ECLI:NL:RBOVE:2018:2066
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een 73-jarige vrouw voor opzettelijk onjuist doen van aangifte kansspelbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 73-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het opzettelijk onjuist doen van aangifte van kansspelbelasting. De vrouw was betrokken bij een bedrijf dat kansspelautomaten verhuurt en een speelhal exploiteert. De officier van justitie, mr. F.A. Demmers, had de vrouw aangeklaagd omdat zij samen met anderen feitelijk leiding zou hebben gegeven aan een Duitse vennootschap, [bedrijf 1] GmbH, die onjuiste aangiften voor de kansspelbelasting zou hebben gedaan over de periode van augustus 2013 tot en met december 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 28 mei 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte gehoord. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. W. Schoo, betoogde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de onjuiste aangiften, omdat zij slechts op papier als bestuurder van [bedrijf 1] stond vermeld en geen betrokkenheid had bij de besluitvorming omtrent de aangiften.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte feitelijk leiding had gegeven aan de in de tenlastelegging omschreven strafbare gedragingen. De rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte zich beperkte tot die van bedrijfsleidster van de speelhal in Duitsland, zonder dat zij betrokken was bij de fiscale advisering of de aangiften in Nederland. Gezien deze overwegingen sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen.