2.5.[X] en [B] hebben op 1 januari 2011 een overeenkomst van vennootschap onder firma (hierna: het vennootschapscontract) gesloten, waarin onder meer het volgende is bepaald:
“Artikel 4. BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING
(…)
2. Ieder van de vennoten is bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen en namens de vennootschap te handelen en te tekenen, gelden voor haar uit te geven en te ontvangen, de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te binden, mits deze handeling
dienstig kan zijn aan het doel van de vennootschap als omschreven in artikel 1.
3. De instemming van alle vennoten is echter vereist voor de navolgende handelingen (betrekking hebbende op de vennootschap):
(…)
e. het aangaan van alle rechtshandelingen, die een belang of waarde van € 15.000,- te boven gaan.
4. Ingeval voor een rechtshandeling als onder lid 3 van dit artikel instemming ontbreekt, komt deze niet voor rekening en risico van de vennootschap, tenzij de vennoten alsnog hun instemming verlenen.
Artikel 5. VERBODEN HANDELINGEN
1. Zonder schriftelijke toestemming van de andere vennoten is het ieder van de vennoten verboden zijn aandeel of zijn rechten in de vennootschap of in de zaken van de vennootschap aan derden over te dragen of te verpanden of aan de vennootschap te onttrekken, zich als borg te verbinden en zich op enigerlei wijze voor anderen sterk te maken.
2. Geen van de vennoten mag buiten de vennootschap om zonder toestemming van zijn/haar
medevennoten:
- voor eigen rekening, voor rekening van anderen of voor gezamenlijke rekening met anderen een andere zaak drijven of doen drijven, daarbij rechtstreeks of zijdelings belang hebben of daarbij betrokken zijn;
- bij een onderneming een functie aanvaarden of daarin of daarvoor werkzaam zijn of anderen daarin of daarvoor voor hem/haar werkzaam te doen zijn;
-
- anderszins werkzaamheden voor een ander te verrichten.
3. Indien een vennoot met toestemming van zijn/haar medevennoten één of meer van de in lid 2 van dit artikel bedoelde activiteiten ontplooit, worden de bruto inkomsten daaruit verminderd met de kosten van verwerving uitsluitend voor de winstverdeling beschouwd als opbrengst van de vennootschap.
4. De vennoot die de bepalingen in dit artikel overtreedt betaalt op eerste aanmaning van de andere vennoten voor elke overtreding een boete van € 50.000,-. De andere vennoten behouden het recht schadevergoeding en/of ontbinding van de vennootschap te eisen.
Artikel 6. BOEKJAAR, BALANS EN WINST- EN VERLIESREKENING
1. Het boekjaar van de vennootschap loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. Na afloop van elk boekjaar, alsmede bij het uittreden van een vennoot of de ontbinding van de vennootschap, wordt een jaarrekening opgemaakt. Het tijdstip van het opmaken van de jaarrekening wordt in onderling overleg en in overleg met de accountant bepaald. De jaarrekening zal ten bewijze van goedkeuring en wederzijdse decharge binnen één maand na ontvangst door de vennoten worden getekend.
3. Indien een van de vennoten met de inhoud van de jaarrekening niet akkoord gaat, dient hij dit binnen een maand na ontvangst schriftelijk aan de andere vennoten kenbaar te maken.
4. De jaarrekening is voor de vennoten bindend en onbetwistbaar, indien:
a. de jaarrekening binnen twee maanden na ontvangst is ondertekend;
b. of aan de overige vennoten binnen twee maanden na ontvangst van de jaarrekening niet
schriftelijk een reden inzake het niet-ondertekenen is meegedeeld.
5. Ieder van de vennoten heeft te allen tijde het recht inzage te nemen of te doen nemen in alle boeken en bescheiden van de vennootschap.
