Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
N.V. UNIVÉ SCHADE,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 23 april 2018
- de bij brief van 17 mei 2018 toegezonden producties van Univé
- de bij brieven van 23 en 24 mei 2018 toegezonden aanvullende producties van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 25 mei 2018
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Univé.
2.De feiten
"Nieuwe informatie ontvangen d.d.
"III. INFORMATIE UIT DE BEHANDELENDE SECTOR:(…)Allereerst beschikken wij over een zeer uitgebreid dossier van de huisarts van betrokkene, Huisartsenpraktijk [A] .Hieruit komt naar voren dat hij in 2008 bekend was met maagklachten. Er was een familiaire belasting voor coloncarcinoom. Voorts was er sprake van overgewicht.In 2009 was er sprake van een epicondylitis lateralis.
“Vraag 3.Zou u duidelijk kunnen maken waarom, naar uw idee geen sprake is van een
“Vraag 8:U concludeert vervolgens, dat de HNP van CWK 8 maanden na het ongeval isopgetreden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Univé heeft [eiser] in april 2012 wederom een voorschot verstrekt van € 2.500,00. Voor zover er in mei 2012 inderdaad dusdanige financiële problemen waren dat een gedwongen verkoop van de woning van [eiser] op handen was, geldt dat deze problemen in ieder geval tijdelijk van de baan waren doordat [eiser] in die periode alsnog zijn achterstallig salaris heeft ontvangen. Wat betreft de periode hierna geldt dat Univé in december 2012 nog een bedrag van € 3.500,00 aan [eiser] betaald heeft en dat [eiser] niet heeft gesteld dat hij Univé om een hoger voorschot heeft gevraagd. De voorzieningenrechter volgt [eiser] dan ook niet in zijn stelling dat Univé zijn schade in de periode kort na het ongeval niet voldoende heeft bevoorschot.
Wat betreft het verlies arbeidsvermogen over de periode tot en met half juni 2012 is geenszins zeker dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat dit verlies voor rekening van Univé dient te komen. Voor zover geoordeeld wordt dat dit wel het geval is, bedraagt dit verlies hooguit zo'n € 5.600,00. Dat [eiser] een hogere uitkering zou hebben ontvangen in de situatie zonder ongeval, indien hij op een later moment als gevolg van de nerkhernia arbeidsongeschikt zou zijn geraakt, is niet aannemelijk gemaakt.
De overige posten op de schadestaat mede in aanmerking genomen, is de voorzieningenrechter voorshands al met al van oordeel dat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt in het eerste jaar na het ongeval meer schade als gevolg van het ongeval te hebben geleden dan het reeds door Univé betaalde bedrag aan voorschotten ad € 26.050,00.
980,00