4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, het volgende vast.
Verdachteheeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Op 1 augustus 2017 ging ik samen met twee vrienden, genaamd [naam 1] en [naam 2] , met de trein naar Oldenzaal. Op het perron in Oldenzaal aangekomen werd ons op een gegeven moment door de conducteur verzocht de trein te verlaten, waarop er een handgemeen ontstond met de conducteur.
Ik ontken de geweldshandelingen tegen de conducteur te hebben gepleegd. Ik ben degene die in het procesdossier door getuigen en aangever wordt aangeduid als de jongen met het rode vest.
Aangever [slachtoffer]heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Ik ben werkzaam als Buitengewoon Opsporingsambtenaar, werkzaam in de Veilige Publieke Taak. Op 31 juli 2017 omstreeks 23.15 uur was ik samen met mijn collega aan het werk op het station in Hengelo, bij de trein die zou vertrekken richting Oldenzaal. Ik zag dat er drie mannen, waaronder een man met een fors postuur en blauw shirt, zijnde de mij ambtshalve bekende [naam 1] of [naam 1] , de trein instapten. Ik zag dat, toen de drie mannen mij en mijn collega zagen zitten, zij de trein weer uitstapten. Om 00.15 uur was ik weer met mijn collega in de trein op het station in Hengelo. Ik zag toen dat de drie mannen in de trein richting Oldenzaal stapten. Toen wij aankwamen op het station in Oldenzaal liep de trein leeg. Ik en mijn collega stonden nog in de trein en de drie mannen bleven ook nog in de trein. Hierop heb ik ze gewaarschuwd dat ze de trein uit moesten. Hierop hoorde ik de man met de rode jas tegen mij en mijn collega zeggen: “Jullie zijn racisten”. Hierop heb ik op dwingende
toon gezegd: “Meneer, wilt u nu de trein uitgaan”? Dit deden ze niet. Hierop heb ik tegen ze gezegd dat, als ze niet zouden vertrekken, ik geweld zou gaan gebruiken. Ze gingen de trein niet uit en zeiden nogmaals tegen mij en mijn collega dat we racisten waren. Hierop heb ik de man met de rode jas een duw naar achteren gegeven. Hierop werd ik door de mannen met de groene en de rode jas vastgegrepen waarop een worsteling ontstond. Tijdens de worsteling kwamen we buiten de trein op het perron terecht en daar ging de worsteling verder. Tijdens die worsteling greep ik de rode jas van één van de mannen vast. Ik struikelde en viel op de grond. De man met het blauwe shirt stond achter mij en de andere twee mannen stonden voor mij. De man met de rode jas begon met slaan, de jongen met de groene trui probeerde mij ook aan te vallen. De man met het blauwe shirt heeft mij geschopt. Ik werd onder andere in mijn hals en in mijn gezicht geraakt door het slaan. Een van de mannen schopte mij heel hard in mijn kruis. Ik zag en voelde dat ze mij met hun vuisten sloegen en dat ik hard geschopt werd. Ik zag dat de man met de rode jas met zijn arm uithaalde en mij met zijn vuist sloeg. Ik voelde door de slagen en schoppen hevige pijn. Ik zag dat ik op mijn arm een kras heb, in mijn hals heb ik ook een verwonding die gebloed heeft. Verder voelen mijn schouder en bovenarm beurs.
