ECLI:NL:RBOVE:2018:2067

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
08/730427-17 (P) en 99/000341-50 (herroeping VI)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor openlijke geweldpleging na uitgaansgeweld in Hengelo

Op 18 juni 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man uit Tilburg, die betrokken was bij uitgaansgeweld in Hengelo op 16 juli 2017. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, omdat hij openlijk geweld had gepleegd tegen een slachtoffer, waarbij hij samen met anderen de aangever had geslagen en geduwd. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de aangifte van het slachtoffer en camerabeelden die het geweld vastlegden. De verdachte had eerder al een voorwaardelijke invrijheidstelling, maar overtrad de voorwaarden door opnieuw een strafbaar feit te plegen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. Daarnaast werd de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte herroepen voor een periode van 60 dagen, omdat hij zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank benadrukte de ernst van openlijk geweld en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730427-17 (P) en 99/000341-50 (herroeping VI)
Datum vonnis: 18 juni 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 juni 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Nijpels en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. I.A.C. Cools, advocaat te Tilburg, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 juli 2017 te Hengelo (O) met een ander of anderen, op
of aan de openbare weg, de Langestraat, in elk geval op of aan een openbare
weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans éénmaal, (met kracht) slaan en/of stompen (met de
platte hand en/of gebalde vuist) in/tegen het gezicht en/of (achter)hoofd, in
elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) het naar de overkant van de straat duwen en/of drukken van die
[slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) het naar de grond duwen en/of brengen van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) het vasthouden (op de grond) van die [slachtoffer] , waardoor hij niet
kon wegkomen en/of
- ( vervolgens terwijl die [slachtoffer] op de grond werd gehouden en/of op de grond
lag) het meermalen, althans éénmaal, (met kracht) in/tegen het gezicht en/of
hoofd, in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer] (met de platte hand en/of
gebalde vuist) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- het opjutten en/of aanmoedigen van één of meer van zijn mededader(s).

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat zijn cliënt dient te worden vrijgesproken, nu het feit niet als openlijke geweldpleging maar als mishandeling gekwalificeerd moet worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft op 16 juli 2017 aangifte gedaan van openlijke geweldpleging. Hij heeft onder meer verklaard dat hij op 16 juli 2017 uit is geweest in Hengelo en dat hij aan de Langestraat een groep mannen is gepasseerd. Na het passeren ontstond er een woordenwisseling tussen [slachtoffer] en één van de mannen. Op enig moment is deze woordenwisseling uit de hand gelopen en is er een vechtpartij ontstaan. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij eerst door verdachte op zijn achterhoofd is geslagen, dat hij vervolgens door verdachte beet is gepakt en naar de overkant van de straat is geduwd, waarna hij meerdere klappen heeft gekregen van meerdere mannen.
Uit het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden blijkt dat verdachte met een platte hand op het achterhoofd van [slachtoffer] slaat en dat verdachte [slachtoffer] naar de overkant van de straat duwt. Op de camerabeelden is ook te zien dat anderen geweld gebruiken jegens aangever.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij op 16 juli 2017 [slachtoffer] heeft geslagen en dat hij een tand heeft horen knakken. Ook heeft verdachte verklaard dat hij de eerste klap heeft uitgedeeld. Er ontstond trammelant en al verdachtes vrienden kwamen er bij.
Op grond van de hiervoor genoemde aangifte, het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden en de bekennende verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte deel heeft uitgemaakt van een groep die geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] . Verdachte heeft door de hiervoor omschreven omstandigheden een significante bijdrage geleverd aan de ontstane vechtpartij en het daarbij gebruikte geweld. Derhalve kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 16 juli 2017 te Hengelo (O) met anderen, op de openbare weg, de Langestraat,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het meermalen slaan en stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer] en
- het naar de overkant van de straat duwen van die [slachtoffer] en
- het naar de grond brengen van die [slachtoffer] en
- het vasthouden (op de grond) van die [slachtoffer] en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag het meermalen tegen het lichaam van die [slachtoffer]
slaan en stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 120 uren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich, samen met een groep vrienden, schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer] . Na het uitgaan ontstond er op de openbare weg een woordenwisseling tussen de groep mannen en [slachtoffer] . Op enig moment is deze woordenwisseling uit de hand gelopen en is er een vechtpartij ontstaan. Verdachte heeft onder invloed van alcohol een bijdrage geleverd aan het gepleegde fysieke geweld door [slachtoffer] te slaan.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk geweld, of personen die hebben gezien dat dergelijk geweld op de openbare weg werd uitgeoefend, lichamelijke en/of psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Daarnaast draagt openlijk geweld bij aan de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in aanmerking genomen. Zij geven als uitgangspunt bij openlijke geweldpleging begaan tegen personen zonder lichamelijk letsel een taakstraf van 150 uren en bij openlijke geweldpleging begaan tegen personen, enig lichamelijk letsel ten gevolg hebbend, een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 januari 2018 eerder ter zake geweldsdelicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte acht geslagen op het over hem opgemaakte reclasseringsadvies van 16 februari 2018, opgemaakt en ondertekend door mevrouw I. van Bladel, reclasseringswerker. In genoemd advies is vermeld dat het huidige sociaal netwerk van verdachte (met uitzondering van zijn ouders) weinig steunend en kennelijk pro-crimineel is. De belangrijkste criminogene factor is echter dat verdachte gemakkelijk de maatschappelijke norm overtreedt en weinig stilstaat bij de gevolgen voor de ander. De reclassering adviseert om aan verdachte een werkstraf op te leggen.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat oplegging van hieronder vermelde gevangenisstraf, met aftrek van de in verzekering doorgebrachte tijd, passend en geboden is.