Artikel 11. UITTREDING UIT DE VENNOOTSCHAP
(…)
4. Ieder van de vennoten heeft het recht onmiddellijk de uittreding van een vennoot te eisen, indien deze vennoot enige bepaling in deze akte niet nakomt, daarmee in strijd handelt of overtreedt, tenzij het gaat om een relatief geringe overtreding casu quo relatief geringe wanprestatie. De schade ten gevolge van de overtreding of wanprestatie komt voor rekening van de in gebreke zijnde vennoot. De vraag of er sprake is van een relatief geringe overtreding of wanprestatie, zal worden aangemerkt als een geschil bedoeld in artikel 19.
Artikel 12. ONTBINDING VENNOOTSCHAP
De vennootschap wordt in haar geheel ontbonden ingevolge:
a. een schriftelijke overeenkomst tussen de vennoten;
b. door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt;
c. in het geval waarin een of meer vennoten uittreden en niet tenminste twee vennoten overblijven.
Artikel 13. VOORTZETTING ONDERNEMING ONTBONDEN VENNOOTSCHAP
1. Indien de vennootschap in haar geheel wordt ontbonden op basis van het bepaalde in artikel 12 lid a of artikel 12 lid b, zetten de eventueel aangewezen vennoten de zaken van de vennootschap voort mits het verlangen daartoe binnen drie maanden na de uittreding te kennen wordt gegeven aan de andere vennoot, diens erfgenamen of rechtsvertegenwoordigers.
2. In geval de vennootschap wordt ontbonden omdat niet tenminste twee vennoten overblijven, heeft de enig overblijvende vennoot het recht de door de vennootschap uitgeoefende onderneming voor eigen rekening voort te zetten.
Artikel 14. OVERNAME
Indien de onderneming van de vennootschap wordt voortgezet, wordt het aandeel van de uitgetreden vennoot onverwijld geleverd aan de overblijvende vennoot. De waarde van het aandeel van de uitgetreden vennoot wordt vastgesteld op de wijze als in artikel 15 is bepaald. Indien de rekening van de uitgetreden vennoot resulteert in een debetsaldo, zal deze of diens rechtsopvolger verplicht zijn, binnen zes maanden na het eindigen van de vennootschap het tekort aan te zuiveren. Gedurende de periode vanaf beëindiging van de vennootschap tot aan de levering van zaken en rechten van de vennootschap is uitsluitend de voortzettende vennoot bevoegd overeenkomsten aan te gaan ten behoeve van de bedrijfsuitoefening. Alle opbrengsten, schulden en verplichtingen, welke zijn ontstaan als gevolg van uitoefening van het bedrijf van de vennootschap en die zijn ontstaan in de
hiervoor bedoelde periode komen uitsluitend ten bate dan wel ten laste van de voortzettende vennoot.
Artikel 15. VASTSTELLING OVERNAMESOM VENNOOTSCHAP
1. Bij de ontbinding van de vennootschap is ieder van de vennoten in het vermogen van de
vennootschap gerechtigd voor het bedrag waarvoor hij op zijn kapitaalrekening is gecrediteerd, volgens de balans die overeenkomstig artikel 6 is opgemaakt op het tijdstip van de ontbinding.
2. Ter bepaling van de waarde van het aandeel, genoemd in artikel 14, wordt naast de balans en winst- en verliesrekening, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 en 7 volgens de tot dat tijdstip bij de vennootschap gebruikelijke richtlijnen wordt opgemaakt, een tweede balans en winst en verliesrekening opgemaakt.
3. Op deze tweede balans worden de bedrijfsmiddelen van de vennootschap gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer.
4. In het voordelig of nadelig verschil dat alsdan zal blijken te bestaan tussen de waarde waarvoor de activa en passiva worden opgevoerd op de tweede balans en de boekwaarde daarvan op de ingevolge artikel 6 op te maken balans, zijn de vennoten gerechtigd of gehouden bij te dragen naar verhouding van de verdeling van de winst c.q. verlies in het laatste boekjaar.”