ECLI:NL:RBOVE:2018:2131

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
08/008129-16 (P) (08/730699-14 TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders en verlenging proeftijd na meerdere diefstallen en mishandeling

Op 21 juni 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 27-jarige man uit Deventer, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks van diefstallen en mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank legt de man de maatregel op tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar. Daarnaast wordt de proeftijd van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen van 4 maanden en 240 dagen met twee jaar verlengd. De man moet ook een schadevergoeding van ruim 7000 euro betalen aan zijn slachtoffers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waaronder mobiele telefoons, portemonnees en geldbedragen, en heeft zijn vriendin mishandeld. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld en de verdachte is vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de overige feiten is gebaseerd op de verklaringen van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het recidivegevaar van de verdachte, dat als hoog wordt ingeschat door de reclassering, en heeft besloten dat een ISD-maatregel noodzakelijk is om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de schadevergoeding is vastgesteld op basis van de bewezen feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoedingen te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer hoofdzaak: 08/008129-16 (P) (08/730699-14 TUL).
Parketnummers ter terechtzitting gevoegde zaken: 08/008774-16, 08/730541-17,
08/953280-17 (18/730166-16 TUL) en 08/760093-18.
Datum vonnis: 21 juni 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de P.I. Achterhoek Ooyerhoek in Zutphen (HvB).

1. Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 27 september 2017, 12 april 2018 en 7 juni 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.J. van Dijck en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.C. Huisman, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank het feit van parketnummer 08/008129-16 als feit 1, de feiten van parketnummer 08/008774-16 als feiten 2 en 3, de feiten van parketnummer 08/730541-17 als feiten 4, 5 en 6, de feiten met het parketnummer 08/953280-17 als feiten 7, 8 en 9 en het feit met het parketnummer 08/760093-18 als feit 10.
De verdenking komt er, na toewijzing van de vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging en toewijzing van de vordering wijziging van de tenlastelegging, beide gedaan op 7 juni 2018, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zijn vriendin heeft mishandeld;
feit 2:een iPhone heeft gestolen dan wel geheeld;
feit 3:een mobiele telefoon (Samsung) heeft gestolen;
feit 4:een rugzak met inhoud heeft gestolen;
feit 5:portemonnees met inhoud en een mobiele telefoon heeft gestolen;
feit 6:geldbedragen heeft gestolen door middel van contactloos pinnen;
feit 7:met een ander een centrale toegangssleutel uit een kluis heeft gestolen en vervolgens door middel van deze sleutel de toegang tot dat gebouw heeft verschaft en daar iPhones met bijbehorende opladers, een iPad, een telefoon (Samsung) en een portemonnee heeft gestolen;
feit 8:met een ander mobiele telefoons, portemonnees, pasjes, geld en een horloge heeft gestolen;
feit 9:met een ander pasjes, portemonnees met inhoud en een sleutelbos heeft gestolen;
feit 10:een geldbedrag heeft gestolen door gebruik te maken van een gestolen pinpas en de bijhorende pincode.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 19 september 2015 te Deventer zijn levensgezel, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (meermalen) (met kracht) in/op/tegen
het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
te trappen en/of te schoppen;
2. Primair
hij op of omstreeks 7 oktober 2015 te Deventer met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone 6, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2. Subsidiair
hij op of omstreeks 7 oktober 2015 te Deventer, althans in Nederland, een
iPhone 6 heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
iPhone 6 wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 7 oktober 2015 te Deventer met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Samsung Galaxy Neo Grand,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij op of omstreeks 29 juli 2017 te Deventer met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (ijssalon Talamini) heeft weggenomen een rugzak met inhoud en/of een medaillon en/of een shirt
en/of een huissleutel en/of in kluissleutel en/of een portemonnee met inhoud
(waaronder een ID-kaart en/of een bankpas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte ( [nummer 1] );
5.
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te Apeldoorn (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfsruimte aan de [adres 2] (Fysiotherapie Noordhuis) heeft weggenomen
- een portemonnee met inhoud (waaronder een of meer ID-kaart(en) en/of
een rijbewijs en/of
een of meer bankpas(sen) en/of
een geldbedrag van ongeveer 15,-- euro
en/of een kentekenbewijs en/of
een of meer pasje(s)),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een mobiele telefoon en/of
een portemonnee met inhoud (waaronder een bankpas),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; [nummer 2] + [nummer 3] + [nummer 4] );
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 13 juli 2017 te Apeldoorn
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (bij een of meer
betalingen door middel van "contactloos pinnen") heeft weggenomen
- twee, althans een of meer geldbedrag(en) van 25,-- euro (bij Plus Supermarkt) en/of
- een geldbedrag van 25,-- euro (Kruidvat)
- een geldbedrag van 20,10 euro (AH ToGo),
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een geldbedrag van 24,-- (Supermarkt Dirk van den Broek),
- een geldbedrag van 25,-- euro (Kruidvat)
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte die/dat weg te nemen geldbedrag(en) (telkens) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten een of
meer bankpas(sen) van voormelde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 5] , tot het gebruik waarvan
verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
7.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 december
2017 tot en met 18 december 2017 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit zorgcentrum De Bloemendal, gelegen aan [adres 3] , een of meer goed(eren), te weten:
- drie, althans een of meer, Apple iPhones en/of twee, althans een of meer,