De
getuige [getuige 1]heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Ik ben getuige geweest van een mishandeling. Dit was vannacht op het NS Station in Oldenzaal. Op 1 augustus 2017 ben ik omstreeks 00.15 uur ingestapt in de trein in Hengelo. Ik wilde naar Oldenzaal. Na mij stapten drie jongens in deze trein. Toen de trein stopte op het station in Oldenzaal ben ik uitgestapt. Toen ik bij mijn fiets stond zag ik dat er gevochten werd in de trein. Ik zag dat de drie jongens die ik in Hengelo had zien instappen
bij de vechtpartij betrokken waren. Ik hoorde de controleur die mij gecontroleerd had, roepen: “Eruit”. Dit hoorde ik hem een aantal keren roepen. Ik zag dat er geduwd werd. Ik zag dat er een aantal keren een slaande beweging werd gemaakt door de drie jongens in de richting van de controleur. Toen ik dit zag stond de controleur nog deels in de trein en de drie jongens er net buiten. Ik zag dat de controleur en de twee smallere jongens buiten de trein op het perron kwamen te vallen. De derde jongen met een zwaarder postuur trapte naar de controleur. Ik zag dat de jongen met een donkerrood vest de controleur, die op de grond lag, met zijn vuisten sloeg. De jongen met het vermoedelijk zwarte vest zag ik naar de controleur slaan, waarbij de controleur, terwijl hij op de grond lag, werd geraakt. Ik zag dat de jongen met het blauwe T-shirt de controleur schopte. Ik denk dat ik hem twee keer zag schoppen. Ik zag dat hij de controleur zeker één keer vol op zijn rug raakte. Hij deed zijn best om hard te schoppen. Het was een voetbalachtige trap alsof je een bal weg schopt.
De
getuige [getuige 2]heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Op 1 augustus 2017 om ongeveer 00:15 uur stopte de trein waarin ik zat in Hengelo. Ik zag toen drie mannen de trein in komen. In Oldenzaal, het was ongeveer 00:30 uur, stapte ik rechts uit de coupe en de drie jongens liepen naar de linker uitgang. Toen ik buiten stond op het perron zag ik dat één jongen buiten de trein stond en de andere twee jongens nog in de trein stonden. Ik zag dat ze de conducteurs strak aankeken. Ik had het gevoel dat ze de conducteurs aan het uitdagen waren. De conducteurs stonden op en liepen in de richting van de jongens. De jongens wilden de trein niet verlaten. Ik hoorde de conducteur zeggen dat ze naar buiten moesten. De twee jongens gaven hier geen gehoor aan. Ik zag dat de conducteur ze naar buiten begeleidde. Het stond de jongens niet aan want ze liepen terug de trein in. Ik zag dat de twee jongens de conducteur in een hoekje in de trein dreven. De dikke jongen stond buiten de trein. Hij had een blauw T-shirt aan. Ik zag toen dat de conducteur in de hoek was gedreven. Hij werd geslagen door beide jongens. Ze raakten de conducteur op zijn hoofd, gezicht en bovenlichaam. Hij werd continue geslagen. Ik vond het een grove mishandeling. De jongens wilden op een gegeven moment de trein verlaten maar de conducteur had één van de jongens nog vast. Hij liet niet los en de conducteur viel buiten de trein op de grond. Toen sloegen alle drie jongens er op los, gericht op de conducteur op de grond. Ik zag dat ze de conducteur tegen het hoofd aantrapten en tegen zijn rug. Alle drie de jongens deden dat, allemaal tegelijk. Er was genoeg verlichting en ik kon alles duidelijk zien. De twee jongens in de trein gebruikten evenveel geweld tegen de conducteur. De dikke jongen stond buiten de trein maar gebruikte later ook evenveel geweld als de andere twee jongens toen ze conducteur naar buiten hadden gewerkt en hem daar trapten.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat verdachte samen met anderen op gewelddadige wijze verzet heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , nadat hij de aanwijzing had gegeven om de trein te verlaten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. [slachtoffer] is bevoegd die aanwijzing te geven op grond van artikel 73 Wet personenvervoer 2000.
De verklaring van verdachte dat hij geen geweldshandelingen heeft gepleegd tegen de conducteur, acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu zowel aangever als twee onafhankelijke getuigen éénduidig verklaren over het aandeel van verdachte in het gebeuren. De deelname aan het geweld blijkt bovendien voldoende uit de beelden die de rechtbank ter zitting heeft bekeken. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van die verklaringen te meer nu niet uit feiten of omstandigheden is gebleken dat in ieder geval de (onpartijdige) getuigen er belang bij hadden om tegen beter weten in belastend voor verdachte te verklaren.
Feit 2
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat aan de hand van de bewijsmiddelen onvoldoende kan worden vastgesteld hoe en met welk oogmerk de goederen zijn meegenomen en welke rol verdachte bij dat meenemen zou hebben gespeeld.