8.De vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 28 juli 2017 strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) voor de duur van 360 dagen herroept wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarden (geen nieuwe strafbare feiten plegen), daar verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering in die zin gewijzigd dat de v.i. voor een deel van 120 dagen zal worden herroepen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht tot afwijzing van de vordering tot herroeping, nu is bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte bij besluit voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals aan verdachte betekend op 3 mei 2016, met toepassing van artikel 15 Sr, op 26 augustus 2016 voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Het Openbaar Ministerie heeft daarbij als algemene voorwaarde gesteld dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling te gelasten voor een periode van 60 dagen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
-gelast de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de periode van 60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. den Dulk, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Ülger-Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2018.
Mr. Den Dulk en mr. Bos zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, afdeling VIK, Interne Onderzoeken, nummer A4 02 16. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 juli 2017, pagina’s
8 en 9, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op zondag 16 juli omstreeks 06:15 uur liep ik over de Langestraat te Hengelo. (…)
Twee seconden daarna kreeg ik al een klap achter op mijn hoofd, op mijn achterhoofd. Van die dikke jongen met de zonnebril. Deze jongen kwam van achteren. Toen ik deze klap kreeg draaide ik mij gelijk om, toen pakte deze jongen mij gelijk vast, ik denk bij mijn kleren of zo.
Hij sloeg mij op mijn achterhoofd, dat weet ik zeker. Door hem is de ruzie begonnen, het kon misschien nog pratend worden opgelost maar toen niet meer. Hij pakte mij vast en duwde mij, hij drukte mij naar de overkant van de straat, achter geparkeerde auto's waar andere ons niet zouden zien. (…)
Toen kwamen ze met vier man op mij af. (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 17 juli 2017, pagina’s 16 en 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij verbalisanten hebben de beelden uitgekeken vanaf het tijdstip: 06:13:15 uur, dit
tijdstip is onderaan de beelden te zien.
Links in beeld, aan de overkant van de Langestraat zien wij twee personen staan
waaronder de aangever welke op dat moment in gesprek is met een ander persoon. De
aangever betreft:
- [slachtoffer] , nader te noemen aangever. De aangever is te herkennen
aan zijn jas en lichte sneakers.
Omstreeks eerder genoemd tijdstip zien wij verdachte 1:
- [verdachte] , [geboortedatum] -1994 nader te noemen verdachte 1, de straat
over steken in de richting van de aangever. Deze verdachte herkennen wij aan zijn
forse postuur en aan het zwarte T-shirt met opvallende groene strepen.
De verdachte blijft vlak achter de aangever staan. De aangever staat met de rug naar
de verdachte 1.
Om, 06:13:45 uur, zien wij dat verdachte 1 nog steeds achter de aangever staat en
met, wat lijkt met de platte hand, achter op het hoofd van de aangever slaat. De
aangever draait zich om en komt recht voor verdachte 1 te staan. Op dit moment drukt
verdachte 1 de aangever naar achteren en houden beiden elkaar aan de armen vast.
Verdachte 1 drukt de aangever naar de overkant van de straat in de richting van de
ingang van [discotheek] . Ondertussen vindt er wat geduw en getrek plaats tussen
beiden.
Op de beelden is te zien dat verdachte 2 met versnelde pas richting aangever en verdachte 1 loopt.
Ook zien wij verdachte 3 richting de vechtende aangever en verdachten lopen.
0m, 06:14:00 uur, zien wij dat de aangever en verdachten weer in beeld komen. 0m, 06:14:07 uur, zien wij dat verdachte 2 terugslaat en op een gegeven moment zijn linker arm om de nek van de aangever slaat en hem naar beneden drukt.
0m, 06:14:16 uur, zien wij dat beiden wel op de benen blijven staan maar gebukt staan. Op dat moment zien wij dat verdachte 2 en verdachte 3 meerdere malen met gebalde vuist op aangever inslaan. Dit duurt ongeveer 10 seconden.
0m, 06:14:17 uur, zien wij de aangever zich los kan maken en weg loopt naar de overkant van de straat in de richting van het Burgemeester Jansenplein.
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 16 juli 2017, pagina 32, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik weet niet hoe maar plotseling sloeg ik hem en hoorde ik een tand ofzo knakken.
(…) Toen kwam er trammelant. Er kwamen allerlei mensen bij. Mijn vrienden en zijn
vrienden.