bijbehorende opladers, en/of

- een Apple iPad, en/of
- een Samsung mobiele/smart telefoon, en/of
- een centrale (toegangs)sleutel, en/of
- een portemonnee,
in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan Zorggroep Solis en/of [slachtoffer 7] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren)
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking, inklimming, valse sleutel (immers heeft verdachte
(wederrechtelijk/zonder toestemming) een centrale (toegangs)sleutel uit
een/de (sleutel)kluis van het zorgcentrum gepakt en (vervolgens) hiermee een
of meer kanto(o)r(en) geopend ten einde de voornoemde goed(eren) weg te nemen);
8.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 maart 2017
tot en met 29 november 2017 te Deventer, (telkens) tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, uit kleedkamer(s) van
voetbalvereniging FC RDC,
een of meer goed(eren), te weten:
- een of meer (mobiele) telefoon(s), en/of
- een of meer rijbewij(s)(zen), en/of
- een of meer bankpas(sen), en/of
- een identiteitskaart en/of
- een "Go Ahead Eagles" (toegangs)kaart, en/of
- een horloge (merk: Quartz), en/of
- 30 euro,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8]
(telefoon) en/of [slachtoffer 9] (telefoon) en/of
[slachtoffer 10] (telefoon en rijbewijs) en/of [slachtoffer 11] (telefoon en
rijbewijs) en/of [slachtoffer 12] (identiteitsbewijs, rijbewijs en bankpas) en/of
[slachtoffer 13] (30 euro, twee bankpassen en rijbewijs) en/of [slachtoffer 14] ("Go Ahead
Eagles" (toegangs)pas) en/of [slachtoffer 15] (horloge), heeft weggenomen;
9.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de maand maart 2017 tot en met december 2017 te Deventer en/of Zutphen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (middels insluiping) in/uit diverse (school-
en/of detailhandel-)gebouwen, te weten het Baudartius College te Zutphen (aangifte [slachtoffer 16] ) en/of basisschool de Hagenpoort te Deventer (aangifte [slachtoffer 17] ) en/of basisschool het Palet te Deventer (aangifte [slachtoffer 18] ) en/of de Borgloschool te Deventer (aangifte [slachtoffer 19] ) en/of firma Bos en Zoon te Deventer (aangifte [slachtoffer 20] ), een of meer goed(eren), te weten:
- een of meer bankpas(sen), en/of
- een of meer portemonnee(s) met inhoud (waaronder een of meer bankpas(sen)
en/of een of meer rijbewij(s)(zen) en/of identiteitskaart en/of overige
pas(sen) en/of contant geld), en/of
- een sleutelbos,
in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 21]
(telefoon) en/of OBS De Hagenpoort (twee bankpassen) en/of [slachtoffer 18]
(portemonnee met inhoud, te weten: rijbewijs en/of identiteitskaart en/of
overige pas(sen)) en/of [slachtoffer 19] (portemonnee met inhoud, te weten:
rijbewijs en/of bankpas en/of overige pas(sen)) en/of [slachtoffer 20]
(sleutelbos), heeft weggenomen;
- een of meer bankpas(sen), en/of
- een of meer portemonnee(s) met inhoud (waaronder een of meer bankpas(sen)
en/of een of meer rijbewij(s)(zen) en/of identiteitskaart en/of overige
pas(sen) en/of contant geld), en/of
- een sleutelbos,
in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 21]
(telefoon) en/of OBS De Hagenpoort (twee bankpassen) en/of [slachtoffer 18]
(portemonnee met inhoud, te weten: rijbewijs en/of identiteitskaart en/of
overige pas(sen)) en/of [slachtoffer 19] (portemonnee met inhoud, te weten:
rijbewijs en/of bankpas en/of overige pas(sen)) en/of [slachtoffer 20]
(sleutelbos), heeft weggenomen;
10.
hij op of omstreeks 23 november 2017 te Deventer een geldbedrag van 1250
euro, in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan (de rechtspersoon) OBS De Hagenpoort, heeft
weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een
gestolen pinpas en bijbehorende pincode.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze door de rechtbank verbeterd gelezen. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. De bewijsoverwegingen

