieraden in die tas doen.
Dat heb ik gedaan. Ook heeft de man nog wat horloges gepakt uit een andere vitrinekast.
Daarna is de man weer de winkel uit gegaan en is hij op zijn scooter weggereden. Ik zag dat hij over de Grotestraat reed in de richting van het politiebureau. Ik kan de man als volgt omschrijven: Iets langer dan ik, ongeveer 1,85m lang. Donkere huidskleur, echt donker.
Hij droeg helemaal zwarte kleding. Hij droeg een bivakmuts, die zat wat schaaf waardoor hij maar door 1 gat wat kon zien. Hij had ook nog een helm op.
Ik kan het vuurwapen als volgt omschrijven: Het was een zwart handvuurwapen. Het had het in zijn rechter hand. Het was ongeveer even groot of iets kleiner dan uw dienstvuurwapen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 15 december 2017, pagina’s 4 en 5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik ben winkelmedewerkster bij [juwelier] aan de [adres] te Nijverdal. Vanmorgen, vrijdag 15 december 20l7, heb ik de winkel omstreeks 9:00 uur geopend
Ik stond midden in de winkel, voor de deur. Ik keek de vrouw na die ik zojuist
geholpen had. Ik zag dat op het moment dat de vrouw verliet er een man aan kwam op een scooter. Ik zag dat hij zijn scooter pal voor de winkel neer zette. Ik zag dat de man op een wilde manier naar binnen kwam en bij het binnenkomen tegen de klant aan liep welke ik zojuist geholpen had. Ik zag dat de man geheel in het zwart gekleed was. Ik zag dat hij een zwarte sporttas om had een beetje een vierkant model. Ik zag dat hij met zijn voet de deur open hield en dat hij tegelijkertijd een blok hout uit zijn tas haalde. Ik had toen direct door dat het niet goed was. Ik dacht: “Hij pakt een bom!”. Vervolgens zag ik dat hij het blok hout tussen de deur en het kozijn legde zodat deze niet dicht kon vallen. Ik zag dat hij toen een pistool uit zijn jas haalde en ik zag lat hij dit pistool op mij richtte.
Ik horde de man tegen mij zeggen: “kluis!” Ik riep tegen hem: “Wat doe je!” en “Doe even normaal!”. Op dat moment zag ik dat mijn broer vanuit het kantoor de winkel binnenkwam.
Ik zag dat de man toen zijn pistool op mijn broer richtte en met hem verder ging.
Ik hoorde de man nogmaals zeggen: “Kluis!”. Ik hoorde dat mijn broer vertelde dat wij geen kluis in de winkel hebben. Toen tikte de man met et pistool tegen een vitrine. Ik had nog even gedacht dat het misschien een nep wapen was maar toen hoorde ik aan de tik dat het wel echt van metaal was. Vervolgens zag ik dat mijn broer en de man naar de deur links naast de toonbank gingen. Ik hoorde dat de man tegen mijn broer zei dat hij de vitrine open moest doen. Ik hoorde hem zeggen: “Necklace!”. Alle vitrines zijn echter slotvast afgesloten.
Mijn broer zei tegen mij dat ik een sleutel moest gaan halen. Ik had wel een sleuteltje in mijn zak maar om tijd te rekken heb ik een sleutel van achter uit het kantoor gehaald.
Ik heb nog naar buiten gekeken naar de wegwerkers welke voor de winkel aan het werk zijn.
Ik heb naar hen een telefoon gebaar gemaakt . Ik zag dat een van de wegwerkers een telefoon gebaar terug maakte. Ook hoorde ik de telefoon van de winkel over gaan. Vervolgens zag ik dat mijn broer sieraden in de tas die de man hij zich had moest doen. Vervolgens is de man weer weg gegaan. Ik zag dat hij op zijn scooter weg reed. Ik zag dat hij over de Grotestraat weg reed in de richting van het politiebureau.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
Ongeveer 180cm a 185cm lang.
Ik zag dat hij een donkere huid had, echt donker.
Ik zag dat hij helemaal zwarte kleding droeg.
Ik zag dat hij een bivakmuts op had die zat wat scheef waardoor hij maar door één oog kon kijken. Ik zag dat hij ook nog een helm op had. Ik zag dat hij het wapen in zijn rechter hand had.
Het wapen kan ik als volgt omschrijven:
Ik zag dat het een zwart wapen was. Ik hoorde door de tik op het glas dat het echt metaal was. Ik zag dat het wapen iets kleiner was dan uw dienstwapen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 16 december 2017, pagina 134, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
Ik wil verklaren dat ik het gewoon beken en dat ik het niet had moeten doen, sorry.