ECLI:NL:RBOVE:2018:2061
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzettelijk onjuist aangifte doen van kansspelbelasting door ondernemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 44-jarige man, die als ondernemer betrokken was bij de verhuur van kansspelautomaten en de exploitatie van een speelhal. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk onjuist doen van aangifte van kansspelbelasting over verschillende jaren, van 2009 tot en met 2012. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting op 28 mei 2018 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. F.A. Demmers, de vordering heeft ingediend en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, H.J. Pellinkhof.
De tenlastelegging omvatte meerdere aangiften kansspelbelasting die onjuist of onvolledig zouden zijn gedaan, met als doel te weinig belasting te heffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, feitelijk leiding zou hebben gegeven aan de onjuiste aangiften die op naam van zijn bedrijf, [bedrijf 3] GmbH, waren gedaan. De verdachte heeft echter betoogd dat hij te goeder trouw handelde en dat hij advies had ingewonnen bij deskundigen, waaronder een advocaat en een accountant, die hem hadden verzekerd dat hij geen kansspelbelasting verschuldigd was in Nederland.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verdachte niet over de juridische kennis beschikte om de complexe belastingwetgeving te doorgronden en dat hij afhankelijk was van de adviezen van derden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs kon menen dat zijn aangiften correct waren, gebaseerd op het advies dat hij had ontvangen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen opzet was op het doen van onjuiste aangiften en heeft zij de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is de teruggave van de inbeslaggenomen administratie aan de verdachte gelast.