4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De officier van justitie voert aan dat bij geen van de ten laste gelegde feiten sprake is geweest van medeplegen, zodat verdachte van dat onderdeel, voor zover dat in de tenlastelegging voorkomt, moet worden vrijgesproken.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een integrale vrijspraak van de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten en een partiële vrijspraak van de onder feit 9 ten laste gelegde diefstal van een sleutelbos. Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 7, 8, 9 (voor het meerdere) en 10 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Integrale vrijspraak
De rechtbank acht – net als de raadsman – niet bewezen wat aan verdachte onder 4, 5 en 6 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat het enige bewijs dat verdachte op de pleegplaats brengt bestaat uit de door de verbalisant gedane herkenningen van beelden, waarvan verdachte ontkent dat hij degene is die daarop is te zien. Nu de verbalisanten niet, althans onvoldoende, hebben gespecificeerd hoe zij tot hun herkenningen zijn gekomen en de beelden niet zodanig duidelijk zijn dat geen andere conclusie mogelijk is dan dat het verdachte is die daarop is te zien, is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte deze feiten heeft begaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen (integrale) vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen en, waar nodig, een aanvullende bewijsoverweging [1] .
Ten aanzien van feit 1:
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 september 2015 (p. 3-4);
- Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 12 januari 2016 (p. 13-16).
Ten aanzien van de feiten 2 primair en 3:
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 7 oktober 2015 (p. 3-4);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 7 oktober 2015 (p. 6-7);
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting
van 7 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Ik heb op 7 oktober 2015 uit een kleedkamer in Deventer een iPhone en Samsung weggenomen. (…) De voorzitter toont mij een zich in het dossier bevindend screenshot van de camerabeelden van de sporthal en vraagt mij of ik de persoon ben die daarop is te zien. Ja, dat ben ik. (…).
Ten aanzien van feit 7:
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 22] (namens Zorggroep Solis Deventer) d.d. 8 december 2017 (p. 200-202);
- Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 8 december 2017
(p. 204-205);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 23] (namens Zorggroep Solis Deventer) d.d. 18 december 2017 (p. 264-266);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] d.d. 20 december 2017 (p. 268-270);
- Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 9 januari 2018
(p. 223-228).
Aanvullende bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat de deur van de sleutelkluis op het moment van de diefstal reeds openstond en dat hij de centrale toegangssleutel, zonder daarbij iets te hoeven vernielen, heeft kunnen wegnemen. Daar staat tegenover dat getuige [getuige] heeft verklaard dat zij (een dag nadat de diefstal plaatsvond) heeft gezien dat de deur van de sleutelkluis openstond, dat deze deur was verbogen en dat één van de sluitpinnen van het slot los in de sleutelruimte lag. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van deze getuigenverklaring en komt op grond daarvan tot de conclusie dat verdachte de deur van de sleutelkluis heeft verbroken om vervolgens de centrale toegangssleutel onder zijn bereik te brengen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen, zodat zij verdachte van dit onderdeel zal vrijspreken.
Ten aanzien van feit 8:
- Een afschrift van aangifte van [betrokkene 1] (namens de minderjarige [slachtoffer 24] ) d.d.
18 maart 2017 (p. 100-101);
- Een afschrift van aangifte van [slachtoffer 9] d.d. 20 maart 2017 (p. 106-107);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] d.d. 9 oktober 2017 (p. 112-114);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] d.d. 9 oktober 2017 (p. 117-118);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] d.d. 29 november 2017 (p. 125-126);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] (mede namens [slachtoffer 14] ) d.d.
1 december 2017 (p. 128-130);
- Een afschrift van aangifte van [slachtoffer 15] d.d. 2 december 2017 (p. 139-140);
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting
van 7 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) De voorzitter houdt mij voor dat acht mensen aangifte hebben gedaan van diefstal van hun goederen uit kleedkamers en vraagt mij of ik deze diefstallen heb gepleegd. Ja, dat was ik. (…) Ik ben meerdere keren in de kleedkamers van de voetbalvereniging geweest. (…).
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen, zodat zij verdachte van dit onderdeel zal vrijspreken.
Ten aanzien van de feiten 9 en 10:
- Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 21] (namens de minderjarige [slachtoffer 16] ) d.d. 13 november 2017 (p. 142-143);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] (namens OBS De Hagenpoort) d.d.
30 november 2017 (p. 177-179);
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2017 (p. 193);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 18] d.d. 28 december 2017 (p. 272-273);
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 19] d.d. 22 december 2017 (p. 274-276);
- De bijlage inbeslaggenomen goederen d.d. 19 december 2017 (p. 82-87);
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting
van 7 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) De voorzitter houdt mij de aangiftes voor die zijn gedaan in het kader van diefstallen van goederen uit schoolgebouwen en vraagt mij of ik deze diefstallen heb gepleegd. Ja, dat was ik. (…) Het klopt dat er goederen in mijn woning zijn teruggevonden die te linken zijn aan deze diefstallen. (…). Het klopt ook dat ik
€ 1.250,- heb gepind met een gestolen bankpas. (…)
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de hem onder 9 ten laste gelegde diefstal van de sleutelbos. De rechtbank overweegt daartoe dat het enkele aantreffen van een bon van de fietsenwinkel met het adres van aangeefster [slachtoffer 20] in de woning van verdachte niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat verdachte ook degene is geweest die de sleutelbos heeft weggenomen. Daarnaast is de rechtbank ten aanzien van feit 9 van oordeel dat er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen, zodat zij verdachte ook van dit onderdeel zal vrijspreken.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 19 september 2015 te Deventer zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] tegen het hoofd te slaan en te stompen;
2. Primair

hij op 7 oktober 2015 te Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone 6, toebehorende aan [slachtoffer 2] ;

3.
hij op 7 oktober 2015 te Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Samsung Galaxy Neo Grand, toebehorende aan [slachtoffer 3] ;
7a.
hij op 7 december 2017 te Deventer uit zorgcentrum De Bloemendal, gelegen aan het [adres 3] ,
een centrale toegangssleutel, die toebehoorde aan Zorggroep Solis, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
7b.
hij in de periode van 7 december 2017 tot en met 18 december 2017 te Deventer uit zorgcentrum De Bloemendal, gelegen aan het [adres 3] , een of meer goed(eren), te weten:
- drie Apple iPhones en twee bijbehorende opladers;
- een Apple iPad;
- een Samsung mobiele smart telefoon;
- een portemonnee,
die toebehoorden aan Zorggroep Solis of [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel (immers heeft verdachte
wederrechtelijk een centrale toegangssleutel uit een kluis van het zorgcentrum gepakt en vervolgens hiermee een kantoor geopend teneinde de voornoemde goederen weg te nemen);
8.
hij in de periode van 18 maart 2017 tot en met 29 november 2017 te Deventer uit kleedkamer(s) van voetbalvereniging FC RDC goederen, te weten:
- mobiele telefoons;
- rijbewijzen;
- bankpassen;
- een identiteitskaart;
- een "Go Ahead Eagles" toegangskaart;
- een horloge (merk: Quartz) en
- 30 euro

die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 8] (telefoon) of [slachtoffer 9] (telefoon) of [slachtoffer 10] (telefoon en rijbewijs) of [slachtoffer 11] (telefoon en rijbewijs) of [slachtoffer 12] (identiteitsbewijs, rijbewijs en bankpas) of [slachtoffer 13] (30 euro, twee bankpassen en rijbewijs) of [slachtoffer 14] ("Go Ahead Eagles" toegangspas) of [slachtoffer 15] (horloge), heeft weggenomen;

9.
hij op een of meer tijdstippen in de maand maart 2017 tot en met 14 december 2017 te Deventer en Zutphen middels insluiping uit diverse schoolgebouwen, te weten het Baudartius College te Zutphen (aangifte [slachtoffer 16] ), basisschool de Hagenpoort te Deventer (aangifte [slachtoffer 17] ), basisschool het Palet te Deventer (aangifte [slachtoffer 18] ) en de Borgloschool te Deventer (aangifte [slachtoffer 19] ) goederen, te weten:
- bankpassen;
- portemonnees met inhoud (waaronder bankpassen, rijbewijzen, identiteitskaart, overige
passen en contant geld), in elk geval enig goed dat/die toebehoorde(n) aan
[slachtoffer 21] (telefoon) of OBS De Hagenpoort (twee bankpassen) of [slachtoffer 18] (portemonnee met inhoud, te weten: rijbewijs, identiteitskaart en overige passen) of [slachtoffer 19] (portemonnee met inhoud, te weten: rijbewijs, of bankpas en overige passen) heeft weggenomen;
10.
hij op 23 november 2017 te Deventer een geldbedrag van 1.250 euro, dat toebehoorde aan de rechtspersoon OBS De Hagenpoort, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een
gestolen pinpas en bijbehorende pincode.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3, 7a, 7b, 8, 9 en 10 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 300, 304, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feiten 2 primair en 3:
telkens het misdrijf:
diefstal;
feit 7a
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
feit 7b
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feiten 8 en 9:
telkens het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 10:
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

6. De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7. De op te leggen straf of maatregel

7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit dat de zaken conform de eis van de officier van justitie worden afgedaan.
7.3 De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal diefstallen van (met name) mobiele telefoons, portemonnees met inhoud en geldbedragen. Hij heeft met het plegen van deze feiten kennelijk geen rekening gehouden met de schade, hinder en ergernis die hij aan anderen toebrengt. Verdachte is op klaarlichte dag ingeslopen in – onder meer – kleedkamers, een zorgcentrum en schoolgebouwen en heeft daar vervolgens goederen weggenomen. Ook heeft hij een gestolen bankpas gebruikt om geldbedragen op te nemen. Dat alles geeft naar het oordeel van de rechtbank blijk van een geraffineerde, brutale en schaamteloze werkwijze. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij geen enkel respect heeft getoond voor haar lichamelijke integriteit.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 mei 2018 blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke delicten. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 27 maart 2018. De reclassering schat het recidiverisico van verdachte in als hoog en rapporteert dat het opleggen van reclasseringstoezicht en ambulante behandeling onvoldoende is om dit in te perken. Om herhaling te voorkomen is het volgens de reclassering noodzakelijk dat verdachte een klinische behandeling ondergaat. Zij adviseert dan ook om aan verdachte een ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m Sr aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Bewezen is verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan in ieder geval een deel van de feiten meer dan drie keer onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf voor een misdrijf. Een deel van de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van die straffen. In het reclasseringsadvies komt naar voren dat verschillende factoren maken dat het recidiverisico van verdachte als hoog moet worden ingeschat. Aldus moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Met name gezien de verslavingsproblematiek van verdachte acht de rechtbank een reëel en ernstig gevaar voor herhaling aanwezig.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bewezenverklaarde feiten, de documentatie van verdachte en het reclasseringsadvies een ISD-maatregel de aangewezen strafrechtelijke reactie is. Gelet op het grote recidivegevaar geldt dat de veiligheid van goederen het opleggen van deze maatregel eist. Met oplegging van de ISD-maatregel zal enerzijds de maatschappij worden beveiligd tegen verdachte. Verdachte veroorzaakt stelselmatig overlast en zal zich gedurende de ISD-maatregel niet schuldig kunnen maken aan strafbare feiten. Anderzijds zal de maatregel het noodzakelijke strakke kader bieden om verdachte tot gedragsverandering te laten komen, wat hij zelf ook wil. Om de mogelijkheden van de ISD-maatregel maximaal te kunnen benutten, acht de rechtbank het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

8. De schade van benadeelden

8.1 De vorderingen van de benadeelde partijen
In dit strafproces hebben zich twaalf (rechts)personen als benadeelde partij gevoegd. Allen hebben verzocht hun gevorderde schade te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente. De officier van justitie heeft (in de eerste termijn) gevorderd dat alle vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen. Zij heeft zich (in de tweede termijn) ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft een groot aantal opmerkingen gemaakt over de vorderingen van de benadeelde partijen, die bij iedere vordering afzonderlijk wordt besproken.
8.2 Het oordeel van de rechtbank
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen onder verdelen in twee categorieën, namelijk ‘geheel niet-ontvankelijk’ en ‘gedeeltelijke toewijzing’. Vervolgens zal de rechtbank aan de hand van uitgangspunten de vorderingen van de benadeelde partijen beoordelen.
I.Geheel niet-ontvankelijk
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben betrekking op de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten. Nu verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken en aan hem geen maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
De rechtbank is – net als de raadsman – van oordeel dat [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu de rechtbank niet kan vaststellen dat de vordering door een daartoe bevoegd persoon is ingediend. Onder het kopje ‘de wettelijk vertegenwoordiger’ staat immers een ander persoon genoemd dan degene die het formulier heeft ondertekend.

II. Gedeeltelijke toewijzing

De rechtbank zal het gevorderde toewijzen indien door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij zich op de wettelijk voorgeschreven wijze heeft gevoegd in dit strafproces, verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij, de vordering voldoende onderbouwd en aannemelijk is en door de verdediging niet of onvoldoende gemotiveerd is betwist.
De raadsman heeft (de hoogte van) een aantal schadeposten betwist. De raadsman heeft, kort gezegd, opmerkingen gemaakt over het onterecht niet-hanteren van afschrijvingspercentages, het onterecht aanvoeren van BTW als schade en het buiten het bereik van de tenlastelegging vallen van schadeposten. Aan de hand van deze opmerkingen heeft de rechtbank bij de beoordeling van de vorderingen, overeenkomstig haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek (BW), gebruik gemaakt van de volgende uitgangspunten:
1. indien de vordering is onderbouwd met aankoopbonnen of facturen gaat de rechtbank, overeenkomstig de door de raadsman aangehaalde afschrijvingspercentages [2] , uit van een afschrijving van:
- 33,33% per jaar voor een mobiele telefoon;
- 20% per jaar voor een tablet;
2. indien een product zakelijk is aangeschaft, gaat de rechtbank (waar nodig vóór de toepassing van de afschrijving) uit van de aanschafwaarde verminderd met de BTW;
3. indien de vordering niet is onderbouwd met aankoopbonnen of facturen, waardoor de ouderdom en staat van de mobiele telefoon niet te achterhalen is, gaat de rechtbank uit van een restwaarde van 15%.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de volgende benadeelde partijen in hun vordering ontvankelijk en is hun vordering deels gegrond:
Ten aanzien van feit 3:
[slachtoffer 3]vordert (door middel van een door zijn wettelijk vertegenwoordiger
[betrokkene 2] ingevuld voegingsformulier) verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 119,50 (zegge: honderdnegentien euro en vijftig cent). De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- Samsung grand neo: € 159,-;
- SD kaart 16 GB: € 20,-;
- Simkaart en beltegoed: € 20,-.
De schade is voor een gedeelte van € 79,50 vergoed.
De raadsman heeft bepleit dat de mobiele telefoon moet worden afgeschreven. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal – na toepassing van uitgangspunt 1 (-33,33%) – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 66,51.
Ten aanzien van feit 7:
Zorggroep Solisvordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 7.071,14 (zegge: zevenduizend eenenzeventig euro en veertien cent). De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- Vervangen sloten: € 5.248,65;
- Diefstal iPad: € 479,20;
- Diefstal Samsung telefoon: € 147,01;
- Diefstal drie iPhones: € 1.199,28.
De raadsman heeft bepleit dat de BTW geen schadecomponent is en dus in mindering moet worden gebracht op de gevorderde bedragen. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat bij de mobiele telefoons en iPad een afschrijving moet plaatsvinden. De raadsman heeft betoogd dat uit de bijlage niet blijkt of de Samsung telefoon in- of exclusief BTW is, zodat de schade op € 100,- moet worden geschat. De raadsman acht € 5.097,73 toewijsbaar en betwist het meerdere.
De rechtbank schat de schade van de Samsung telefoon net als de raadsman op € 100,-. De rechtbank zal – na toepassing van uitgangspunt 2 (de schadeposten delen door 121 en vermenigvuldigen met 100) en vervolgens uitgangspunt 1 (-33,33% bij de iPhones en -40% bij de iPad) – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.336,14. De rechtbank merkt op dat dit bedrag hoger is dan het bedrag dat de raadsman toewijsbaar heeft geacht, maar dat dit verschil te wijten is doordat de raadsman in zijn berekening kennelijk heeft vergeten de iPad mee te nemen.
Ten aanzien van feit 8:
[slachtoffer 24]vordert (door middel van een door [betrokkene 3] ingevuld voegingsformulier) verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 230,40 (zegge: tweehonderddertig euro en veertig cent). De gevorderde schade bestaat uit de post ‘iPhone 5s’.
De raadsman heeft primair aangevoerd dat de aangifte van [slachtoffer 24] niet is meegenomen in de tenlastelegging zodat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat het erop lijkt dat niet [slachtoffer 24] , maar [betrokkene 3] schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat in het onder 8 bewezen verklaarde feit staat vermeld dat de gestolen telefoon toebehoorde aan [slachtoffer 8] . Zij is blijkens de aangifte de moeder van de minderjarige [slachtoffer 24] , die namens [slachtoffer 24] aangifte heeft gedaan. Dat de vordering ingediend is door de (andere) wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 24] en het telefooncontract is afgesloten op de naam van die vertegenwoordiger, betekent niet dat [slachtoffer 24] niet in haar vordering kan worden ontvangen. De rechtbank zal – na toepassing van uitgangspunt 1
(-33,33%) – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 153,61.
[slachtoffer 10]vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 282,95 (zegge: tweehonderdtweeëntachtig euro en vijfennegentig cent). De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- iPhone se zwart: € 432,-;
- Aanvraag nieuw rijbewijs: € 39,45;
- Boete voor aanvragen rijbewijs: € 28,50;
De schade is voor een gedeelte van € 217,- vergoed.
De raadsman heeft bepleit dat nu de vordering niet is onderbouwd met stukken waaruit de staat en ouderdom van de iPhone blijkt, zodat de vordering niet kan worden toegewezen. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de overige schadeposten.
De rechtbank zal – na toepassing van uitgangspunt 3 (restwaarde 15%) – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 100,20.
[slachtoffer 11]vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 699,45 (zegge: zeshonderdnegenennegentig euro en vijfenveertig cent). De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- iPhone 7 128 GB zwart: € 660,-;
- Aanvraag nieuw rijbewijs: € 39,45.
De raadsman heeft bepleit dat de mobiele telefoon moet worden afgeschreven. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal – na toepassing van uitgangspunt 1 (-33,33%) – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 479,47.
[slachtoffer 12]vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 128,65 (zegge: honderdachtentwintig euro en vijfenzestig cent). De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- Vervangen rijbewijs en ID-kaart: € 89,65;
- Verlieskosten rijbewijs: € 28,-;
- Vervanging Ov-kaart: € 11,-.
De raadsman heeft bepleit dat de Ov-kaart niet onder het bereik van de tenlastelegging valt. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 117,65. De rechtbank ziet – net als de raadsman – geen ruimte om de schade die is geleden als gevolg van de diefstal van de Ov-kaart toe te wijzen, omdat dit niet bewezen verklaard is.
[slachtoffer 13]vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 194,89 (zegge: honderdvierennegentig euro en negenentachtig cent). De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- Aanvraag nieuw rijbewijs: € 67,45;
- Aanvraagkosten nieuwe seizoenkaart: € 19,95;
- Portemonnee: € 39,99;
- Contant geld: € 30,-;
- Ov-kaart met saldo: € 37,50.
De raadsman heeft bepleit dat de Ov-kaart met saldo en aanvraagkosten nieuwe seizoenkaart niet onder het bereik van de tenlastelegging vallen. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 137,44. De rechtbank ziet – net als de raadsman – geen ruimte om de schade die is geleden als gevolg van de diefstal van de Ov-kaart toe te wijzen, omdat dit niet bewezen verklaard is. Ten aanzien van de seizoenkaart overweegt de rechtbank [slachtoffer 14] de gevorderde schade heeft geleden, zodat niet [slachtoffer 13] , maar hijzelf die schade had moeten vorderen.
Ten aanzien van feit 9:
[slachtoffer 16]vordert (door middel van een door [betrokkene 4] ingevuld voegingsformulier) verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 384,- (zegge: driehonderdvierentachtig euro). De gevorderde schade bestaat uit de post: ‘Samsung Galaxy s6 Edge black 32 GB’. Het gevorderde bedrag omvat de dagwaarde van de mobiele telefoon. In de aanvulling staat dat de nieuwwaarde van de mobiele telefoon op dat moment € 600,- bedroeg.
De raadsman heeft bepleit dat de mobiele telefoon moet worden afgeschreven.
De rechtbank zal – na toepassing van uitgangspunt 1 (-66,66% over de nieuwwaarde) – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 200,05.
De rechtbank zal het gevorderde van bovengenoemde benadeelde partijen gedeeltelijk toewijzen, te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente. Omdat de rechtbank niet in alle gevallen kan vaststellen wanneer de vermogensschade daadwerkelijk is ingetreden, zal zij voor de begindatum van de wettelijke rente uitgaan van de datum dat het voegingsformulier is ingediend. Voor het meer gevorderde zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard, zodat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
8.3
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht af te zien van de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en subsidiair de vervangende hechtenis tot een minimum te matigen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat zijn cliënt niet in staat is om het te innen bedrag tijdig te betalen, zodat het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel ertoe leidt dat hij de vervangende hechtenis moet uitzitten.
De rechtbank stelt voorop de draagkracht van een verdachte in beginsel geen rol speelt bij het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. [3] De enkele voorwaarde voor de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel is dat een verdachte civielrechtelijk aansprakelijk is voor de schade, en dat is hier telkens het geval. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat in dit stadium niet op voorhand vaststaat dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel slechts zal leiden tot het in de toekomst ten uitvoer leggen van de vervangende hechtenis.
De rechtbank zal dan ook de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht. De rechtbank bepaalt de vervangende hechtenis conform het geldende beleid, dat inhoudt dat het aantal dagen vervangende hechtenis wordt gerelateerd aan de hoofdsom van de toegewezen schadevergoeding.
Tot slot zal de rechtbank (ambtshalve) de schadevergoedingsmaatregel opleggen ten aanzien van [slachtoffer 2] , nu vaststaat dat hij schade heeft geleden als gevolg van het onder
2 primair bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht een bedrag van € 500,- redelijk, omdat het een tweedehands toestel betreft en de afschrijving daarin reeds is verdisconteerd.
9. De vorderingen tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd en de raadsman heeft verzocht dat de proeftijd van de voorwaardelijke veroordelingen wordt verlengd voor de duur van een jaar.
De rechtbank overweegt dat is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de eerdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet aanleiding om de proeftijd van de voorwaardelijke veroordelingen met twee jaren te verlengen, nu bij verdachte sprake is van complexe problematiek waarvoor hij behandeld dient te worden en de rechtbank het onwenselijk acht dat dit behandeltraject wordt doorkruist door het executeren van de gevangenisstraffen.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38n, 57, 60a en 63 Sr.
11. De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 7a, 7b, 8, 9 en 10 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3, 7a, 7b, 8, 9 en 10 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feiten 2 primair en 3:telkens
diefstal;
feit 7a:diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
feit 7b:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feiten 8 en 9:telkens
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 10:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voor de duur van
2 (twee) jaren;
schadevergoeding
Feit 2 primair
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2]in het geheel
niet-ontvankelijkis in zijn vordering;
- legt (ambtshalve) de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
28 januari 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
10 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
Feit 3
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van een bedrag van
€ 66,51 (zegge: zesenzestig euro en eenenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3]voor een deel van
€ 52,99 niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 66,51 (zegge: zesenzestig euro en eenenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
22 januari 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
1 dagzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
Feiten 4, 5 en 6:
- bepaalt dat de benadeelde partijen
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] ,
[slachtoffer 6] en [slachtoffer 2]in het geheel
niet-ontvankelijkzijn in hun vorderingen, en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
Feit 7
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
Zorggroep Solisvan een bedrag van
€ 5.336,14 (zegge: vijfduizend driehonderdzesendertig euro en veertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
Zorggroep Solisvoor een deel van
€ 1.735 niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.336,14 (zegge: vijfduizend driehonderdzesendertig euro en veertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
61 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
Feit 8
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 24]van een bedrag van
€ 153,61 (zegge: honderddrieënvijftig euro en eenenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 24]voor een deel van
€ 76,79 niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 153,61 (zegge: honderddrieënvijftig euro en eenenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
3 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 10]van een bedrag van
€ 100,20 (zegge: honderd euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 10]voor een deel van
€ 182,75 niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,20 (zegge: honderd euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
2 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 11]van een bedrag van
€ 479,47 (zegge: vierhonderdnegenenzeventig euro en zevenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 11]voor een deel van
€ 219,98 niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag € 479,47 (zegge: vierhonderdnegenenzeventig euro en zevenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
9 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 12]van een bedrag van
€ 117,65 (zegge: honderdzeventien euro en vijfenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 12]voor een deel van
€ 11,- niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 117,65 (zegge: honderdzeventien euro en vijfenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
2 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 13]van een bedrag van
€ 137,44 (zegge: honderdzevenendertig euro en vierenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 13]voor een deel van
€ 57,45 niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 137,44 (zegge: honderdzevenendertig euro en vierenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
2 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
Feit 9:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 16]van een bedrag van
€ 200,05,- (zegge: tweehonderd euro en vijf cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 16]voor een deel van
€ 183,95,- niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 200,05,- (zegge: tweehonderd euro en vijf cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
31 januari 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
4 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan een van zijn verplichtingen tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan een van de benadeelde partijen het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
-
verlengt de proeftijdvan de op 26 maart 2015 door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Overijssel opgelegde voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden, gewezen onder parketnummer 08/730699-14,
met 2 (twee) jaren;
-
verlengt de proeftijdvan de op 13 december 2016 door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Noord-Nederland opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen, gewezen onder parketnummer 18/730166-16,
met
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie Oost-Nederland, District IJsselland met nummer [nummer 5] (feit 1), [nummer 6] (feiten 2 en 3) en [nummer 7] (feiten 7, 8, 9 en 10). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Zie: [webadres]
3.